views geen enkele waarde hecht. Het ging haar niet om een historische waarheid. Bovendien wilde ze zich ver houden van alles wat naar didactiek en ethiek zweemt. Daarom heeft ze alleen maar gekeken naar de tekstuele strategieën in de verschillende brieven en dagboeken.
De biografie begint met de briefwisseling tussen Bachmann en de filosoof Gershom Scholem, die Weigel als een analytisch instrument voor Bachmanns poëzie gebruikt. Ze noemt haar biografie dan ook een intellectuele biografie, die bedoeld is als een manier om toegang tot Bachmanns werk te krijgen. Dat is een interessante aanpak, maar de biografie is daardoor niet echt toegankelijk geworden. Ik heb hem al meerdere keren niet uitgekregen.’
Kun je die aanpak typisch Duits noemen? Anders, bijvoorbeeld, dan de Angelsaksische biografieën?
Over het algemeen gesteld wel, vinden Ní Dhúill en Schweiger. ‘De meeste Duitstalige biografieën zijn zwaar theoretisch en beschouwen hun onderwerpen als symptomen van maatschappelijke en historische omstandigheden. Britse biografen zien een individu als een doel op zich.’ Maar Ní Dhúill voegt daar onmiddellijk aan toe dat de Britse literatuurwetenschapper en biograaf Hermione Lee biografische gegevens gebruikt om haar lezers nieuwsgierig te maken naar het werk van haar onderwerpen. ‘In die zin heeft ze hetzelfde doel als Weigel - ook bij haar zijn de biografische gegevens ondergeschikt aan het werk.’
Het loopt tegen de avond. Buiten trekt een lawaaiige stoet voorbij. Er wordt gedemonstreerd, maar het blijft onduidelijk waartegen.
Wat zal er na de zeven jaar subsidie gebeuren? Wordt het biografie instituut dan opgeheven?
‘Voor zover we weten, komt er inderdaad in 2012 een einde aan het instituut,’ zegt Schweiger. ‘Maar wie weet kunnen we tegen die tijd nog andere subsidies aanboren, bij andere fondsen. Het zou natuurlijk wel vreemd zijn als zo'n instituut maar zeven jaar blijft bestaan - eigenlijk zijn we nu meer een groot project dan een instituut. Maar zo gaat dat met de financiering van wetenschappelijke projecten; die krijgen tegenwoordig alleen geld voor een beperkte periode.’
Mocht het Ludwig Boltzmann Institut für Geschichte und Theorie der Biographie inderdaad worden opgeheven, dan zou het een hoge, zo niet te hoge prijs betalen voor de wetenschappelijke erkenning van de biografie.