| |
| |
| |
Blinken en verzinken
De memoires van Hans Janmaat
Carla Hoetink
Of we het leuk vinden of niet, Hans Janmaat was een politieke voortrekker, de wegbereider voor mensen als Pim Fortuyn en Geert Wilders. Uit zijn memoires, die hij schreef nadat hij zich uit de politiek had teruggetrokken, blijkt dat hij zichzelf als de enige echte leider van nationalistisch denkend Nederland beschouwde. Maar dan wel een, zoals Carla Hoetink laat zien, die zich hevig miskend voelde.
Hans Janmaat was de eerste rechts-extremistische parlementariër sinds de Tweede Wereldoorlog en jarenlang het boegbeeld van nationalistisch denkend Nederland. Tussen 1982 en 1998 zat hij, met een onderbreking tijdens het kabinet-Lubbers ii, dertien jaar in de Tweede Kamer. Als voorman van de Centrumpartij (cp) en later Centrumdemocraten (cd) streed Janmaat tegen de multiculturele samenleving en vóór het behoud van de Nederlandse cultuur. Zijn grootste succes boekte hij in 1994, toen de partij drie Kamerzetels won. Vier jaar later was het tij gekeerd; de cd leed een vernietigende verkiezingsnederlaag en verdween uit het parlement. Janmaat deed nog enkele zwakke pogingen om tot een doorstart te komen, maar trok zich in 1999 voorgoed terug uit de actieve politiek. Gezondheidsproblemen ontnamen hem de kracht om door te gaan.
Dit is in een notendop het politieke leven van Hans Janmaat (1934-2002). Wat er verder van hem bekend is, is gebaseerd op een beperkt aantal, vaak herkauwde bronnen. De media hebben slechts bij uitzondering de moeite genomen zich verder te verdiepen in zijn drijfveren of persoonlijke achtergrond. Bij voorkeur werd de politicus geportretteerd aan de hand van zijn extremistische oneliners of de ruzies, gewelddadigheden en processen die zich rond de partij afspeelden. Hijzelf hield het rookgordijn in stand door, deels uit argwaan, deels uit ‘strategische overwegingen’, tegenstrijdige verhalen te verspreiden. Het beeld dat de afgelopen twee decennia van Janmaat is ontstaan, kan dus wel wat aanvulling en correctie gebruiken. Het is dan ook verheugend dat we sinds enkele jaren kunnen be-
| |
| |
Hans Janmaat 1934-2002
schikken over zijn persoonlijke levensherinneringen: De vrouw van de secretaris. Het nooit gepubliceerde werk - Janmaat deed verwoede pogingen, maar kreeg bij alle uitgevers nul op het rekest - maakt sinds zijn overlijden deel uit van het archief-Janmaat bij het iisg. Wat hebben deze memoires te bieden als biografische bron?
| |
Medestanders en vijanden
Eind 1994 al verscheen er een ronkende vooraankondiging in het partijblad van de cd, cd-info, een orgaan dat doorgaans vooral door de partijleider zelf werd volgeschreven. Janmaats memoires zouden pas het volgende najaar verschijnen, maar tegen betaling van maar liefst honderd gulden konden geïnteresseerden zich alvast verzekeren van een exemplaar. Volgens cd-info was het reeds voltooide deel, over de beginjaren van de cp, veelbelovend: ‘Onder zijn leiding bereikte de partij in recordtijd het parlement. [...] Door manipulaties, valse beschuldigingen en omkoperij werd de partij in 1984 gebroken. Een ontwikkeling waar de tegenstanders lang blij mee zijn geweest. Janmaat analyseert de gebeurtenissen, de personen en de belanghebbende organisaties.’ In de pers gaf Janmaat toe dat het geen echte politieke biografie zou worden; wél zou er definitief worden afgerekend met voormalige medestanders en eeuwige vijanden.
Als potentiële lezers had Janmaat zowel de aanhang van de cp/cd voor ogen als ‘het miljoenenpubliek’ dat de partijstandpunten al die jaren had gedeeld:
Voor hen is dit boek geschreven. U krijgt een indruk van wat zich allemaal achter de schermen van de partij heeft afgespeeld en bijna nooit over het voetlicht is gebracht. Zaken als macht, geld, haat, liefde, jalousie, mystiek en eigenbelang komen wat meer naar boven. Het werk is neergeschreven in de vorm van een politieke roman, in eenvoudige taal en voor ieder begrijpelijk. [...] Degenen die een heldere politieke analyse van het beleid en de machthebbers uit die periode verwachten moet ik teleurstellen. Het heeft totaal geen zin haar te geven. De maatschappij, waarin ons politieke systeem zich heeft ontwikkeld tot een dictatuur, laat dat eenvoudig niet toe. Die analyse verandert niets aan de machtstructuren en ik heb geen zin daarvoor jaren in de gevangenis te gaan zitten.
In meerdere opzichten zijn de memoires hiermee raak getypeerd. Inderdaad vormen partijpolitieke wederwaardigheden de hoofdmoot van het honderdachtenzeventig pagina's tellend boekwerk. Daarmee is meteen ook het grootste manco aangestipt: Janmaats persoonlijk verleden komt nauwelijks in beeld. Van de elf hoofdstukken doet alleen het eerste (‘Het voorspel’) verslag van zijn leven vóór 1980, het jaar waarin Janmaat bij de pas opgerichte cp belandde. In vogelvlucht passeren enkele biografische feiten: hij werkte begin jaren zestig als gastarbeider in Duitsland, ontmoette daar zijn
| |
| |
eerste vrouw Evi Hock, runde na zijn terugkeer in Nederland twee jaar een kleine meubelfabriek en ging, uit liefde voor de politiek, op eenendertigjarige leeftijd politicologie studeren aan de Gemeente Universiteit in Amsterdam.
Meer wilde Janmaat over zijn achtergrond kennelijk niet kwijt. We komen daardoor niets te weten over zijn jeugd als oudste zoon in een traditioneel katholiek gezin; niets over zijn in 1956 uit geldgebrek afgebroken opleiding tot vliegtuigbouwkundige; niets over zijn mislukte loopbaan in het bedrijfsleven - Janmaat had dolgraag een eigen bedrijf gehad of voor een groot concern gewerkt, maar kwam niet verder dan het meubelfabriekje dat na twee jaar in vlammen opging. Geen enkel woord ook over het stuklopen van zijn eerste huwelijk uit 1979 of zijn studie-ervaringen aan de beruchte ‘rode faculteit’ van Amsterdam van 1966 tot 1972.
Toch moet elk van deze levensfases medebepalend zijn geweest voor Janmaats latere keuzes, opvattingen en daden. Niet voor niets roemt hij in het aan de eigenlijke tekst voorafgaande ‘Eresaluut’ de steun van zijn ouders en echtgenotes. Aan de eersten dankte hij ‘dat ik met de fractie de tegenwerking, pesterijen, beledigingen en erger heb kunnen doorstaan’. In een interview had hij al eens opvallend openhartig bekend dat zijn leven anders was gelopen als zijn maatschappelijke carrière beter van de grond was gekomen. Dit gebrek aan persoonlijk succes biedt vanzelfsprekend geen verklaring voor de ontwikkeling van extreemrechts begin jaren tachtig, maar zegt wel iets over de toevalligheid waarmee juist Janmaat voortrekker werd van die beweging.
Na zijn studie probeerde hij zijn politieke ambities in eerste instantie te verwezenlijken bij de kvp en later ook kort bij ds '70. Aan de vergeefse strijd om een plek op de voorgrond wijdt hij de rest van het eerste hoofdstuk. Janmaat zou achter de coulissen veel lof hebben ontvangen voor zijn kritische visie op de vreemdelingenproblematiek - ‘Geweldig, zoals jij de standpunten uitdraagt!’ zou vvd'er Henk Vonhoff eens hebben geroepen -, maar de zo begeerde erkenning in de vorm van een plaats op de kandidatenlijst bleef uit. Eind 1979 zei hij de politiek vaarwel. ‘Ik ben niet kneedbaar genoeg en nog minder diplomatisch. Adieu!’
| |
Onenightstand
Janmaats politieke carrière, die enkele maanden later onverwacht alsnog van de grond kwam, is onderwerp van de rest van de memoires. Janmaat vertelt hoe hij min of meer toevallig in contact kwam met de cp via een artikel in Vrij Nederland. Na zijn aanmelding als zevende lid ging het snel: hij werd voorzitter en mocht zijn politieke ervaring inzetten bij de opbouw van de partijorganisatie. Nauwkeurig doet hij verslag van de vergaderingen, nieuwe leden en partijactiviteiten. Over het politieke program is hij aanmerkelijk korter, maar niettemin helder: ‘In de praktijk komt het erop neer dat de frontale aanvallen op het vreemdelingenbeleid de hoogste voorrang blijven genieten.’
In het vervolg van het verhaal blijft Janmaat zich veel meer partijman betonen dan partij-ideoloog of parlementariër, hoezeer hij die laatste functie ook als kroon op zijn werk beschouwde. Over zijn uitverkiezing voor de Kamer in 1982: ‘Toch wel leuk dat ik bij de cp zo snel heb kunnen bereiken wat bij de kvp een steeds meer onhaalbare
| |
| |
bergtop bleek.’ Een understatement, want verderop is het Kamerlid hoogst verontwaardigd als een partijgenoot geen ambities blijkt te hebben in die richting. ‘Dat is ongelooflijk! Een politicus die de Kamer niet in wil, de hoogste en mooiste baan die er in de politiek is: het ter verantwoording roepen van de regering!’
Toch kwam Janmaat relatief weinig in de vergaderzaal. Hij beperkte zich vaak tot korte, rebelse bijdragen, die nagenoeg altijd uitmondden in een oordeel over de vreemdelingenproblematiek. Zo hoopte hij de voornaamste standpunten van zijn partij in de publiciteit te krijgen. ‘We trekken de meeste aandacht bij het publiek in de directe tv-uitzendingen en daarin moet het vuurwerk gebracht worden.’
In de drie hoofdstukken die handelen over zijn werk aan het Binnenhof, ligt de nadruk op de ijskoude behandeling die hij van zijn collega's ontving en de ‘succesjes’ die hij desondanks wist te boeken. Hoewel er al een en ander bekend is over de negeer- en stigmatiseerstrategieën die de andere partijen hanteerden, maakt Janmaats kant van het verhaal indruk. Hij was politiek, maar ook sociaal volledig geïsoleerd; de aversie jegens hem was zo diepgeworteld dat zelfs een vriendelijke opmerking over het voetbal in de koffiepauze met een kwade blik werd afgedaan. Natuurlijk liet Janmaat zich ook niet onbetuigd. Het boek is doorspekt met uithalen naar collega's; talloze anekdotes moeten illustreren hoe hij tegenstanders een hak wist te zetten. Met André van der Louw (pvda) en Erica Terpstra (vvd) botste hij in de wandelgangen zelfs letterlijk. Terpstra zou vlak voor een brede trap tegen hem zijn opgelopen. ‘Beneden gekomen roept ze: “Hufter!” “Zwemmen kon je ook niet, je dreef!” brul ik terug, daarmede aangevend dat ik van haar bijdragen in het Parlement niet onder de indruk ben.’
Naarmate de partij verder groeide, had Janmaat nauwelijks tijd voor de Tweede Kamer. De uitbouw en bovenal de stabiliteit van de organisatie eisten al zijn aandacht. Al snel raakt het verslag getekend door ruzie en versplintering binnen de eigen beweging. De partijscheuring in 1984, waarbij Janmaat door een nieuw bestuur aan de kant werd geschoven en uiteindelijk geroyeerd, wordt uitvoerig uit de doeken gedaan. Als beloofd houdt hij weinig achter: tot in detail lezen we over financiële malversaties, seksuele escapades en machtswellust van partijgenoten. Zonder twijfel is de titel van het boek ontleend aan deze periode: een onenightstand met de echtgenote van cp'er en latere partijsecretaris Danny Segers was een van de persoonlijk getinte oorzaken voor de crisis. De vrouw van de secretaris blijkt in twee opzichten een goedgekozen titel: allereerst omdat het romaneske en politieke in Janmaats memoires onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden. ‘Dat is toch wel het leuke van de politiek, denk ik, dat de dames zo geïmponeerd worden door gezagsdragers en je je daar niet altijd met succes tegen kan verzetten.’ De gescheiden voorman van de cp, vroeger naar eigen zeggen ‘nooit populair bij de meisjes’, genoot van de vrouwelijke aandacht uit eigen kring. Maar liefst vier relaties en evenzoveel bedscènes passeren de revue - de toespelingen op uitspattingen van partijgenoten niet meegeteld. Daarnaast markeert de affaire het begin van de strijd waaruit hij, nadat hij aanvankelijk had verloren, sterker naar voren kwam. Weliswaar moest Janmaat met de cd weer bij nul beginnen, maar ditmaal kon hij de partij vol- | |
| |
ledig naar eigen inzicht inrichten, en wel zo, dat de voorzitter alle macht in eigen handen hield en zich enkel omgaf met loyale medewerkers.
Die aanpak wierp uiteindelijk zijn vruchten af, lezen we in de hoofdstukken zeven tot en met tien. Spanningen met voormalige cp'ers en nieuwe cd'ers bleven, maar escaleerden niet. Veel slopender bleek de aanhoudende sociale, politieke, juridische en ook fysieke tegenstand van buitenaf. Het laatste deel van het boek is duidelijk onder een ander gesternte geschreven dan het eerste. Gedreven door de groei van zijn Centrumdemocraten kon Janmaat begin jaren negentig nog betrekkelijk blijmoedig terugkijken op het opgaan, blinken en verzinken van de cp. Vanuit zijn Kamerzetel bezien leken de tegenwerking, al het gekonkel en gekissebis, ja zelfs het been van zijn partij- en latere echtgenoot Willy Schuurman dat bij een antifascistische aanslag in 1986 verloren ging, niet voor niets geweest.
De laatste hoofdstukken rondde Janmaat af na zijn gedwongen vertrek uit de Kamer; in 2001 kwam het manuscript gereed. Dit verklaart het steeds defaitistischer wordende verslag van de pogingen die pers, overheid en antifascisten ondernamen om de cd openlijk en tegelijk ook met onzichtbare hand te bestrijden. De hetze tegen hem had Janmaat paranoïde, vermoeid en verbitterd gemaakt.
In die gesteldheid is het moeilijk terugkijken. Teleurgesteld komt hij tot de slotsom dat ‘het volkje’ zich neerlegt bij de verkeerde leiders. De juiste leider, dat was hij. Niemand was in Janmaats ogen beter geschikt om de gevoelens van onvrede in de samenleving te vertolken dan hijzelf - ook Pim Fortuyn niet, zo zou hij later zeggen. Deze overtuiging resulteert onvermijdelijk in een egocentrisch en weinig zelfkritisch verhaal. Janmaat heeft een politiek testament willen schrijven, maar bezat niet de kracht of de moed om zichzelf te plaatsen in de context van zijn tijd. Futiele details schijnen belangrijker dan grote lijnen. De vrouw van de secretaris biedt geen helder beeld van Janmaats gedroomde Nederland, anders dan dat het er leger, welvarender en minder gekleurd moest zijn. De memoires versterken het beeld van een ietwat kleinburgerlijke gelukszoeker; ambitieus en hardwerkend, maar met een gebrekkig en eendimensionaal politiek inzicht. De meerwaarde? Die ligt in het feit dat Janmaat eindelijk zelf, ongecensureerd, zijn relaas heeft kunnen doen.
| |
Literatuur
Hans Janmaat, De vrouw van de secretaris (z.p.z.j. [Den Haag 2001]). Na toestemming te raadplegen bij het iisg te Amsterdam, Archief-Janmaat, inv. nr. 261 |
Jaap van Ginneken, Den Haag op de divan. Een psychologische analyse van onze politieke top (Haarlem, Aramith 1994) |
Joop van Holsteyn en Cas Mudde, Extreem-rechts in Nederland (Den Haag, Sdu Uitgevers 1998) |
Meindert Fennema, ‘Gedemoniseerd door de journalistiek. Hans Janmaat 1934-2002’, in Gerlof Leistra en Liesbeth Wytzes (red.), Niets dan goeds. Over bekende doden (Amsterdam, Bert Bakker 2003) |
|
|