grotendeels over de politiek. Dat betekent uiteraard niet dat andere dan politieke elementen in zo'n levensverhaal geen plaats mogen krijgen. De biograaf is erop uit een compleet beeld van zijn of haat hoofdpersoon te schetsen; het gaat hem of haar om ‘heel de mens’. Maar doordat die hoofdpersoon zijn betekenis in de eerste plaats ontleent aan de politiek, zal die politiek centraal staan.
Daarnaast is er nog een tweede mogelijkheid: de beschreven persoon is weliswaar vooral op een ander gehied dan dat van de politiek op de voorgrond getreden, maar is ook politiek actief geweest. De politieke biogtafie richt zich dan in het bijzonder op het politieke deel van het leven van de hoofdpersoon. Een voorbeeld hiervan is het boek van William John King over de bekende literator uit de Republiek van Weimar Kurt Tucholsky: Kurt Tucholsky als politischer Publizist, uit 1983. Om geen enkel misverstand over de inhoud van zijn boek te laten bestaan, voegt King er nog een ondertitel aan toe: eine politische Biographie. Uiteraard levert dit een heel ander levensverhaal op dan een ‘normale’ biografie van Tucholsky, waarin zijn literair werk centraal zou staan. Voor Nederland valt te denken aan het proefschrift uit 1973 van Herman de Liagre Böhl: Herman Gorter: zijn politieke activiteiten van 1909 tot 1920 in de opkomende kommunistische beweging in Nederland. Overigens zou Herman Böhl dit boek in 1996 laten volgen door een ‘volledige’ Gorter-biografie: Met al mijn bloed heb ik voor U geleefd. Herman Gorter 1864-1927.
Politieke biografieën laten zich enetzijds afgrenzen van de biografieën van letterkundigen, en anderzijds van de politieke geschiedenis. Een van de kenmerken van biografieën van literatoren is het vraagstuk van de verhouding tussen leven en geschriften: vallen uit het literaire werk bepaalde conclusies over het leven van de schrijver te trekken en, omgekeerd, in hoeverre geeft het schrijversleven een dieper inzicht in bepaalde aspecten van roman, toneel of dichtwerk? Deze problematiek is vrijwel geheel afwezig in de politieke biografie. Weliswaat hebben sommige politici belangrijke geschriften nagelaten, maar deze zijn over het algemeen van staatkundige, staatstechtelijke of soms ook historische aard. Bestudering van deze geschriften met het oog op het ontsluiten van raadselen in het leven van de schrijver lijkt op voorhand niet vruchtbaar, terwijl ook omgekeerd het leven van deze politici zelden onverwachte inzichten met betrekking tot de inhoud van hun geschriften oplevert.
Voot alle duidelijkheid: het hier hoven gemaakte ondetscheid heeft alleen betrekking op een klein deel van de beroepsmatige activiteiten van politici. Zouden ook hun hoofdbezigheden, het dagelijkse politieke werk, in de vraagstelling worden betrokken, dan zou het onderscheid tussen politici en literatoren weer veel van zijn betekenis verliezen. Voor beide categorieën zou het dan namelijk gaan om de vethouding tussen leven en werk in het algemeen. Er is geen reden te veronderstellen dat die verhouding bij beide groepen principieel verschillend is. Op de problematiek van de verhouding tussen leven en werk in de biografie zal ik echter niet ingaan.