Actief en eigenzinnig
Waarom politica Frida Katz een biografie verdient
Co Welgraven
Niet alle biografieën hoeven over beroemde persoonlijkheden te gaan. Toen journalist Co Welgraven per toeval op de naam van Frida Katz stuitte, wist hij niet wie zij was. Nader onderzoek leerde hem dat, hoewel Katz niet de geschiedenis in zal gaan als invloedrijke politica, er redenen genoeg zijn een biografie aan haar te wijden.
De vrouw van wie ik een biografie schrijf, kende ik tot een paar jaar geleden in het geheel niet. De lezers van dagblad Trouw, waar ik een kwarteeuw werk, brachten me op de hoogte van haar bestaan.
Op 26 februari 2002 behandelde de rubriek ‘Haagse Kier’ van Trouw het thema ‘bijnamen in de Nederlandse politiek’. De politieke redactie meldde dat het befaamde tv-programma De Fabeltjeskrant altijd ‘een dankbare bron’ is geweest: ‘Elida Wessel van D66 stond vanwege haar radde tong en scherpe s-klank bekend als Truus de Mier. Het sgp-kamerlid Cor van Dis ging door voor meneer De Uil omdat zijn stemgeluid sterk leek op dat van deze kabbelend vertellende vogel.’
In een tussenzinnetje maakte de redactie van de rubriek een foutje: ‘Bert Haars, na de freule de enige vrouw die de chu ooit in de Tweede Kamer vertegenwoordigde, dankte er de bijnaam juffrouw Ooievaar aan.’ Nogal wat lezers klommen in de pen: hoe konden jullie Frida Katz vergeten!
Die reacties trokken mijn aandacht. Bert Haars kende ik, en freule Wttewaal van Stoetwegen ook, maar van haar voorgangster Frida Katz had ik - net als mijn collega's van de parlementsredactie - nog nooit gehoord. Een korte speurtocht in archieven en boeken leerde mij dat zij in alle opzichten de gedroomde persoon was om een biografie van te schrijven. Katz was bijna twintig jaar lid van de Tweede Kamer geweest, van 1922 tot 1941 (op dat laatste jaartal kom ik nog terug), dus ruwweg in het interbellum, voor mij een van de interessantste periodes uit de parlementaire geschiedenis waar ik nog steeds veel te weinig van weet. Ze was betrokken bij de val van drie kabinetten, geen geringe prestatie voor een gewoon kamerlid. Bovendien was zij ongeveer in dezelfde periode (van 1922 tot 1937) lid van de Amsterdamse gemeenteraad. Ik