gebruikt die voorhanden waren, en niet noodzakelijkerwijs bij het stuk pasten.
Essers leerlingen konden ervoor kiezen alleen een toneelopleiding te volgen, zoals Jacqueline Spoor, Max Weber en Ida Mollinger deden. Deze opleiding was gericht op dramatische voordracht en het instuderen van toneelstukken. Leerlingen die de muziekopleiding deden, kregen een opleiding gericht op opera - zowel zang als toneelspel - en muziek. Alle leerlingen kregen les in decorontwerp, kostuums, grime, gymnastiek, schermen, dansen, regie, uitspraak en literatuur in verschillende Europese talen. De opera's die ingestudeerd moesten worden, waren voornamelijk van Wagner.
Sommige leerlingen die afstudeerden aan de opleiding van Cateau Esser werden beroemder dan Esser zelf. Het is vreemd dat er juist van mensen als Theo Bijl, Cor Hermus, Else Mauhs, Jacqueline Royaards-Spoor, Pine Belder, Chris de Vos, Herman Schwab, Jacques Urlus, Jacques Ruijgrok, en van bekende docenten van Essers school als Willem Royaards, Louis Moor, Henri Maal, Arie Belinfante en J.A. Kwast, niet of nauwelijks biografieën bestaan.
Toen ik begon met een biografie van Esser bleek er een omstandigheid te zijn die het schrijven van haar biografie bemoeilijkte. Een groot probleem was het beperkte aantal bronnen. Esser was nooit getrouwd geweest en had geen kinderen. Neven en nichten, ooms en tantes waren niet meer in leven. Dit gold ook voor haar leerlingen en collega's. Wel waren er twee dagboeken, zo'n honderd brieven, wat foto's, wat jaarverslagen en enkele krantenartikelen. Er waren ook nog een paar pagina's lange levensbeschrijvingen voorhanden uit 1894, geschreven toen Esser zesendertig jaar oud was. De auteur was Henri Viotta, net als Esser een Wagnerliefhebber.
Toch was er veel voor te zeggen een biografie van Esser te schrijven. In de eerste plaats was Esser in haar tijd een bekende Nederlander; pas na haar dood is ze in de vergetelheid geraakt. Ze was koppig, moeilijk om mee samen te werken en bijna iedereen die haar kende had onenigheid met haar. Haar ideaal om te leven in dienst van de kunst stond bij haar altijd voorop; haar persoonlijk geluk heeft ervoor moeten wijken. Ik heb bewondering voor haar doorzettingsvermogen en inzet, vooral omdat het in de negentiende-eeuwse cultuur niet vanzelfsprekend was dat een vrouw een leidinggevende rol speelde.
Esser staat op de lijst bekende Nederlanders van begraafplaats Zorgvlied in Amsterdam. Dit betekent dat haar graf nooit geruimd mag worden. Maar wat betekent zo'n vermelding als de meeste mensen niet weten wie ze is? Ook daarom moet Essers levensverhaal worden verteld.
Astrid Harteloh, Niets ben ik volkomen. Een documentair-kritische deeluitgave van de dagboeken van Cateau Esser (1898 en 1900), (Groningen, Rijksuniversiteit Groningen 1994) |
Astrid Harteloh, ‘Reddende engelen’. In: Literatuur 6 (1997) 340-346 |
Astrid van der Kraan-Harteloh, ‘Juffrouw Esser van de Weteringschans’. In: Nieuwsbrief Vrouw en Muziek 28 (2002) 4 |
Bram van Dort, Komedianten (Amsterdam 1903) |