begint het nummer ‘I Walk the Line’ te schrijven. In de tweede scène, wat later in de film, kijkt June Carter vanuit haar auto door een mist van tranen naar haar kinderen uit haar eerste huwelijk, die in de verte aan het spelen zijn. ‘It burns, it burns’, mompelt ze. Waarna ze het nummer ‘Ring of fire’ schrijft, met de regels: ‘It burns, burns, burns, like a ring of fire.’
Met andere woorden, de artiesten halen de inspiratie voor hun nummers uit hun ervaring. ‘Zo ontstaan songs.’ Maar de manier waarop dat wordt verbeeld is zo plat, dat het niet overtuigt. Ook hier geldt: al zouden deze scènes zich in het echt net zo hebben afgespeeld, in de film werkt het niet. Het is te netjes, het klopt te goed, het is te eenduidig. Als je het op een presenteerblaadje krijgt aangereikt, is het niet interessant. Je moet na afloop tot je verbazing merken dat je gegeten hebt, zonder dat je je kunt herinneren op welke manier ze dat voedsel bij je naar binnen hebben weten te krijgen.
En dan nog dit. De makers van ‘Capote’ gingen te rade bij Capote, de door Gerald Clarke geschreven biografie. ‘Walk the line’ is gebaseerd op Cash: the Autobiography van Johnny Cash. Op het moment waarop deze films in de bioscoop draaiden, werden beide boeken heruitgegeven met een foto van respectievelijk Philip Seymour Hoffman en Joaquin Phoenix op het omslag. Dat maakte een vervreemdende indruk. Je kunt je voorstellen waarom uitgevers het doen, maar het is natuurlijk volslagen absurd.
‘Capote’, (vs, 2005) Regie: Bennett Miller. Met Philip Seymour Hoffman, Catherine Keener, Clifton Collins jr., Chris Cooper. |
‘Walk the line’, (vs, 2005) Regie: James Mangold. Met Joaquin Phoenix, Reese Witherspoon, Ginniger Goodwin, Robert Patrick. |