maar met zijn carrière wilde het nog niet erg vlotten. Aan zijn inspanningen lag dat niet. Hij speelde in meerdere bandjes tegelijk en was ook als componist en filmmaker al jarenlang druk in de weer. Maar omdat dat allemaal te weinig opbracht om van te kunnen leven zei hij geen nee toen een verkoper van tweedehands auto's hem vroeg om voor honderd dollar een pornografische geluidsband te maken voor een feestje.
Het was een valstrik. De autoverkoper was in werkelijkheid een politiefunctionaris die er een pervers plezier in schiep om vrijbuiters als Zappa te pakken. Zo kwam het dat Zappa tien dagen werd opgesloten in een gevangenis waar het moordend heet was, de lichten vierentwintig uur per dag aanbleven en de kakkerlakken vrij spel hadden. Die tien dagen veranderden Zappa's leven, aldus Miles. Daar vielen hem de schellen van de ogen, daar besefte hij dat ‘alles wat hij op school had geleerd over the American Way of Life een leugen was.’
Deze traumatische ervaring is de sleutel tot Zappa's leven en werk, lijkt Miles aan het slot van zijn inleiding te suggereren: ‘Hij zorgde ervoor dat iedereen naar zijn pornografische geluidsband luisterde - hij maakte er steeds weer een nieuwe versie van, minstens een paar keer op elk album. Zo [...] liet hij Amerika zichzelf zien zoals het echt was: bedrieglijk, leugenachtig, oppervlakkig en lelijk.’ Het laatste hoofdstuk, waarin Miles de balans opmaakt van een van de eigenzinnigste carrières uit de popmuziek, eindigt in dezelfde trant. Het zou Zappa er vooral om te doen zijn geweest te laten zien dat de keizer geen kleren draagt.
Miles trekt op deze manier zijn verhaal mooi rond tot een cirkel. Maar daarmee doet hij niet alleen Zappa's werk tekort maar ook zijn eigen boek. In tegenstelling tot wat het begin en het einde van
Frank Zappa
Frank Zappa doen vermoeden, pint Miles zijn onderwerp niet vast op de maatschappijkritische persoonlijkheid die iedereen kent, maar laat hij zien hoe breed en veelzijdig Zappa's oeuvre is. Stap voor stap brengt hij Zappa's overvolle carrière in kaart en maakt daarbij duidelijk dat hij, net als zijn vermaarde landgenoot Andy Warhol, in principe
alles bruikbaar achtte voor zijn werk: gesprekken, straatgeluiden, billboards, jingles, reclameboodschappen, keukens, benzinestations...