[Biografie Bulletin, najaar 2005]
Woord vooraf
Net als het vorige Biografie Bulletin, waarin de Tweede Wereldoorlog centraal stond, is deze aflevering grotendeels gewijd aan één thema: de politieke biografie. Uiteraard heeft dat te maken met de toenemende populariteit van het genre in Nederland, maar het is ook het gevolg van een veranderend redactioneel beleid. In de afgelopen jaargangen werd in het Biografie Bulletin de nadruk gelegd op de schrijversbiografie, een onderwerp dat voor het tijdschrift uiteraard belangrijk zal blijven, maar zijn plaats zal moeten delen met andere onderwerpen.
Dit nummer opent met een beschouwing van Herman Langeveld, biograaf van Hendrikus Colijn. Hij laat zien dat politieke biografieën waardevol zijn voor de geschiedschrijving, en ook een waarde op zichzelf vertegenwoordigen.
De politiek is, zoals bekend, niet alleen een aangelegenheid van staatshoofden, ministers en parlementariërs. Zij zouden niet kunnen functioneren zonder de steun van een legioen van ambtenaren en diplomaten. Op de memoires van die laatste groep gaat de Utrechtse historicus Bob de Graaff nader in. Zijn artikel over de rol van anekdotes in memoires van diplomaten kan gelezen worden als een oproep tot het boekstaven van herinneringen. Sommige politici hebben zo'n aansporing niet nodig, zoals blijkt uit Rob van Essens stuk over politieke memoires.
Inspirerend en vernieuwend is het artikel van Mineke Bosch over de valkuilen van het schrijven van biografieën.
Dit themanummer zou niet volledig zijn zonder een bijdrage van een politiek biograaf. Oud-journalist Piet Hagen doet in ‘Dagboek van een biograaf’ verslag van zijn zoektocht naar de lotgevallen van Pieter Jelles Troelstra. Co Welgraven vertelt waarom hij werkt aan een boek over Frida Katz, de eerste vrouw die voor de chu in de Kamer werd gekozen.
Vanzelfsprekend bevat dit Bulletin ook enkele besprekingen van politieke biografieën. Het recent gepubliceerde deel van Hans Daalders biografie van Willem Drees wordt door Paul van der Steen - biograaf van Jo Cals - geanalyseerd. Van der Steens Cals-biografie wordt op haar beurt door John Jansen van Galen besproken, en Mireille Berman recenseert de biografie van Aletta Jacobs. Hoe vloeiend de grenzen van het genre zijn, blijkt uit Jos Perry's recensie van de Eichmann-biografie van David Cesarani. Een politicus kan Eichmann nauwelijks worden genoemd, maar hij was wel een belangrijke schakel in een politiek systeem, hoe weerzinwekkend ook.
De redactie