| |
| |
| |
Het luciferdoosje en de Nieuwe Beelding
Over de wenselijkheid van een Mondriaan-biografie
Antoon Erftemeijer
Aan de beroemdste Nederlandse kunstenaar van de twintigste eeuw is tot op heden geen serieuze, wetenschappelijke biografie gewijd. Terwijl Picasso, Dalí, De Kooning en vele andere toonaangevende kunstenaars van de moderne tijd inmiddels al door biografen zijn ‘uitgekleed’, bleef Mondriaan tot nu toe buiten de behandelkamer. Antoon Erftemeijer vraagt zich af hoe een biografie van Mondriaan er uit zou kunnen zien.
In 1998 had ik de eer en het genoegen om Michel Seuphor in Parijs te ontmoeten. De toen al zevenennegentigjarige schrijver en beeldend kunstenaar was bereid me te ontvangen in zijn appartement aan de Avenue Emile Zola, waar hij, vanachter een overladen bureau in een even overladen werkkamer, geduldig inging op al mijn vragen over Piet Mondriaan. Ik liep met het idee rond om iets met Mondriaan ‘te doen’ - bijvoorbeeld een biografie van hem schrijven. Seuphor had Mondriaan goed gekend van 1920 tot 1938, het jaar waarin Mondriaan Parijs verliet. Hij was de eerste die een dik boek over de schilder samenstelde. Een van zijn vele herinneringen aan Mondriaan was de volgende: ‘Mondriaan hield van wandelingen. Hij zei dat hij een burger van Parijs was, en vond dat hij een overjas moest dragen gelijk iedereen, gelijk een Franse burger, zodat niemand kon raden dat hij kunstenaar was. Gelijk een Franse burger, het publiek heeft niets te doen met het kunstenaar zijn: zich kunstenaar voelen, dat is persoonlijk, vond hij.’
Foto's van hem uit die Parijse tijd laten inderdaad eerder een keurige, fatsoenlijk geklede, niet opvallende ‘heer’ zien dan een woeste kunstenaar.
| |
Groentekistjes
Net zoals hij het de mensen in zijn omgeving lastig maakte om achter zijn uiterlijk een kunstenaar te ontdekken, maakte Mondriaan het latere generaties moeilijk om achter zijn kunstenaarsverschijning een mens te zien. Hij had de gewoonte alle aan hem gerichte brieven en kaarten - en dat moeten er vele zijn geweest, want hij stond
| |
| |
Mondriaans bureau in zijn atelier in New York, 1944
met veel mensen in contact - weg te gooien. Een persoonlijke boekerij bouwde hij niet op, en kreeg hij al eens een boek cadeau, dan gaf hij dat na lezing door, vertelde Seuphor, die om die reden geen persoonlijke opdracht in een door hem cadeau gegeven boek mocht schrijven. Ook de persoonlijke nalatenschap van Mondriaan is buitengewoon klein. Hij liet nauwelijks een inboedel na (in zijn laatste woon- en werkruimte in New York had hij meubelen gemaakt van groentekistjes) en hij heeft geen dagboeken en/of memoires nagelaten. Hij staat slechts op een handvol foto's afgedeeld. Filmopnames van hem bestaan al helemaal niet, en hij is maar één keer geïnterviewd. Mondriaan lijkt er nauwlettend voor te hebben gezorgd dat er na zijn dood een beeld zou ontstaan van een volledig aan zijn kunst toegewijde man, wiens sociale contacten, ziektes, liefdesverdriet, dagelijkse lectuur en dergelijke dingen onbelangrijk waren voor latere generaties.
Een biografie van Mondriaan lijkt dan ook in eerste instantie onmogelijk en zelfs overbodig.
Nu zijn biografieën van beeldend kunstenaars sowieso al geen bloeiend genre. Gebruikelijker is de ‘monografie’, waarin het werk centraal staat - gewoonlijk chronologisch geordend en inhoudelijk toegelicht - terwijl er omheen iets over de levensloop van de maker wordt verteld. Mondriaans werk is inmiddels op voorbeeldige wijze samengebracht in de tweedelige, uitputtende Catalogue raisonné, die de Nederlandse kunsthistoricus Joop M. Joosten en zijn Amerikaanse collega Robert P. Welsh in 1998 voltooiden. Ook al duikt er natuurlijk nog wel eens hier of daar een onbekend werk op, deze catalogus biedt hét handvat voor iedere toekomstige schrijver over Mondriaan. Bovendien is in deze uitgave een ruim geïllustreerde ‘documented chro- | |
| |
nology’ opgenomen: een feitelijk overzicht van Mondriaans leven van jaar tot jaar, soms zelfs van maand tot maand, gelardeerd met citaten uit brieven en andere documenten. Alle belangrijke feiten, voorzover bekend, over Mondriaans ondermaanse bestaan staan daar bij elkaar.
| |
Brieven
Hoewel Mondriaan alle brieven áán hem vernietigde, zijn ván hem ongeveer elfhonderd brieven, briefjes en kaarten bewaard. Uit al die documenten zijn veel interessante gegevens te halen, ook al schreef Mondriaan geen lange epistels over zichzelf en zijn artistieke vorderingen zoals Vincent van Gogh dat graag en veelvuldig deed. Anders dan Van Gogh bezat Mondriaan geen literair talent, ook al deed hij twee pogingen om een verhaaltje te schrijven, teksten die door Lodewijk van Deyssel als niet erg kunstzinnig werden gekwalificeerd. De brieven zijn niettemin interessant voor wie Mondriaans werk en zijn artistieke ontwikkeling wil begrijpen. Ze geven ook inzicht in Mondriaans sociale contacten - wat dat betreft was hij juist vaardiger dan Van Gogh. Die brieven zijn echter nog niet gebundeld, en deels niet, of niet goed, toegankelijk. Joop Joosten verzamelde ze en kunsthistorica Corrie van Adrichem zal een geannoteerde uitgave gaan bezorgen. Van Adrichem gebruikt die brieven, evenals Mondriaans andere teksten - hij schreef honderden bladzijden vol over zijn kunstopvattingen - momenteel in het kader van een promotieonderzoek naar de relatie tussen die teksten en Mondriaans beeldende werk. Een biograaf zou dus het beste nog enkele jaren kunnen wachten, of in nauw overleg moeten treden met de twee genoemde Mondriaankenners. Tenzij, natuurlijk, iemand slechts een globale levensbeschrijving wil maken. Er is ooit al een poging gedaan tot een samenvattende, voor een breed publiek goed leesbare biografie: Mondriaan. Een leven in maat en ritme uit 1988, van de indertijd bij de Haagsche Courant werkende cultuurjournalist Coos Versteeg. Hij kreeg medewerking van de inmiddels overleden Mondriaankenner Herbert Henkels. Het boek, een compacte, ruim geïllustreerde paperback, biedt een overzicht van leven en werk van de schilder, zonder enige annotatie. Deze biografie is al sinds vele jaren uit de handel, maar kan een
leidraad zijn voor een nieuwe biografie.
Een nieuw te schrijven biografie kan ook leunen op de vele wetenschappelijke deelstudies over aspecten van Mondriaans sociale en culturele leven die in de afgelopen decennia verschenen zijn: over de relatie tussen Mondriaan en Arthur Lehning door Yve-Alain Bois, over Mondriaan en zijn vriend Albert van den Briel door H. Henkels, over de vader van Mondriaan door Anco Mali e.a. en over Mondriaan en Lodewijk van Deyssel door C. Blotkamp en A.H. den Boef. Daarnaast zijn er natuurlijk tal van studies verschenen over Mondriaans werk. Een uitputtende Mondriaan-bibliografie (opgemaakt tot en met 1993) is vervat in de genoemde Catalogue raisonné.
| |
Anekdotes
Maar of zo'n nieuwe biografie gemaakt moet worden? Dat Mondriaan een pionier was op het gebied van de moderne schilderkunst kan niemand betwisten. Die kunst, en alle kunsttheoretische teksten die hij er zelf over geschreven heeft, zijn goed toegankelijk voor iedereen die zich in Mon- | |
| |
driaan wil verdiepen. Mondriaans persoonlijke leven lijkt op het eerste gezicht echter allesbehalve spectaculair te zijn geweest. Hij leidde weliswaar een internationaal leven, en kende vele, in cultuurhistorisch opzicht intetessante mensen, maar het is de vraag of dat de Mondriaan-liefhebber nader tot zijn kunst brengt.
Dat leven had overigens wel intrigerende aspecten. Zo is daar Mondriaans vrijgezellenstaat. Over zijn verhouding tot vrouwen is veel te vertellen, zie bijvoorbeeld de site de-stijl.startpagina.nl, onder ‘Vrouwen rond Mondriaan’. Dan: wat is er waar van een moord of zelfmoord in een molen bij Nieuwer-Amstel waar Mondriaan ooit verbleef? Hoe stond het met Mondriaans geestelijke gezondheid? (Psychoanalyticus-psycholoog P. van den Berg deed een speculatieve voorzet in zijn essay ‘Piet Mondrian. Splitting of reality and emotion.’) Waarom werd Mondriaan theosoof en bijna vrijmetselaar?
Daarnaast zijn er tal van anekdotes overgeleverd, de ene nog veelzeggender dan de andere. Zoals de getuigenis van medekunstenaar Frits Klein, die op een avond aanklopte bij Mondriaan aan de Rue du Départ 26 om hem mee te vragen naar een dancing bij Gare Montparnasse. Klein hoorde gestommel achter de deur. Eindelijk deed Mondriaan open ‘en legde uit dat hij had gemerkt dat er iets niet in orde was, maar hij had niet zo gauw gezien wat, tot hij ontdekte dat de asbak verkeerd stond’. Schijfster Jo Boer ondervond iets vergelijkbaars bij haar bezoek aan Mondriaan: ‘Als je een sigaret opstak en je legde het luciferdoosje zo neer, dan stond hij direct op en legde het zus neer.’ Hij kon zelfs boos worden wanneer iets niet op zijn plaats stond. Voor wie geïnteresseerd is in ‘de mens’ Mondriaan bestaat er dus toch genoeg interessant materiaal. Juist van ‘de groten’ willen we altijd graag de menselijke kanten kennen, al was het maar om niet tegen ze op te hoeven kijken als tegen onaanraakbare heiligen. Een royale schets van het sociale leven van Mondriaan met al zijn contacten met medekunstenaars en allerlei zonderlinge of minder zonderlinge ‘christosofen’ en wat dies meer zij, is in elk geval verrijkend voor onze kennis van de cultuurperiode waarin Mondriaan actief was.
Maar waar iedere Mondriaan-biograaf in spe in de eerste plaats op gespitst moet zijn, is dat Mondriaan, ondanks al zijn eigenaardige kanten, een zoeker was, een man wiens spiritueel getinte zoektocht naar een nieuwe kunst leidde tot werken en ideeën, die in sterke mate het gezicht van de twintigste-eeuwse internationale kunst hebben bepaald, en die nog steeds grote nawerking hebben. Een Mondriaan-biografie moet aan die innerlijke, tegelijk artistieke en algemeen geestelijke zoektocht alle aandacht besteden en nagaan in hoeverre die gegrond is in persoonlijke levensomstandigheden. Om tot een zinnig verhaal te komen, moet bij de biograaf een sterk psychologisch inlevings- en duiding-vermogen hand in hand gaan met een begrip van de spirituele ideeën die voor Mondriaan zo belangrijk zijn geweest. Nog afgezien van een degelijk kunsthistorisch inzicht en grondige kennis van Mondriaans werk die aan de basis van zo'n project moeten staan. Een goede Mondriaan-biograaf moet zich ten doel stellen te achterhalen in hoeverre Mondriaans artistieke keuzes werkelijk oprecht en origineel waren. In hoeverre was hij een onafhankelijke en scheppende geest, en in
| |
| |
welke mate werd hij, vooral ten aanzien van zijn ‘Nieuwe Beelding’, beïnvloed door mensen in zijn omgeving?
| |
Mondrianologie
Tot slot nog eenmaal Michel Seuphor. Deze meende tijdens ons gesprek: ‘Een biografie maken over Mondriaan zou zeker interessant zijn. Dat is echter niet gemakkelijk, alle inlichtingen zijn nu tweedehands. Maar zo'n boek zou zeker waarde hebben. Wel is het een moeilijke opgave om de persoon en de kunst samen te knopen. Om over de kunst te spreken moet men het innerlijk leven van de mens binnengaan.’ Juist dat laatste zal voor een biograaf niet gemakkelijk zijn. Er is echter al met al heel wat materiaal, en de mondrianologie is gebaat bij een degelijke en serieuze biografie. Cultuurhistoricus Léon Hanssen is bezig met de voorbereidingen van zo'n biografie. Maar een nieuwe, journalistieke biografie met een wat luchtiger karakter mag natuurlijk ook.
| |
Literatuur
J. Joosten en R. Welsh, Catalogue Raisonné (Blaricum, V+K Publishing/Inmer, Parijs, Cercle d'Art 1998) |
H. Holtzman en M. James (red.), The New Art - the New Life. The Collected Writings of Piet Mondrian (New York, Thames & Hudson 1993) |
C. Versteeg (m.m.v. H. Henkels), Mondriaan: een leven in maat en ritme (Den Haag, sdu Uitgeverij 1988) |
M. Seuphor, Piet Mondrian (Parijs, Archimbaud/Birr 1987) |
A. Erftemeijer, ‘Michel Seuphor (1901-1999), een laatste interview’, in Nieuwsbrief Mondriaanhuis, juni 1999 |
A. Erftemeijer, ‘“Ware werkelijkheid.” De godsbeelden van Van Gogh en Mondriaan vergeleken’, in E. van de Loo e.a. (red.). Kunst van geloven (Baarn, Ambo 1996) |
|
|