| |
| |
| |
Politiek en persoonlijkheid
Een nieuwe biografie van Jacoba van Beieren
Antheun Janse
In de biografische geschriften over Jacoba van Beieren speelt de vraag naar haar persoonlijkheid een grote rol: sommigen zien haar als te eigengereid, anderen juist als zelfstandig. Volgens Antheun Janse, de nieuwste biograaf van Jacoba, ligt de waarheid in het midden. Belangrijker echter vindt hij de vraag in hoeverre we Jacoba's privéleven los mogen koppelen van het politieke leven van haar tijd.
‘Gelungen ist eine Biographie gerade dann, wenn sie nicht vorgibt alles zu wissen’, schreef Volker Ulrich in Die Zeit van 4 april 2007. Dat is een waar woord. Het geeft enerzijds moed aan historici die, hoe dieper zij in de bronnen doordringen, steeds meer verstrikt raken in de raadsels van een persoonlijkheid. Gelukkig hoeven zij ook niet alles te weten. Anderzijds bevat het woord een nuttige waarschuwing. Biografen kunnen niet alles weten. Zij zijn van nature geneigd de leegte van hun bronnen op te vullen. Op basis van hun kennis van de cultuur en hun eigen mens- en wereldbeelden completeren zij de informatie uit de bronnen tot een persoon die we kunnen ‘begrijpen’. Dat is een beproefd maar tegelijk riskant procédé. Bescheidenheid en voorzichtigheid zijn daarom ook voor een biograaf belangrijke deugden.
Dat geldt zeker voor hen die zich bezighouden met vorstelijke personen uit de middeleeuwen. Van hen bezitten we meestal maar heel weinig persoonlijke documenten. Wat we weten is grotendeels ontleend aan wat anderen, tijdgenoten of latere historici, over hen hebben geschreven, en aan archivalia die betrekking hebben op de bestuurlijke rol van de vorst of vorstin (oorkonden en akten met betrekking tot het landsbestuur, rekeningen van hun hofhouding en domeinen), op hun buitenlandse politiek (verdragen, verbonden) en op familiezaken (huwelijken, boedelscheidingen, erfrechtelijke kwesties). Meestal is de overlevering van deze archivalia bovendien nogal lacuneus.
Toch hebben veel historici het aangedurfd op basis van dergelijke bronnen een vorstelijke biografie te schrijven die verder gaat
| |
| |
Huwelijk tussen Jacoba van Beieren en de hertog van Brabant. Schilderij van J.J. Eekhout, 1839
dan een reconstructie van politieke ontwikkelingen rond een persoon. Zij beoordelen hun onderwerp op hun politieke daden, kenbaar uit kronieken en archivalia, en op hun reputatie, af te leiden uit de historiografie. Soms worden ook iconografische bronnen in de analyse betrokken. Deze aanpak heeft in het verleden vele boeiende studies opgeleverd, waarvan een aantal uitvoerig ingaat op de persoonlijkheid van de betreffende vorst. Maar worden de bronnen daarin niet overvraagd?
| |
Het gangbare Jacoba-beeld
Toen ik vorig jaar door het Prins Bernhard Cultuurfonds gevraagd werd een biografie te schrijven van Jacoba van Beieren (1401-1436), gravin van Henegouwen, Holland en Zeeland, heb ik me eerlijk gezegd geen moment met bovenstaande vragen bezig gehouden. Jacoba leek mij een geschikte kandidaat voor een biografie. Haar optreden heeft in haar tijd relatief veel ophef veroorzaakt, met de te verwachten bronnenrijkdom als gevolg. Bovendien wordt in die bronnen expliciet aandacht besteed aan haar persoonlijkheid, die politieke betekenis had. Nadat zij in 1417 op zestienjarige leeftijd de graafschappen Henegouwen, Holland en Zeeland van haar plotseling overleden vader had geërfd, trouwde zij met de hertog van Brabant. Daardoor ontstond een personele unie van een lange strook aaneengesloten land tussen Friesland en Frankrijk. Deze unie ging echter verloren toen Jacoba na twee jaar besloot te scheiden van haar man. Dat was een hoogst ongebruikelijke stap, die verregaande consequenties had voor de toekomst van haar landen. Toen haar scheiding niet werd geaccepteerd, zocht ze hulp in Engeland, waar ze, hoewel haar vorige huwelijk nog niet was ontbonden, trouwde met een broer van de koning. Met diens hulp probeerde zij haar positie in de Nederlanden te herstellen, maar toen vond ze de hertog van Bourgondië tegenover zich, die haar militair en politiek in het nauw bracht. Na een hevige strijd van enkele jaren moest Jacoba, inmiddels verlaten door haar Engelse ridder, het bestuur over haar erfgoederen afstaan aan Filips van Bourgondië. Filips was daarnaast graaf van Vlaanderen en had inmiddels ook Brabant in handen gekregen. Hij leidde de Nederlanden op weg naar de eenheid. Deze weg bleek onomkeerbaar. Jacoba streed een vergeefse strijd en moest in 1433 afstand doen van haar grafelijke titels. Ze was namelijk, tegen de afspraken in, in het geheim getrouwd met Frank van
| |
| |
Borselen, een Zeeuwse hoge edelman. In 1436 stierf ze aan tuberculose, nauwelijks vijfendertig jaar oud.
Het gangbare beeld van Jacoba's persoonlijkheid is voornamelijk gebaseerd op enkele ingrijpende en opmerkelijke keuzes: haar scheiding van Jan van Brabant, haar vlucht naar Engeland, haar verbeten strijd tegen Filips van Bourgondië en haar geheime huwelijk met Frank van Borselen. Op grond hiervan wordt haar veel temperament en grote politieke ambitie toegedicht. Jacoba was een eigenzinnige vrouw die in opstand kwam ‘tegen de mannenwereld die haar had gemanipuleerd’, die eigen keuzen maakte en door haar ‘eigenzinnigheid’ en ‘explosieve persoonlijkheid’ machtige mannen regelmatig voor verrassingen stelde. Dat ze uiteindelijk toch aan het kortste eind trok, kwam mede door haar ‘romantisch-impulsieve aanpak van de politiek’, zoals Wim Blockmans en Walter Prevenier schrijven.
| |
Vertekening
Met dit beeld op het netvlies ben ik aan mijn werk begonnen. Ik kon daarbij voortbouwen op een vijftal wetenschappelijke biografieën, in vier talen. De oudste, van de Duitse geleerde Franz von Löher (1818-1892), is tevens de meest gedetailleerde. De duizend pagina's zijn gebaseerd op uitvoerig en nauwkeurig onderzoek, waarbij veel ongedrukt materiaal uit tal van archieven en bibliotheken is verwerkt. Deze overvloed aan bronnenmateriaal blijkt bij nader inzien echter vrijwel uitsluitend betrekking te hebben op haar politiek, niet op haar persoon. De inkleuring van de persoonlijkheid was grotendeels het werk van Von Löher zelf, die zich ondanks zijn geleerdheid en kritische zin gewillig liet meevoeren op de golven van romantiek en nationalisme, kenmerkend voor de negentiende-eeuwse geschiedschrijving. Latere biografieën gingen op dit spoor verder: romantiek en nationalisme werden ingeruild voor andere stromingen, maar de interpretaties werden niet of nauwelijks op nieuwe bronnen van persoonlijke aard gebaseerd.
Die vaststelling deed bij mij voor het eerst de vraag rijzen of een ‘echte’ biografie van Jacoba wel mogelijk is, temeer omdat anderhalve eeuw na Von Löher steeds duidelijker is geworden dat de honderden oorkonden die op haar naam staan, niet zonder meer als persoonlijke wilsbeschikkingen kunnen worden beschouwd. Niet alleen werden de teksten door anderen opgesteld, maar ook in de besluitvorming die eraan ten grondslag lag, is haar rol onzeker. Het voorbeeld van Jan van Brabant laat zien hoezeer een vorst door zijn politieke omgeving kon worden gegijzeld. Het staat vast dat Jan in officiële documenten slechts de spreekbuis was van zijn omgeving, die hem volledig in zijn macht had. Zodra die omgeving veranderde, veranderde ook de vorstelijke politiek. Uiteraard zegt dit iets over zijn persoonlijkheid. Jan was een zwakke vorst, en dat is dan nog vriendelijk uitgedrukt. Maar welke reden hebben we om Jacoba wél een zelfstandige en actieve rol toe te dichten?
Door deze vraag systematisch te stellen, is me, nu het onderzoek ongeveer halverwege is, duidelijk geworden dat er weinig aanleiding is Jacoba te beschouwen als een eigenzinnige vrouw. Deze conclusie is deels gebaseerd op een nieuwe lezing van de bekende bronnen en deels op een verwerking van nieuw materiaal. Die bekende bronnen bestaan niet alleen uit de honderden bewaard gebleven oorkonden, waarin
| |
| |
ik heb geprobeerd de wereld achter het ‘Jacob(a) van Beyeren, bi der genaden Gods hertoghinne...’ in beeld te brengen, maar ook de historiografie, waarvan het propagandistische karakter door moderne historici nog steeds niet ten volle is blootgelegd. Het nieuwe materiaal bestaat vooral uit ongepubliceerde hofrekeningen (‘kasboeken’) uit Holland, Henegouwen en Brabant, die worden bewaard in respectievelijk Den Haag, Lille en Brussel. Het is hier niet de plaats om het onderzoek en de voorlopige resultaten in extenso uiteen te zetten. Ik beperk me tot een enkel voorbeeld waarin de invloed van nieuwe benaderingen en bronnen zichtbaar wordt.
| |
Privézaak en politiek drama
Een van de meest ingrijpende keuzes in Jacoba's leven was de beslissing met Jan van Brabant te breken en naar Engeland te vluchten. Die manoeuvre, die internationaal nogal wat beroering teweegbracht, wordt in de zakelijke en gedetailleerde kroniek van Enguerrand de Monstrelet (ca. 1440) van een kort commentaar voorzien. Volgens Monstrelet vertelde men dat Jacoba Jan verliet omdat ze zag dat hij zich nauwelijks met het landsbestuur bemoeide en zijn zaken overliet aan personen van lage komaf. Haar neef, de hertog van Bourgondië, en haar moeder, Margaretha van Bourgondië, deden hun best het paar weer bijeen te brengen, maar hun pogingen waren vergeefs. Jacoba was ‘in de bloei van haar leven, mooi en goedgevormd, gezegend met een goed verstand, en ze had geen zin haar dagen en haar jeugd in ergernis en misnoegen te slijten’. Zonder medeweten van haar moeder, die haar tegen haar zin aan Jan van Brabant had gekoppeld, vluchtte ze naar Engeland, op zoek naar iemand die haar meer plezier kon bezorgen. Dit verhaal is op één punt aantoonbaar onjuist. Jacoba's breuk met Jan en haar vlucht naar Engeland geschiedde met medeweten van haar moeder. Dat was ook wel te verwachten. Door met behulp van de hofrekeningen het reisgedrag van Jacoba in kaart te brengen en tevens te letten op de verblijfplaatsen van haar moeder, werd me duidelijk dat Jacoba na de dood van haar vader vrijwel permanent door Margaretha werd begeleid. Haar moeder week niet van haar zijde. Alleen in 1419 waren moeder en dochter voor langere tijd gescheiden, en het is geen toeval dat Jacoba's positie als vorstin juist toen ernstig werd aangetast. Ook is het veelzeggend dat Jacoba daartegen pas in het geweer kwam nadat haar moeder haar te hulp was geschoten en namens haar het woord voerde. Toen beide vrouwen zich vervolgens uit protest in Henegouwen terugtrokken, werd daar een scheidingsplan ontwikkeld dat de openlijke instemming van Margaretha had. Toen er geruchten
gingen dat Jacoba met geweld naar haar man zou worden teruggevoerd, nam ze de benen, daarin opnieuw gesteund door haar moeder. Toen ze na enkele jaren met haar Engelse echtgenoot én een groot leger terugkeerde in Henegouwen, was Margaretha de eerste die hen verwelkomde. Toen Jacoba een jaar later door Filips van Bourgondië gevangen werd genomen en in Gent in verzekerde bewaring werd gesteld, besloot Margaretha haar vrijwillig gezelschap te houden. En toen Jacoba op spectaculaire wijze uit Gent wist te ontsnappen en in Holland opdook, waar ze het verzet tegen Filips van Bourgondië een nieuwe impuls gaf, duurde het niet lang of Margaretha voegde zich weer bij haar. Op
| |
| |
politiek beslissende momenten was Margaretha ‘toevallig’ steeds in de buurt. Er is daarom veel voor te zeggen om niet Jacoba zelf, maar haar moeder als initiatiefnemer voor haar avontuurlijke politiek te zien.
Dat strookt niet met het portret dat Monstrelet van Jacoba gaf. Hij zegt met nadruk dat Jacoba en Jan van Brabant tegengestelde karakters hadden. De slimme meid was niet bereid haar leven door de slapjanus te laten verknoeien. Dit beeld heeft grote invloed gehad. Ook in recente literatuur wordt nog gesproken over ‘onverenigbaarheid van karakters’. Richard Vaughan heeft het in Philip the Good zelfs over ‘sexual incompatability’. Toch zijn daar weinig of geen aanwijzingen voor. De huwelijksperikelen kwamen niet voort uit persoonlijke, maar uit politieke conflicten. Jan van Brabant werd in 1419 steeds meer beheerst door lieden die onder één hoedje speelden met Jan van Beieren, een oom van Jacoba, die haar het bestuur over Holland en Zeeland had ontfutseld met steun van de partij van de Kabeljauwen. Hun tegenpartij, de Hoeken, onderhielden nauwe banden met Margaretha. Het persoonlijke conflict tussen Jan van Brabant en Jacoba kwam grotendeels voort uit de animositeit tussen Jan van Beieren en Margaretha. De beide echtgenoten waren slechts pionnen in een partijstrijd die door anderen werd geleid.
Dat Monstrelet het anders doet voorkomen, heeft ook een politieke achtergrond. De kroniekschrijver stelt Jacoba voor als een ongedurig en frivool meisje dat geen bevrediging vond bij haar wettige maar niet zelf gekozen echtgenoot en daarom op zoek ging naar een ander. In de twintigste eeuw is men een dergelijke zelfstandigheid gaan waarderen. In de middeleeuwen was het nog gewoon een zonde. Monstrelets woorden, later opgevat als compliment, waren in feite bedoeld als veroordeling. Hij steunde daarmee de positie van Filips van Bourgondië, wiens legitimeit in Holland, Zeeland en Henegouwen berustte op de wettigheid van Jacoba's huwelijk.
Daarmee komen zijn woorden in een ander licht te staan. De beschrijving van de vlucht naar Engeland als een onbezonnen daad van een levenslustig meisje, is een politiek statement. In werkelijkheid is er veel meer voor te zeggen Jacoba's opmerkelijke daad te zien als een weloverwogen strategische zet in een machtsstrijd waarin zij niet zelf de leiding had. Zij liet zich ook hierin leiden door haar moeder.
| |
Individu en rolpatroon
Dat brengt me terug bij Jacoba's persoonlijkheid. Een zorgvuldige analyse van haar omgeving en een zo gedetailleerd mogelijke reconstructie van de gang van zaken op beslissende momenten in haar leven, laten haar zien als een vrouw die eerder volgzaam dan eigengereid genoemd kan worden. Daarmee is uiteraard niet alles gezegd. Dat Jacoba's politiek niet zoveel over haar persoon zegt, betekent nog niet dat we haar als individu niet kunnen kennen. Politiek is immers niet alles? Krijgen we niet een persoonlijker beeld van haar leven als we letten op haar scholing en vorming, haar boekenbezit, haar honden, paarden en valken, haar dobbelspel en wandtapijten?
Dat is in zekere zin waar. Beperking tot de politieke sfeer leidt tot vertekening. Het leven van een vorstin bestond maar voor een klein deel uit politieke beraadslagingen. Wat dat betreft is er ten opzichte van oudere biografieën nog wel enige winst te behalen door een bestudering van rekeningen
| |
| |
waarin uitgaven verantwoord zijn voor personeel, vrome giften, boeken, speelgelden et cetera.
Toch is ook hier behoedzaamheid geboden. Niet alleen haar politieke daden, maar ook haar ‘privéleven’ kan gemakkelijk worden misverstaan. Jacoba's ‘vrijetijdsbesteding’ was namelijk slechts in beperkte mate een privé-aangelegenheid. De uitspraak ‘Alles is politiek’ is hier zeker van toepassing. Een vorstin diende zich zowel in het openbaar als in kleine kring te gedragen volgens conventies die slechts begrepen kunnen worden in hun functie ten aanzien van de politieke machtsuitoefening. Een vorstin speelde een rol die niet per definitie met haar persoonlijkheid samenvalt.
| |
Balans
Het besef dat de persoonlijkheid van Jacoba van Beieren schuilgaat achter politieke structuren en sociale conventies is paradoxaal genoeg juist een belangrijke reden waarom zij mijns inziens een nieuwe biografie verdient. Door de invloed van haar politieke omgeving, de heersende sociale conventies en eenzijdigheid in de latere beeldvorming zorgvuldig te analyseren, blijkt de verhouding tussen politiek en persoonlijkheid veel complexer dan meestal is aangenomen. Dat levert vooralsnog meer vraagtekens dan antwoorden op, maar toch is het winst. Zo wordt immers meer recht gedaan aan Jacoba als persoon. Tegelijk krijgen we dieper inzicht in de politieke cultuur van de vroege vijftiende eeuw. Nadeel is wellicht dat Jacoba, nu de ‘explosieve persoonlijkheid’ uit beeld is verdwenen, minder aantrekkelijk is geworden voor bewonderaars van sterke vrouwen. Misschien kunnen zij zich eens gaan buigen over Jacoba's moeder Margaretha.
| |
Literatuur
Wim Blockmans en Walter Prevenier, De Bourgondiërs. De Nederlanden op weg naar eenheid, 1384-1530 (Amsterdam en Leuven, Kritak 1997) |
Franz von Löher, Jakobäa von Bayern und ihre Zeit. Acht Bücher niederländischer Geschichte, 2 dln. (Nördlingen, Beck 1862-1869) |
La chronique d'Enguerran de Monstrelet, ed. L. Douët-d'Arcq, iv (Parijs, Renouard 1860) |
Richard Vaughan, Philip the Good. The Apogee of Burgundy (Woodbridge, Suffolk 2002) |
|
|