| |
| |
| |
Vuile was
De schrijver als mens
Rob van Essen
Hoe verwoed je ook probeert je privéleven te beschermen, je kunt niet voorkomen dat je hele hebben en houden op straat komt te liggen als anderen daar de tijd rijp voor achten. Dat ondervond de Amerikaanse schrijver J.D. Salinger toen kort na elkaar zijn ex-minnares en zijn dochter alles onthullende autobiografieën schreven die een niet al te gunstig beeld van hem schetsten.
Er zijn schrijvers die er geen enkele moeite mee hebben hun publiek te voorzien van autobiografische informatie en altijd bereid zijn door middel van interviews of artikelen hun persoonlijke beslommeringen met hun lezers te delen. Er zijn ook schrijvers die vinden dat hun werk voor zich moet spreken, en dat hun persoonlijke leven en denkwereld alleen maar afleidt van waar het om gaat: de geschreven tekst. En dan is er ook nog een schrijver als J.D. Salinger, die niet alleen zijn privéleven achter een hoge muur verborg, maar zijn lezers ook zijn werk onthield.
Salinger had al een aantal verhalen in The New Yorker gepubliceerd toen in 1951 The Catcher in the Rye verscheen. Die roman zou in de jaren vijftig en zestig uitgroeien tot het lijfboek van gevoelige en ontevreden pubers van alle leeftijden. Salinger, die toen het boek uitkwam tweeëndertig was, had veel van zichzelf in The Catcher gelegd, vooral in de hoofdspersoon Holden Caulfield, die tekeer gaat tegen de ‘phoneys’ van deze wereld: volwassenen die hun ware ik zijn kwijtgeraakt omdat ze zich aangepast hebben, omdat ze niet meer weten waar het werkelijk om gaat, met andere woorden: omdat ze volwassen zijn geworden. Ook Salinger zelf zag zich door phoneys omringd en verhuisde van New York, waar hij was opgegroeid, naar Cornish, een klein dorp in een ruig, heuvelachtig deel van New Hampshire. Daar schreef hij in zijn op de top van een heuvel gelegen huis in alle rust verder. In 1953 verscheen de verhalenbundel Nine Stories, in 1961 gevolgd door Franny and Zooey en in 1963 door Rise High the Roofbeam, Carpenters and Seymour: An Introduction. Daarna heeft Salin- | |
| |
ger geen boek meer gepubliceerd. Zijn laatste tijdschriftpublicatie was het lange verhaal ‘Hapworth 16, 1924’, dat in 1965 in The New Yorker verscheen.
Het is niet zo dat Salinger sindsdien niet meer schrijft; hij wil zijn werk alleen niet meer blootstellen aan de aandacht van de wereld. Ook zelf zit hij niet op aandacht te wachten. Journalisten die naar Cornish trokken in de hoop hem te spreken te krijgen, werden allesbehalve met open armen ontvangen. Zo nu en dan wist een fotograaf Salinger te betrappen als die bij het plaatselijke postkantoor zijn post kwam ophalen. Dan verscheen er een foto van een verstoord opkijkende man en kon de wereld zien hoe oud Salinger was geworden sinds de vorige foto was genomen. Terwijl zijn boeken blijven verkopen, heeft Salinger zich tot de spreekwoordelijke literaire kluizenaar ontwikkeld. Toch kun je je privacy maar tot op zekere hoogte beschermen, zeker als je een paar boeken hebt geschreven waarin een hele generatie zich heeft herkend, en een personage hebt geschapen waarmee ontelbare adolescenten zich hebben geïdentificeerd. Iemand zal je biografie willen schrijven. En hoe geïsoleerd je ook leeft, zo lang je mensen in je leven toelaat, bestaat het gevaar dat die mensen op een gegeven moment ontdekken dat ze over informatie beschikken waar de wereld op zit te wachten. Als die mensen zich dan ook nog te kort gedaan voelen, is er geen houden meer aan.
| |
Jekyll en Hyde
Ergens halverwege de jaren tachtig vatte de Engelse criticus, dichter en biograaf Ian Hamilton, die als zeventienjarig erg door The Catcher in the Rye was geraakt, het plan
Salinger op latere leeftijd zonder toestemming gefotografeerd
op om een biografie over Salinger te schrijven. Hij schreef Salinger een brief waarin hij zijn plannen uiteenzette, maar wist natuurlijk al dat Salinger niet aan een biografie zou willen meewerken, laat staan dat hij in zou stemmen met een ontmoeting. Ze ontmoetten elkaar echter wel degelijk, zij het een aantal jaren later, in een rechtbank in New York. Hamilton was ondanks Salingers weigering mee te werken toch doorgegaan met zijn project, en nu zijn biografie op uitkomen stond, spande zijn onderwerp een zaak tegen hem aan. Salinger vond dat er in de biografie te veel en te letterlijk werd geciteerd uit door hem geschreven brieven, die Hamilton tot zijn grote opwinding in verschillende archieven had ontdekt. Salinger wilde het boek verbieden. Dat lukte hem uiteindelijk niet, maar hij wist wel te voorkomen dat er uit de brieven werd geciteerd. Het was een schoolvoorbeeld van een Pyrrusoverwinning; het proces had veel aandacht getrokken en de interesse voor het leven van Salinger alleen maar vergroot. Bovendien liet Hamilton het er niet bij zitten. In plaats van de geplande biografie schreef hij In Search of J.D. Salinger, niet zozeer een biografie als wel een verslag van zijn poging een biografie te schrijven, waarin hij natuurlijk wel alle biografische informatie opnam die hij inmiddels had verzameld. Erg rijk was de oogst niet: de meeste
| |
| |
mensen die Hamilton benaderde, wilden niet meewerken, omdat ze wisten dat Salinger niet op een biografie zat te wachten. Uit respect voor Salinger had Hamilton zelf al besloten dat hij diens directe familie met rust zou laten.
In Search of J.D. Salinger is een leerzaam boek, niet alleen voor lezers van Salinger, maar ook voor biografen. Hamilton weet uiteraard dat hij zich in een precaire positie bevindt. Waarom zou je een biografie schrijven van iemand die nog leeft en het duidelijk niet met je project eens is? Je kunt je beroepen op zaken als het algemeen belang, en Hamilton doet dat dan ook, maar hij weet tegelijkertijd dat dat met helemaal oprecht is. Het kost hem moeite zijn project te rechtvaardigen, ook tegenover zichzelf, en daarom deelt hij zich in zijn boek op in twee personen: zijn aarzelende zelf en zijn ‘companion’, de eigenlijke biograaf, die veel minder last van zijn geweten heeft, alle vragen over de ethiek van het biograferen van tafel veegt en elke vondst enthousiast begroet, ongeacht de consequenties. Die opdeling is een mooie kunstgreep van Hamilton, en een goede manier om de tweestrijd van een biograaf weer te geven, maar het is ook een beetje gemakkelijk. Omdat Hamilton zich toch vooral met zijn aarzelende ik identificeert en de daden van zijn companion met de nodige reserve en afkeer bekijkt, weet hij zelf buiten schot te blijven. Als je jezelf splitst in een eerbiedwaardige Doctor Jekyll en een duistere Mister Hyde is het een beetje flauw als je Hyde vervolgens als een wat gênante metgezel gaat beschouwen die eigenlijk niet bij je hoort. Het boek eindigt met de rechtszaak en dat is, moet ook Hamilton toegeven, een treurig einde. Wel stelt die zaak Hamilton ironisch genoeg in staat om Salinger alsnog rechtstreeks te citeren, want de handelingen van de rechtszaak zijn openbaar. (‘Q: Mister Salinger, when was the last time you wrote any work of fiction for publication? A: I'm not sure exactly.’)
Ondanks alle hindernissen bevat Hamiltons biografie veel informatie over Salinger die tot dan toe niet bij het grote publiek bekend was, vooral wat betreft Salingers activiteiten tijdens de Tweede Wereldoorlog, waarin hij actief was in de inlichtingendienst van het Amerikaanse leger. Hij landde in Normandië, maakte de gruwelijke veldslagen van het Ardennenoffensief mee, trok concentratiekampen binnen, werkte mee aan de denazificatie van Duitsland en kreeg last van psychische klachten. Hij trouwde een Franse vrouw die hij mee terugnam naar de Verenigde Staten en van wie hij algauw scheidde. Het verhaal ‘For Esmé - With Love and Squalor’ uit Nine Stories, met als hoofdpersoon een vermoeide Amerikaan die eenzelfde legercarrière als Salinger achter de rug heeft, lees je met deze informatie in het achterhoofd met andere ogen.
| |
Overdosis
Hamilton wist lang niet alles. Salingers volgende biograaf, Paul Alexander, zag zich voor dezelfde problemen gesteld als zijn voorganger: geen medewerking van Salinger, geen toestemming om te citeren uit de brieven. Alexanders Salinger; A Biography kwam in 1999 uit. Het boek is aanmerkelijk dikker dan dat van Hamilton, maar bood volgens de kritieken destijds weinig nieuwe inzichten. Wel was Alexander, in tegenstelling tot Hamilton, erachter gekomen dat Salinger in de jaren zeventig een korte verhouding had met een studente van acht- | |
| |
tien. Maar dat was voor niemand een verrassing: het meisje in kwestie had er inmiddels een boek over geschreven.
In april 1972 verscheen een artikel in The New York Times Magazine van de achttienjarige Joyce Maynard, die op dat moment aan Yale University studeerde. Het heette ‘An Eighteen-Year-Old Looks Back on Life’. Salinger, die toen drieënvijftig was, las het en werd zo geraakt door het artikel (en wie weet door de foto van Maynard op het omslag van het magazine) dat hij de schrijfster een brief schreef. Hij meende in haar een gelijkgestemde ziel te ontdekken, iemand die op dezelfde manier tegen de wereld en het leven aankeek als Holden Caulfield - hoewel Maynard op dat moment nog niets van Salinger gelezen had. Ze bleven elkaar schrijven, ontmoetten elkaar en algauw gaf Maynard haar studie op om bij Salinger in te trekken. Salinger leefde op dat moment alleen; hij was gescheiden van zijn tweede vrouw, met wie hij twee kinderen had, een jongen en een meisje.
De verhouding tussen Salinger en Maynard duurde tien maanden. Tijdens een vakantie in Florida gaf Salinger Maynard te kennen dat ze maar beter kon vertrekken. Het kostte Maynard jaren om deze breuk te verwerken. Uiteindelijk ontwikkelde ze zich tot een succesvolle schrijfster. Na een aantal romans (waaronder het door Gus van Zandt verfilmde To Die For uit 1992) en non-fictiewerken, publiceerde ze in 1998 At Home in the World, een autobiografisch boek waarin haar relatie met Salinger centraal staat. Ze schildert een niet al te flatteus portret van Salinger - ze zet hem neer als een rigide, wantrouwige, zelfzuchtige man die heilig gelooft in homeopathie, er vreemde, macrobiotische eetgewoonten op na houdt en niet goed lijkt te weten wat hij met Joyce aanmoet als ze eenmaal bij hem is ingetrokken. Ook op seksueel gebied is hun relatie voorzichtig uitgedrukt geen succes. Na de spaarzame informatie die Hamilton met zijn companion bij elkaar wist te sprokkelen staan we opeens midden in Salingers slaapkamer.
Toen Maynard voor het eerst bij Salinger logeerde, sliep ze in een logeerbed op de kamer van Salingers dochter Margaret. In de maanden daarna kwamen Maynard en Margaret Salinger elkaar regelmatig tegen, maar ze hadden weinig met elkaar op. Toch hebben ze inmiddels één ding gemeen: ze hebben allebei hun herinneringen aan Salinger gepubliceerd. In 2000, twee jaar na het boek van Maynard, kwam Margaret Salinger met haar autobiografie Dreamcatcher.
Joyce Maynard op het titelblad van The New York Times Magazine van 23 april 1972
Margaret Salinger heeft van haar boek meer willen maken dan een oppervlakkig verhaal over haar jeugd en haar beroemde vader. Ze doet haar best om haar onderwerp in een breder kader te plaatsen. Salinger ontdekte pas toen hij al volwassen was dat niet alleen zijn vader, maar ook zijn moeder joods was. Margaret Salinger gaat in haar boek uitgebreid in op het antisemi- | |
| |
tisme in de Verenigde Staten in de jaren dertig, waarvan haar vader volgens haar veel last gehad kan hebben. Ook besteedt ze aandacht aan psychologische literatuur over sektes, niet alleen omdat de overtuigingen die haar vader aanhing vaak iets sektarisch hadden, maar ook omdat ze de manier waarop ze zich van haar ouders losmaakt vergelijkt met het verlaten van een sekte. Ze vertilt zich als ze over deze zaken schrijft en gaat er veel te gedetailleerd op in. Wat wel werkt, is de aandacht die ze aan de familie Salinger besteedt. Ze laat haar tante Doris, Salingers zus, uitgebreid aan het woord en gaat in op de achtergrond van haar moeder en het huwelijk van haar ouders - informatie waarvan een biograaf als Hamilton alleen maar had kunnen dromen. Ook onthult ze dat Salinger vlak na de oorlog met een Duitse vrouw trouwde, en niet met een Franse, zoals Hamilton dacht. Maar gaandeweg maakt Margaret Salinger in haar boek steeds meer ruimte voor zichzelf vrij en verandert het boek in haar eigen biografie, een heftig, egomaan en niet al te goed opgeschreven relaas waarin briefjes van schoolvriendinnen en vriendjes in extenso zijn opgenomen - alles wat haar overkomt of in haar brievenbus belandt is volgens haar even interessant. Toch zijn er momenten die je bijblijven, en die iets duidelijk maken over de verhouding tussen de dochter en de beroemde vader. Als ze als puber in een wanhopige bui een halfslachtige zelfmoordpoging plant, belt ze eerst het ziekenhuis. Stel dat ze daar binnengebracht wordt met een overdosis, wordt dan haar achternaam bekendgemaakt? Dat wil ze haar vader niet aandoen. De
telefoniste van het ziekenhuis stelt haar gerust en vertelt dat achternamen van zelfmoordenaars niet openbaar worden gemaakt, waarna Margaret Salinger het alarmnummer belt en een buisje pillen slikt.
| |
Verwerkt en een plaatsje gegeven
Dankzij de ex-minnares en de dochter beschikken we nu dus over twee boeken waarin de vuile was van Salinger wordt buitengehangen. Worden we daar wijzer van? We weten nu veel meer over Salinger als privépersoon, en voor degenen die de man of zijn werk op een voetstuk hadden geplaatst, is het misschien wel even slikken als ze ontdekken dat hun favoriete auteur een mens van vlees en bloed is die zich vooral voor zichzelf lijkt te interesseren en een desastreuze invloed kan hebben op de mensen om hem heen. Maynard en Margaret Salinger kregen dan ook veel kritiek op hun boeken. Ze werden verdacht van onedele, laag-bij-de-grondse motieven. Het is interessant dat beide schrijfsters zich op hun kinderen beroepen als ze duidelijk willen maken waarom ze hun boek hebben geschreven. In de inleiding van At Home in the World schrijft Maynard dat ze haar kinderen niet kan vragen eerlijk te zijn als ze dat zelf ook niet is, en dat ze daarom haar verhaal wil vertellen. In het voorwoord bij Dreamcatcher schrijft Margaret Salinger dat ze na de geboorte van haar zoon de drang voelde om haar verleden tegen het licht te houden om te zien wat ze moest wegdoen en wat het waard was te bewaren en aan haar kind door te geven; haar boek is het resultaat van die afweging. Dat klinkt allemaal wel erg braaf. Iets om aan Oprah Winfrey te vertellen, maar niet iets wat de lezer meteen gelooft.
Hoeveel we uit At Home in the World en Dreamcatcher ook over Salinger te weten komen, we komen nog veel meer te weten
| |
| |
over de schrijfsters zelf (die ook nog even in elkaars boeken figureren). Het gaat hier niet om twee boeken over Salinger, maar om twee autobiografieën waarin Salinger een belangrijke rol speelt. Het beeld dat van hem wordt geschetst, is uiterst subjectief. (De zoon van Salinger, de acteur Matt Salinger, wilde niets meer met zijn zus te maken hebben nadat Dreamcatcher was uitgekomen, en beweerde dat hij zijn vader er niet in herkende.) Zowel Maynard als Margaret Salinger wekken de indruk dat ze alles hebben verwerkt en ‘een plaatsje hebben gegeven’, om in Oprah Winfrey-termen te blijven, maar voor beiden geldt dat ze Salinger bekijken met een onevenwichtige mengeling van fascinatie, liefde, verontwaardiging, rancune en verbazing. Zo weet je als lezer niet meer waar je aan toe bent. Ondanks het negatieve en hier en daar ontluisterende beeld dat van hem wordt geschilderd, komt Salinger er uiteindelijk zonder al te veel kleerscheuren af. Natuurlijk willen de meeste lezers het nodige over zijn persoonlijke leven weten, maar dan toch vooral omdat ze zich voor zijn wérk interesseren. Voor dat werk hebben Maynard en Margaret Salinger weinig aandacht. Hun boeken gaan voornamelijk over hun eigen leven en opvattingen, en ze zijn niet zulke grote stilisten dat ze hun verhaal een meerwaarde kunnen meegeven die het boven het niveau van de persoonlijke ontboezeming uit tilt - waarbij het nog maar de vraag is hoe betrouwbaar hun ontboezemingen zijn. Alle persoonlijke en schokkende informatie over Salinger die in hun boeken is verwerkt, zou beter tot zijn recht komen als het in één beeld wordt verenigd; als de rancune en de andere verwarrende gevoelens eruit gezuiverd worden, zal de tragiek van zowel de mens als de schrijver Salinger veel duidelijker naar voren komen. Beide boeken kunnen het best worden beschouwd als grondstof die door een kundige en kritische biograaf gebruikt kan worden voor een goede,
evenwichtige Salinger-biografie. Zo'n biografie zou wel eens schokkender kunnen zijn dan de boeken van Maynard en Margaret Salinger - en stijlvoller. Je zou het Hamilton en zijn companion gunnen na hun moeizame eerdere pogingen, maar die zijn beide in 2001 overleden.
J.D. Salinger leeft nog. Hij is achtentachtig en woont nog steeds in Cornish, met zijn vijftig jaar jongere, derde vrouw.
| |
Literatuur
Paul Alexander, Salinger; A Biography (Renaissance Books, Los Angeles 1999) |
Ian Hamilton, In Search of J.D. Salinger (Random House, New York 1988) In het Nederlands verschenen als Op zoek naar J.D. Salinger, vertaald door Johan Hos (Meulenhoff, Amsterdam 1988) |
Joyce Maynard, At Home in the World (Picador, New York 1998) In het Nederlands verschenen als Thuis in de wereld, vertaald door Tinke Davids (Arbeiderspers, Amsterdam 2000) |
Margaret Salinger, Dreamcatcher (Simon and Schuster, New York 2000) |
|
|