Venster op de tijd
Als je alle namen van de gebiografeerden naast elkaar legt, valt een aantal zaken op. Ten eerste doen de namen van de derde reeks (zoals Jacob Cats en Christoffel Plantijn) bezadigder en conservatiever aan dan die uit de eerdere reeksen, zoals Joris Ivens en Aletta Jacobs. Zat er een drammerige socialist in de commissie Geschiedenis en Letteren die inmiddels is vertrokken? Lily Knibbeler, coördinator van de reeks: ‘De personen uit de derde reeks leefden simpelweg verder terug in de tijd. Daarom spreken de figuren misschien minder tot de verbeelding. Maar in hun tijd waren deze mensen even hemelbestormend en revolutionair als de figuren uit de andere reeksen. Op welke manier precies, dat zullen hun biografen duidelijk maken.’
Deze derde reeks heeft als doelstelling dat de geportretteerde levens ook een bepaalde historische periode weerspiegelen. Er is in vergelijking met de vorige reeksen een verschuiving merkbaar van de levensbeschrijving an sich naar het idee van de biografie als spiegel van de tijd, waarbij de biografie meer een instrument is in dienst van de geschiedschrijving.
Knibbeler: ‘Het gaat hier inderdaad om historische personages, van wie eigenlijk iedere twintig jaar een nieuwe biografie zou moeten verschijnen, als dat gewenst is. De bedoeling van deze derde reeks is om het genre van de biografie een nieuwe prikkel te geven. Het gaat ons erom aan te tonen dat biografieën niet per se standaardwerken met eeuwigheidswaarde hoeven te zijn, maar dat ook beknoptere boeken bestaansrecht als biografie hebben; boeken waarin een auteur meer keuzes maakt en voor een bepaalde invalshoek kiest.
Historica Els Kloek, een van de initiatiefnemers en lid van de begeleidingscommissie van de reeks, bevestigt dat dit keer voor een meer historische benadering is gekozen: ‘Wij vonden dit keer dat de geportretteerde levens hun tijd moesten weerspiegelen. Wij wilden tot een evenwichtige spreiding in periode en in levensvelden komen, dus aandacht voor zowel ontdekkingsreizigers als wetenschappers als politici, en ook aandacht voor de man/vrouw verhouding. Daarbij wilden we per eeuw een persoon kiezen, steeds op een ander levensterrein. Het was nog een heel gepuzzel om de juiste auteur bij het juiste personage te krijgen; de aanlooproute heeft anderhalf jaar gekost.’
De biografieënreeks lijkt onderdeel van de huidige trend tot het opstellen van een canon. Op zich is zo'n van boven opgelegd cultuuroffensief niet nieuw in Nederland. De huidige serie lijkt in omvang en opzet opvallend veel op een eerder initiatief, aan het einde van de negentiende eeuw. Toen verscheen de biografische reeks ‘Mannen van beteekenis in onze dagen’ (dat werd in 1895 ‘Mannen en vrouwen van beteekenis in onze dagen’), ‘levensschetsen en portretten’ in vijfentwintig delen, onder redactie van de historicus H. Tiedeman. Die serie was een uitdrukking van het verhitte nationalisme dat destijds Nederland beheerste. Volgens Kloek ‘waart momenteel inderdaad het spook van de canonvorming door Nederland, en daar sluit deze reeks in zekere zin op aan - maar het was niet het uitgangspunt’.
Annet Mooij, een van de aangezochte auteurs, die zich bezig gaat houden met Mina