over het typisch Europese karakter van de muziek van Earth and Fire - die een Amerikaans succes in de weg zou hebben gestaan - wel wat meer mogen uitwerken. Nieuwsgierig ben ik ook naar de manier waarop de gebroeders Koerts hun brood hebben verdiend nadat ze Earth and Fire verlieten. En wat zijn nu precies de ‘inhoudelijke accenten’ in dit boek die Jerney Kaagman ertoe brachten haar medewerking aan dit project op te zeggen?
Verder telt het boek helaas nogal wat taalfouten (‘Muziek die niemand op voorhand had verwacht’; ‘te oordelen aan’) en protserige formuleringen (‘De mellotron bedwelmde Gerard zoals de Sirenen van Ovidius passerende zeelui betoverden’; ‘Ton van der Kleij beschrijft de sfeer rondom de opnamen vanuit een filosofisch standpunt, en betreedt daarmee een wat fundamenteler niveau’).
Echt mis gaat het wanneer de auteurs proberen de muziek van Earth Fire in beschrijvingen en analyses te vangen. ‘Earth and Fire maakte melodische muziek,’ zo lezen we in hoofdstuk zes, dat geheel aan de muziek is gewijd. ‘De melodieën zijn doorgaans welluidend: krachtig gecomponeerd, mooi geschreven, open, origineel, naar buiten gericht, met een zekere expressiviteit.’ Het citaat is te vinden onder het kopje ‘Dominantie van de melodie’, een van de vijftien ‘unieke eigenschappen’ van de muziek uit de beginperiode van de groep. De andere veertien zijn al even nietszeggendheid als de eerste:
2. | opbouw van de muziek in meerdere melodische lagen die je tegelijkertijd hoort |
3. | de composities zijn ingedeeld in blokken |
4. | verfijning in het arrangement |
5. | organische structuur in de vorm van de muziek |
6. | evenwicht in rust en spanning |
7. | zoeken naar climaxwerking |
8. | creativiteit in akkoordgebruik |
9. | eigen kleur van de stemzetting |
10. | instrumentale virtuositeit |
11. | ingevlochten drumwerk |
12. | variëteit in sounds |
13. | energiek spel |
14. | klassieke invloeden |
15. | uitgewerkte tekstthema's op de concept-elpees |
Het boek ontspoort opnieuw in de uitvoerige epiloog, waarin Fred Hermsen - de belangrijkste motor achter dit project, zo blijkt hier pas - uit de doeken doet hoe en waarom deze biografie tot stand is gekomen en daarbij zichzelf ineens op de voorgrond plaatst, zoals in deze passage: ‘Pas ver in de jaren negentig, toen ik mijn studie allang had afgerond, samen met mijn vriend Jeroen Maters een bedrijf van de grond tilde en een vrouw had gevonden met wie ik kinderen wilde krijgen, drong het langzaam tot me door dat de groep wel erg ver was weggezakt in het collectieve popgeheugen.’
Het is duidelijk dat deze biografie gebaat was geweest bij de intensieve begeleiding van een kritische redacteur met kennis van het onderwerp. Jammer dat de twee schrijvers die hulp niet hebben gekregen. Aan de andere kant weerspiegelt het boek in deze vorm op treffende wijze de groep die het portretteert: lekker aan de buitenkant, maar rommelig aan de binnenkant.
Fred Hermsen en Dick Hermsen, Earth and Fire. De biografie 1969-1983 (Delft, Eburon, 2006)