Hoe heeft hij dat voor elkaar gekregen?
Opvallend is verder hoe weinig Hermans en Hooghiemstra kennelijk in het Koninklijk Huisarchief hebben aangetroffen. De voornaamste leverancier van hun bloemlezing blijkt niet dit archief te zijn, maar de door H.T. Colebrander samengestelde (en voor iedereen toegankelijke) Gedenkschriften der algemene geschiedenis van Nederland. Daardoor bevat de bundel bijna niets wat nog niet bekend was. Ook de ‘onthulling’ die zo'n centrale plaats inneemt, de veronderstelde biseksualiteit van Willem ii, was niet nieuw. De historicus Jeroen van Zanten openbaarde dit vermoeden al in 2004, in zijn dissertatie Schielijk, Winzucht, Zwaarhoofd en Bedaard, politieke discussie en oppositievorming 1813-1840. De nadere onderbouwing van Willem ii's ‘onnatuurlijke lusten’ door Hermans en Hooghiemstra is mager.
Dat geldt nog meer voor de waanzin van Willem iii. Hij had een moeilijk karakter en kon slecht overweg met de beperkingen die de grondwet hem oplegde, daarover bestaat geen twijfel. Maar de tekenen dat er met zijn verstand werkelijk iets aan de hand was, stammen uit de laatste jaren van zijn leven, toen allerlei lichamelijke kwalen hun weerslag hadden op zijn geestelijke vermogens. Verder beroepen de auteurs zich ook bij hun beschrijving van Willem iii op overbekende bronnen, zoals de memoires van de minister van Oorlog A.W.P. Weitzel en de brieven van zijn eerste vrouw Sophie. Het huwelijk van Willem iii en Sophie van Württemberg was overigens dramatisch, zodat, hoe boeiend ze verder ook zijn, de waarde van deze brieven beperkt is.
Een eenzijdige bloemlezing, kortom. Dat zou geen onoverkomelijk bezwaar zijn geweest, als dit boek niet zoveel meer pretendeerde, namelijk (in de woorden van Hermans en Hooghiemstra) ‘op een beeldende manier iets laten zien van de karakters van de koningen en hun familieleden, van de worsteling met hun functies en hun privé-levens, en van hun relatie met hun onderdanen’. De bekende voorvallen en anekdotes zijn, aldus de auteurs, in deze context ‘toch onthullend’. Daarmee beloven ze meer dan ze kunnen waarmaken.
Het is aardig om ‘Voor de troon wordt men niet ongestraft geboren’ naast Oranjebastaarden, een vademecum van Hanno de Jongh te leggen, dat alweer een paar jaar geleden is verschenen. Het is een relbelust boekje, matig geschreven (en geredigeerd) en vol onbewezen gissingen. Maar dit is nauwelijks storend, omdat De Jongh helemaal niets pretendeert en zich geen moment voordoet als een consciëntieuze historicus. Daarbij komt dat Oranjebastaarden op z'n minst een handig boek is, omdat de buitenechtelijke Oranje-kinderen - bewezen en onbewezen - nu eens bij elkaar staan. Ook de betovergrootvader van de journalist Frenk der Nederlanden staat er in. Welke bezwaren er ook aan hun boek kleven, Hermans en Hooghiemstra hebben het eerste exemplaar van hun boek dus wel aan de juiste persoon overhandigd.
Dorine Hermans en Daniela Hooghiemstra, ‘Voor de troon wordt men niet ongestraft geboren.’ Ooggetuigen van de koningen van Nederland (Amsterdam, Bert Bakker 2007) |
Hanno de Jongh, Oranjebastaarden. Een vademecum (Amsterdam, Aspekt 2005) |