geen rooie cent [aan] heeft overgehouden.’ Dat is sympathiek inlevend geformuleerd van Schenke, maar de waarheid is natuurlijk dat Vaandrager het geld dat hij voor zijn uitgeverij binnenbracht van tevoren al drie keer had uitgegeven.
Vriendschap was het belangrijkste in zijn leven, beweerde Vaandrager, en het is tragisch om te zien hoe ongelooflijk moeilijk het moet zijn geweest om een vriendschap met hem te onderhouden. Hij was jaloers, achterdochtig, en hij vervreemdde iedereen van zichzelf. Nadat hij uit zijn huis was gezet, probeerde hij het een tijd op het platteland, maar kreeg er ruzie met de plaatselijke middenstand. Zijn dochter zag hij jarenlang nauwelijks en hij probeerde zelfmoord te plegen.
De hoeveelheid goodwill die Vaandrager op zijn pad heeft gevonden, was onwaarschijnlijk groot. Hij wist die echter stelselmatig vrijwel volledig te verspelen. Hij verbouwde zijn huis in steeds kleinere compartimenten en sleepte een hoeveelheid troep en afval binnen onder het motto: ‘Ik verzamel, ik verzamel./ Ik ver-za-mel, en ik heb (dank, dank!) daarbij/ Van vrienden (1) en enkele geliefden (?)/ De hoognodige hulp ingeroepen.’ (‘Klacht van een kollektioneur’, 1958).
Het past bij de signalerende dichter Vaandrager, dat de biografie zo reportageachtig is geworden. Schenke heeft niet gezocht naar een grote these waaraan hij de hele Vaandrager kon ophangen, en dat is maar goed ook met zo'n inconsequente figuur. Bovendien laat het anekdotische niveau vaak weinig aan duidelijkheid te wensen over.
Schenke is terughoudend met literair-historische interpretaties van Vaandragers werk - dit is duidelijk een boek over het leven van Vaandrager, minder over diens werk. Maar aan het slot van het boek duikt literair-historisch interessante informatie op. Schenke laat dan zien wat er is gebeurd met de bundel Sampleton, de laatste dichtbundel van Vaandrager. Het materiaal van dit boek is wél allemaal bewaard en Schenke beschrijft hoe Hans Sleutelaar en Martin Bril de bundel - alle goede bedoelingen ten spijt - wel heel erg hebben gekortwiekt en de gedichten bij vlagen zowel modieuzer als onbegrijpelijker gemaakt hebben dan Vaandrager ze had geschreven. Sleutelaar en Bril traden, aldus Schenke, eerder op als bewakers van een imago dan als tekstbezorger. Dat werpt een nieuw licht op een nogal veronachtzaamde bundel en maakt nog eens extra bedroefd over al het verdwenen materiaal.
Menno Schenke, Vaan - Het bewogen bestaan van C.B. Vaandrager (De Bezige Bij, Amsterdam 2005)