op gelijke voet om met de mensen die hij bewondert. Je zou het kunnen zien als een synthese van zijn megalomanie en zijn zelfopgelegde dienende taak als opvoeder. In ieder geval word je nieuwsgierig naar dat boek.
Van Loon beschouwde zich als Amerikaan, maar vergat zijn afkomst nooit. In de oorlog verzorgde hij als ‘Oom Henk’ via de kortegolfcender wrul uitzendingen die waren gericht op Nederland. Via het linkse blad The New Leader maakte Van Loon bekend dat zijn in Nederland woonachtige neef Wim van der Hilst door de nazi's was vermoord als represaille voor die radio-uitzendingen. Thomas Mann betuigde zijn deelneming, maar Gerard Willem van Loon, de zoon van Hendrik Willem, schrijft in zijn in 1972 uitgekomen biografie van zijn vader, The Story of Hendrik Willem van Loon, dat er van een represaillemaatregel geen sprake was en noemt het verhaal van zijn vader, met wie hij altijd een wat moeizame relatie onderhield, ‘een monsterlijk, zelfverheerlijkend verzinsel’. Volgens hem was neef Wim actief in het verzet en stierf hij in gevangenschap aan een darmontsteking. Als lezer verwacht je vervolgens dat Van Minnen gaat uitzoeken wie hier gelijk heeft, maar dat doet hij niet en dat is jammer. Het gaat hier toch op z'n minst om een veelzeggend detail, en de taak van de biograaf bestaat niet alleen uit het weergeven van de verschillende versies, maar ook uit het uitzoeken van welke versie wáár is, of, om het wat voorzichtiger uit te drukken, van welke versie het waarheidsgehalte het hoogst is.
Pas uit het nawoord blijkt dat Van Minnen dit boek in het Engels heeft geschreven. Uit tijdgebrek, schrijft hij, heeft hij de vertaling overgelaten aan de ‘UvA-vertalers’, wie dat ook mogen zijn. Gezien het belang van het werk dat ze doen, horen vertalers uiteraard gewoon voor in een boek vermeld te worden. Door ze weg te moffelen wordt bij de lezer bovendien ten onrechte de indruk gewekt dat het hier gaat om een oorspronkelijk in het Nederlands geschreven werk.
Een pluspunt van het boek is dat boven aan elke rechterbladzij de hoofdstuktitel staat vermeld. Dat is op zich niet zo ongewoon, maar omdat elke titel eindigt met de jaartallen waartussen het hoofdstuk zich afspeelt, kan de lezer in één oogopslag zien in welke jaren hij de gebeurtenissen waarover hij leest moet plaatsen. Dat zouden ze vaker moeten doen bij biografieën - tenzij ik de enige ben die zich onder het lezen van biografieën regelmatig afvraagt in welk jaar we ons ook alweer bevinden, en dan verwoed gaat bladeren, op zoek naar het dichtstbijzijnde jaartal.
Cornelis van Minnen, Amerika's beroemdste Nederlander; een biografie van Hendrik Willem van Loon (Amsterdam, Boom, 2005)