scheen aan het begin van de twintigste eeuw in Zwitserland het boek Schweizer eigener Kraft! waarin aan de hand van levenslopen voorbeelden werden aangereikt aan jongemannen, die als zelfstandig handelende mensen hun leven gestalte moesten geven. Op die manier zouden die een waardevolle bijdrage kunnen leveren aan de samenleving. Dat boek was een soort belijdeniscadeau van de staat - de bedoeling was dat ouders dat aan hun zonen gaven als ze meerderjarig werden, of bij vergelijkbare belangrijke gebeurtenissen. Er bestond ook een vrouwelijk pendant, met de titel Die Schweizer Frau.’
Dat waren natuurlijk behoorlijk normatieve boeken.
‘Ja, de ethische functie van dergelijke biografieën is uiteraard ondubbelzinnig. Toch was er ruimte voor verschillende ontwikkelingsmogelijkheden, ook al ging men er vanuit dat alleen ongetrouwde vrouwen en weduwen betaald werk deden en dat getrouwde vrouwen hun mannen ondersteunden. Getrouwde vrouwen werden geacht zich in de schaduw van hun echtgenoten te ontwikkelen. Maar ook als we naar academisch georiënteerde biografieën kijken, of naar romanachtige biografieën, dan zie je altijd dat het ethische aspect een belangrijk onderdeel is. In biografieën wordt altijd van een ideaal mensbeeld uitgegaan. Dat geldt uiteraard niet voor modernere biografieën waarin een leven niet als een gesloten proces wordt gezien. Maar zolang er geprobeerd wordt een leven weer te geven als in een roman - met een duidelijk begin, een problematisch midden en een einde - is er altijd sprake van een ethische component.’
Maar hoe zit het nu precies met het antropologische aspect van de biografie?
‘Het een bestaat niet zonder het ander. In de biografie is het ethische zelfs ondergeschikt aan het antropologische. Dat is geen bewuste keuze van de biograaf - alle biografen schrijven tegen een achtergrond van de geschiedenis van hun cultuur. Toch houdt iedere biograaf zich bezig met de vraag in hoeverre mensen hun leven zelf kunnen vormgeven - is het individu slechts een speelbal van de geschiedenis, of wordt de geschiedenis door de mens bepaald; hoe groot is de invloed van het lichaam en van het bewustzijn, en welke rol spelen erfelijkheid, afkomst, religie, nationaliteit bij het inrichten van je leven? De ideeën over individualiteit en vrijheid van handelen ontwikkelen zich natuurlijk binnen de geschiedenis. Als je als biograaf uitgaat van een biologisch mensbeeld dat beïnvloed is door de erfelijkheidstheorieën uit de negentiende eeuw, dan concentreer je je op de jeugdervaringen van je onderwerp.
Alle ontwikkelingen binnen antropologische disciplines, de geneeskunde, de psychologie, de psychopathologie en de psychiatrie, vind je op de een of andere manier in de biografie terug. Aan de ene kant omdat al deze ontwikkelingen ook altijd vakbiografieën hebben voortgebracht biografieën die als casestudies van allerlei psychische aandoeningen voor een professioneel publiek zijn geschreven - en aan de andere kant omdat al die ontwikkelingen ook hun weg hebben gevonden in algemene biografieën.
Ik probeer dergelijke ontwikkelingen in kaart te brengen. Als je biografieën in volgorde van verschijning leest, zie je dat die zich altijd op een bepaald mensbeeld rich-