Biografie Bulletin. Jaargang 19
(2009)– [tijdschrift] Biografie Bulletin– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 25]
| |||||||||
‘Racaille!’
| |||||||||
[pagina 26]
| |||||||||
Ik weet na deze opsomming waarom ik deze helden, mijn helden, heb onthouden: ze komen me bijna allemaal nog sympathiek voor. En stiekem prijs ik mezelf voor dit lijstje, want op Napoleon na (en in mindere mate Achilles, maar dat is toch vooral een literaire held), vallen ze geen van alle in de ‘ordinaire’ categorie van bij de gratie van oorlog ontstane helden. Toch droegen veel van mijn helden de door mij vergeven eretitel slechts een betrekkelijk korte, maar wel vaak intense periode waarin de held mijn leven kleur, verdieping en extra betekenis gaf. Ik geef toe, dat klinkt wat potsierlijk, maar stelt u zich een verplichte zondagse gezinswandeling in de verregende duinen rond Bloemendaal voor. Troosteloze grijstinten zover het oog reikt, geur van rottend hout en in geen velden of wegen enige vorm van afleiding te bekennen. Dan kunt u zich indenken dat het plotselinge naderende geluid van de kleine, in rode schoentjes gehulde voeten van Paulus de Boskabouter en de daarmee samenhangende belofte van een nieuw avontuur de troosteloosheid in één klap naar de achtergrond verwees. Zó potsierlijk hoeft de betekenis van helden voor mijn leven dus ook weer niet te worden opgevat. | |||||||||
Een glimp van schoonheidMijn echte hang naar helden en de drang me met hen te kunnen vereenzelvigen kreeg een grote duw in de goede richting aan het einde van de vierde klas van de Vrije School Kennemerland. Op de Vrije School is het de gewoonte de leerlingen van de lagere school aan het einde van elk schooljaar een zogenaamd ‘Getuigschrift’ te overhandigen. In dit Getuigschrift worden de resultaten van de leerling op ieder vakgebied beschreven. Het bevat geen cijfers, maar wel een verklarende tekst van de betreffende vakleraar of vaklerares. Niet alleen de vorderingen, ook de slechte resultaten komen aan bod. Naast deze uitgebreide beoordeling was er nog een ander onderdeel van het Getuigschrift, dat van veel groter belang was: ‘De Spreuk’ op het titelblad, een op het individuele kind toegesneden gedicht of tekst. En hoe ik de eerste jaren van mijn schooltijd ook hoopte op een mooie spreuk over een ridder, krijger, indiaan of welke stoere, heldhaftige, mythische of historisch figuur dan ook, mijn juf verhoorde mijn onuitgesproken smeekbedes niet. Achtereenvolgens hadden mijn spreuken als hoofdpersoon een zacht zwevende vlinder, een slak en de bijbelse Jozef. Die laatste was dan gelukkig nog een mens, maar toch allesbehalve iemand die mijn hart sneller deed kloppen. Dit was nog wel te dragen geweest als het bij die ene teleurstelling was gebleven. Maar aan de spreuk was een kleine educatieve plicht verbonden, die inhield dat alle leerlingen iedere week op hun geboortedag hun spreuken moesten voordragen. De teleurstelling bleef mij dus een jaar lang, week in week uit achtervolgen. Een nieuwe juf maakte aan deze kwelling een einde. Elke donderdagmorgen in het daaropvolgende jaar sprak ik luid en duidelijk de door haar geschreven en op mij van toepassing geachte spreuk uit:
Reinout een ridder rechtvaardig en koen,
Lang moest hij dromen voordat hij kon doen
Wat hij wilde:
‘Strijden, strevend naar vrede en vriendschap,
Gevaren trotserend!’ Een moedig man!
| |||||||||
[pagina 27]
| |||||||||
Het kan niet anders of dit moet het begin zijn geweest van mijn soms dweepzieke bewondering voor ridderlijkheid, strijdbaarheid, idealen, gevaarzucht, daadkracht en moed. Liefst in één persoon samengebald: die van de held. Op dit punt aangekomen moet ik bekennen dat ik nooit een kritische gedachte heb gewijd aan de auto/biografie op zich. Voor iemand die zich van jongsaf aan wil verliezen in ‘mooie verhalen’ is het kritisch analyseren van een levensverhaal problematisch. Natuurlijk is er meer, heel veel meer dan ‘mooie verhalen’ als je de geschiedenis bestudeert, maar de mogelijkheid op een glimp van schoonheid is voor mij een wezenskenmerk van geschiedenis. Het maakt geschiedenis voor mij tot een voortdurend van perspectief wisselende, even sprookjesachtige als soms ontluisterende reis door de tijd. Dat betekent niet dat ik te pas en te onpas de vereiste kritische geest verjaag uit angst in de klem van de rauwe historische realiteit te trappen. Integendeel, ik geniet van de discussies over het hoe en waarom, de vermeende noodzakelijkheid van oorzaak en gevolg en het gevaar van de vervormende Westerse bril bij de bestudering van ‘de wereldgeschiedenis’. Het probleem schuilt in de intellectuele houding van sommige, vooral postmoderne en deconstruerende biografen, die de traditionele kijk op de historische mens willen afbreken, en dat overtuigend doen, maar daarvoor niets anders in de plaats stellen dan verhuld normatief denken. Want alles lijkt te mogen, maar intussen is het discours zo doorspekt met ongeschreven regels, dat van werkelijke vrijheid geen sprake is. Dat maakt het genre voor buitenstaanders onontwarbaar. Daarom ben ik op zoek gegaan naar de motivatie voor mijn verering van de huidige Franse president: Nicolas Sarkozy. Zonder daarbij de lezer van mijn beeld van Sarkozy te willen overtuigen door middel van een stortvloed aan feiten, beschouwingen, meningen en hele en halve waarheden. Sarkozy is mijn held. | |||||||||
Sarkozy et moiDe introductie van een held bij de toekomstige bewonderaar loopt vaak via een ander. Dat kan leiden tot een in eerste instantie stiefmoederlijke benadering van de held in spe. De relatie tussen bewonderaar en held is pas bestendig als die band exclusief en uniek is, of op zijn minst zo lijkt. De bewonderaar moet zich er bovendien van overtuigen dat de held het waard is vereerd te worden. De held moet zich dus ‘bewijzen’ om een geloofwaardige relatie met zijn of haar vereerder aan te kunnen gaan. De geschiedenis maakt dat mogelijk doordat die, met behulp van bereidwillige historici, een opsomming geeft van tot de verbeelding sprekende, liefst onomstreden feiten, die uiteindelijk voor het grote publiek leiden tot de creatie van een ‘Groot Man’ of ‘Grote Vrouw’ met eeuwigheidswaarde. Die creatie betekent vaak ook de geboorte van een volgens velen onwenselijke mythevorming, die de held langzaam maar zeker losweekt van zoiets banaals als menselijke eigenschappen. De historische blik zorgt er ook voor dat de ontwikkeling van de held een vloeiende en allesbehalve toevallige keten van oorzaak en gevolg lijkt, gericht op de verkrijging van de zo vurig gewenste onsterfelijkheid. Sommige helden worden al bij hun leven tot held gebombardeerd, zoals Michiel de | |||||||||
[pagina 28]
| |||||||||
De nieuwe president Nicolas Sarkozy steekt de Champs-Élysées over om met het volk te praten, 16 mei 2007.
Ruyter, Kenau Simonsdochter Hasselaar, Napoleon, Jeanne d'Arc, keizer Augustus en Cleopatra. Zij zorgden dus tijdens hun leven al voor een zogenaamde ‘take off’ van hun heldendom. Achteraf kunnen historici aanwijzen wanneer die ‘take off’ ongeveer moet hebben plaatsgevonden. Aangezien er over de Franse president Nicolas Sarkozy al wel veel geschreven en gezegd is, maar het nog veel te vroeg is om de historische balans op te maken, heb ik alleen voor mezelf een startpunt van mijn heldenverering kunnen aanwijzen. Het beeld van een met de vuist zwaaiende Franse minister van Binnenlandse Zaken die de in sweaters-met-capuchon gestoken jongeren in een naargeestige Parijse banlieue het scheldwoord ‘Racaille!’ toeriep, deed mijn bewondering voor Nicolas Sarkozy ontbranden. ‘Racaille’ - het klinkt zo lekker scherp, met die rollende ‘r’, vervolgens die harde ‘c’, om dan uiteindelijk bijna automatisch in stemverheffing te eindigen. Zelfs op normale toon uitgesproken doet het een onderdrukte schreeuw vermoeden. En er dan achterkomen dat dit prachtige woord, met zoveel vuur uitgesproken in voor de gemiddelde politicus allesbehalve prettige omstandigheden (zomaar in het wild, op straat) in het Nederlands heel sullig ‘Janhagel’ betekent. Maar ik heb me door deze ontdekking niet van de wijs laten brengen en me als een soort stalkerop-afstand van nieuwsbericht naar beeldfragment van de kleine ‘Napoleon Quatre’ gewerkt. Niemand kan ontkennen dat Sarkozy, zeker in de beginperiode van zijn presidentschap, zelden viel te betrappen op ‘a dull moment’. Hij was alomtegenwoordig en zijn dadendrang was van een weldadige, krachtige frisheid. En wonder boven wonder bleef het niet bij zijn stormachtige | |||||||||
[pagina 29]
| |||||||||
vocabulaire: hij zette zijn woorden kracht bij met allerhande daden. Zelfs in Nederland ging er de maanden na zijn inauguratie geen dag voorbij of Sarkozy en zijn besluiten werden in minimaal één van de landelijke dagbladen genoemd. Niet zelden op de voorpagina. Achteraf heb ik weleens gedacht dat hij de Franse, of misschien zelfs Europese, voorafschaduwing was van de positieve gekte en de hartenkreet om ‘change’ die zich vrij plotseling schaamteloos een weg naar buiten zocht in de aanloop naar de verkiezing van de nieuwe Amerikaanse president Barack Obama. Met dit verschil dat Obama een soms bijna sacraal aandoend aura van verzoening, progressiviteit en hoopvolle saamhorigheid om zich heen heeft hangen. | |||||||||
NaïviteitIk zou mezelf geweld aan moeten doen om de nobele eigenschappen van Obama kritiekloos over te hevelen naar de Franse president. Kwaliteiten bezit Sarkozy zonder twijfel, maar een samenbindende en verzoenende voorganger van de Franse natie is nu net een kwalificatie die niet op hem van toepassing is. Hoewel het samenbindende effect van zijn dadendrang voor veel Fransen, en niet alleen voor Fransen zoals inmiddels duidelijk mag zijn, een weldaad moet zijn geweest na de in pijnlijke inertie gesleten tweede presidentstermijn van Jacques Chirac. Eindelijk gebeurde er weer iets, was er reuring in machtsmetropool Parijs en stroomden er weer besluiten en orders over Frankrijk met als afzender: Le président de la Republique, l'Élysée, Paris. Bovendien liet Sarkozy geen gelegenheid voorbij gaan zelf de media te bestoken met, nu ja: zichzelf. Het boek dat Le Monde-journalist Philippe Ridet over zijn ervaringen met Sarkozy schreef spreekt wat dat betreft boekdelen. Sarkozy had en heeft de media nodig en hij zorgt ervoor dat de media hém nodig hebben. De band wordt soms zelfs zó sterk dat Ridet zich bij tijd en wijle afvraagt of hij nog een kritische journalist is of bijna ongemerkt in het door de aanstaande president geweven web van intriges, douceurtjes en persoonlijke aandacht is verstrikt. Ook de Nederlandse historicus Niek Pas signaleert de verwevenheid van de Franse president met de media: ‘Meer dan andere politici trekt Sarkozy de aandacht van de media met eigen boeken of werken over hem.’Ga naar eind1 En: ‘Sarkozy's sterrenparade is niet alleen maar vorm. Hij gelooft werkelijk dat hij met zijn Amerikaanse stijl het wat sleetse ambt van president een dynamische en energieke impuls kan geven. Zijn aanpak betekent in elk geval een breuk met zijn directe voorgangers Jacques Chirac en wijlen François Mitterrand.’Ga naar eind2 Ik moet toegeven dat de ster van Sarkozy de afgelopen jaren bij tijd en wijle wat minder fel schitterde dan in die eerste maanden van zijn presidentschap. Maar het gevoel dat hier iemand was opgestaan die ‘verschil kon maken’ in Frankrijk en Europa heeft me tot op heden niet verlaten. Veel te weten komen over iemand maakt hem of haar al snel menselijk, al te menselijk en dat is in het geval van helden niet de bedoeling. Want juist de gewoonheid van de held (‘de koningin moet ook gewoon naar de wc, hoor’) maakt hem ten enenmale ongeschikt als held, idool of voorbeeld. Zodra je op zoek gaat naar de mens achter de held komen er scheuren in het soms zorgvuldige gecreëerde imago. Dat imago | |||||||||
[pagina 30]
| |||||||||
heeft trouwens niet zozeer vorm gekregen door toedoen van de held zelf, maar veeleer door degene die hem bewondert. Die bewondering spruit in mijn geval voort uit een behoefte om iemand in mijn ‘mentale buurt’ te hebben die ik op kan roepen om aan de alledaagsheid te ontsnappen. Die mij in vuur en vlam kan zetten in gesprekken en discussies met anderen of juist op momenten dat ik alleen ben. Dat is genieten geblazen omdat me dat het gevoel geeft dat ik leef. Welk nut dient het om zoiets aan een minutieus onderzoek te onderwerpen, tot op het bot te analyseren en van alle kanten te belichten? Als ik in het diepst van mijn gedachten een wetenschapper zou willen zijn, zou ik dergelijke vreugde en inzicht brengende toestanden uitentreuren tegen het licht moeten houden, met het niet denkbeeldige gevaar dat ik mijn individuele en puur menselijke ervaring daarmee beschadig en minder intens maak. Bij heldenverering is een zekere naïviteit in de positieve betekenis van het woord noodzakelijk, anders blijft er niets van over. | |||||||||
Literatuur
|