Foto 1. De archiefkast
‘Hierin bewaar ik de uittreksels die ik maak van de correspondenties die Hermans voerde. De 48 dozen met die brieven worden beheerd door het Letterkundig Museum. Alleen het editieteam dat de Verzamelde Werken bezorgt en ik mogen er in kijken. Een keer in de week ga ik erheen en lees weer een stukje van die enorme berg. Ik maak samenvattingen en berg ze weg in deze kast op naam van de ontvanger. Hermans bewaarde werkelijk alles, het kleinste kattebelletje incluis. Van elke brief die hij schreef, maakte hij een doorslag. Dat heeft een polemist naast een goed geheugen natuurlijk nodig: een goed archief. Wat me het meest frappeert aan al die brieven is dat de man die eruit tevoorschijn komt altijd uitgesproken zichzelf is.
Zo'n vrijwel complete correspondentie is natuurlijk bijzonder prettig voor een biograaf. Het maakt het schrijven van het boek een stuk eenvoudiger. Het is sowieso al een tamelijk makkelijk genre. Er wordt nogal eens interessant over biografieën gedaan, maar in feite is geen enkele schrijfopdracht zo overzichtelijk.
1
De structuur van een biografie is volstrekt organisch. Je begint bij de wieg en eindigt aan het graf.
Inderdaad, het is toevallig wel W.F. Hermans. Dat verhoogt de druk een beetje. Je weet je op je vingers gekeken door een leger van experts. Totaal anders dan toen ik aan Bolland werkte, die was volstrekt vergeten. Maar daar ga ik geenszins onder gebukt. Na Bolland heb ik mezelf beloofd nooit meer een biografie te schrijven. Ik wilde een keer