Motorfiets
Dat alles zijn slechts kanttekeningen vergeleken met de grote bezwaren tegen de aanpak van Frans Mouws in zijn levensbeschrijving van Büch, Weg uit Wassenaar, een tocht door het leven van Boudewijn Büch. De auteur, overigens de ‘ontdekker’ van de levende kleine blonde, heeft de onhebbelijkheid tussen zijn onderwerp en de lezer te gaan staan. Of nog erger: met zijn motorfiets over de pagina's te scheuren. Hele passages wijdt hij aan de wijze waarop hij bij zijn zegslieden belandt: ‘De N11 is een ideale motorweg, grote stukken zijn tweebaans en er zitten voornamelijk flauwe bochten in. Het laatste stuk is vierbaans en lijkt gemaakt om snelheidsrecords te breken.’ Is hij eenmaal gearriveerd bij een Büchbekende, dan volgen bespiegelingen over de interactie met de biograaf. Zoals: ‘Als ik voor de tweede keer bij Bernadette in huis ben, voelt het vertrouwd aan.’ Het onderscheidingsvermogen tussen relevante en redundante informatie is duidelijk niet Mouws' sterkste punt.
Dat het een slordig in elkaar geflanst boek is, blijkt alleen al uit het omslag waarop we Boudewijn als Goethe-adept zien poseren onder een bordje Wertherstrasse. Nergens staat vermeld wie deze foto heeft gemaakt (Klaas Koppe). Het boek is bovendien zeer knullig geschreven. ‘Wie in Wassenaar geïnteresseerd is, komt goed weg. Er zijn veel boeken geschreven over het dorp, zijn bewoners en alle landhuizen er rondomheen.’ Dergelijk amateurisme, in combinatie met Mouws' beate bewondering voor zijn onderwerp, maakt lezing van dit boek niet tot een genoegen.
Een cruciale figuur die in geen van beide boeken aan bod komt is Büchs moeder. Boudewijn liet zich herhaaldelijk zeer liefdevol over haar uit, maar het contact was verbroken. Ze was ook niet op zijn begrafenis. Boudewijn moet een zeer getourmenteerde relatie met haar hebben gehad, vol verwijten over de scheiding met zijn vader. Hoe staken die familierelaties in elkaar? Dergelijke vragen resten, naast mededogen, na lezing van beide Büch-boeken. ‘Weet over honderd jaar een tiener nog wie Büch was?’ vindt Mouws het nodig zich af te vragen in de slotalinea van zijn boek. Het geeft precies de onmacht van de auteur aan. Mouws is een nauwkeurig boekhouder geweest van Büchs daden en werken. Bij wat zijn onderwerp bewoog komt hij zelfs niet in de buurt.
Rudie Kagie, Boudewijn Büch, verslag van een mystificatie (Amsterdam, Prometheus 2004)
Frans Mouws, Weg uit Wassenaar, een tocht door het leven van Boudewijn Büch (Soesterberg, Aspekt 2004)