A. Roland Holst, gefotografeerd door Lucebert, midden jaren vijftig
gegaan’. Een bijzinnetje met grote literair-historische implicaties, maar in de stijl van Hofman krijgt dat hetzelfde gewicht als de aantrekkingskracht van Babs. Misschien is het Hofmans streven geweest om door de gelijkschakeling van dit soort gegevens een realistisch beeld te geven van het dagelijkse leven van Lucebert. Maar daarnaar kun je alleen maar gissen, want een verantwoording van zijn methode heeft Hofman niet gegeven.
Zo vertelt Lucebert in 1978 aan Jan Brokken een fraai verhaal over hoe hij leerde zwemmen. Hij had tegen vriendjes gezegd dat hij dat kon: ‘Grootspraak, want ik kon helemaal niet zwemmen. Goed, zeiden ze, ga je mee naar het Noordholland Kanaal. Met veel bravoure zei ik: ja hoor. Wij naar het kanaal. En toen moest ik wel hè. Ik in het water gesprongen. Doodsbenauwd. Uit pure angst ben ik het hele kanaal overgezwommen. Als een hondje krauwend met zijn poten. Een paar dagen later gingen we naar het zwembad. Ik sprong direct in het diepe. Kwam de badmeester aangelopen. Hé jij daar, schreeuwde hij, kom er direct uit. Je kunt niet zwemmen!’
Een prachtverhaal natuurlijk, en een mooie metafoor voor Luceberts kunstenaarschap. Als autodidact, onder druk van zijn vrienden, is hij ‘kunst’ gaan maken, met bravoure als drijfveer. Hij slaagde glansrijk. Hij heeft immers ‘het hele kanaal overgezwommen’, op een geheel eigen manier, niet volgens de regels. Vervolgens gaat hij hetzelfde proberen in een officiële omgeving (het zwembad), waar hij nu niet meer uit angst maar vol zelfvertrouwen het diepe induikt. En onmiddellijk wordt hij bestraft door de regelgevers van de officiële instanties.
Dat klopt allemaal veel te fraai, en daarom ben je niet direct geneigd de getuigenis van Lucebert te vertrouwen. Maar Hofman noteert het, droog, als ‘een voorval uit die tijd’ en gaat er niet verder op in. Dat is een gemiste kans, een van de vele. Lichtschikkend en zingend is een rijk boek, maar je moet wel erg geïnteresseerd zijn in alle aspecten van Luceberts leven wil je het overal met evenveel genoegen doorlezen. Ondanks zijn tomeloze speurzin heeft Hofman nauwelijks gras weggemaaid voor de voeten van degene die een echte biografie van Lucebert schrijven wil.
Peter Hofman: Lichtschikkend en zingend. De jonge Lucebert (Amsterdam, De Bezige Bij 2004)