| |
| |
| |
Levens in de verdrukking
De DDR-oppositie in biografieën en herinneringen
Filip Bloem
Binnen een jaar verschenen er aan het begin van deze eeuw drie verschillende biografieën van DDR-dissidenten. Dat lijkt niet zo vreemd, want vóór de val van de muur konden er in de DDR alleen biografieën van Oost-Duitsers verschijnen die aan de voorwaarden van de staat voldeden. Toch is het de vraag of we deze drie nieuwe boeken werkelijk biografieën mogen noemen.
De biografie was lange tijd een ondergeschoven kindje binnen het onderzoek naar de geschiedenis van de DDR. In de DDR zelf was de geschiedschrijving aan strenge ideologische grenzen gebonden, waardoor biografieën van Oost-Duitse makelij vaak slechts een beperkte wetenschappelijke waarde hadden. Voor westerse onderzoekers was de moeilijke toegankelijkheid van Oost-Duitse archieven tijdens de Koude Oorlog het voornaamste obstakel. Bovendien bestond er in het Westen de neiging bepaalde personen uit de DDR in de eerste plaats als tegenstanders van de Oost-Duitse politiek te zien, en niet als figuren van historisch belang die een biografie waard waren.
Met de val van de Muur zijn deze beperkingen echter weggevallen. In een klap is vrijwel de gehele schriftelijke nalatenschap van de DDR beschikbaar gekomen voor wetenschappelijk onderzoek, en dat heeft geleid tot een tot op de dag van vandaag aanhoudende stortvloed aan publicaties, waaronder zich de laatste tijd ook steeds meer biografieën bevinden. Zo zijn er recentelijk serieuze levensbeschrijvingen verschenen van communistische kopstukken als Erich Honecker, Walter Ulbricht en Stasi-baas Erich Mielke. De Oost-Duitse dissidenten komen er totnogtoe echter bekaaid vanaf. Dat zou te maken kunnen hebben met de opvallende ‘gezichtsloosheid’ van de Oost-Duitse oppositie. In tegenstelling tot Polen (Walesa) of Tsjecho-Slowakije (Havel) waren er onder de Oost-Duitse dissidenten nauwelijks gezichtsbepalende figuren die bij een groot publiek bekend waren. Ook het feit dat de meeste vertegenwoordigers van de DDR-oppositie nog in leven zijn, kan een belemmering zijn voor een biografie, die vaak gebaat is bij enige afstand. Een afdoende verklaring is dat echter niet, want zelfs van Robert Havemann, de in 1982 overleden éminence grise van de DDR-oppositie, is nog geen degelijke biografie geschreven.
Wellicht speelt de dubbelzinnige positie van de voormalige dissidenten in het huidige Duitsland een rol in de geringe wetenschappelijke interesse voor hun levens. Net zoals de samenzweerders tegen Hitler in West-Duitsland tot geestelijke vaders van de naoorlogse
| |
| |
democratie werden gestileerd, bestaat er nu behoefte aan Oost-Duitse identificatiefiguren die als voorlopers van de democratische omwenteling van 1989 kunnen gelden. De vroegere dissidenten voldoen echter maar zelden aan het gewenste profiel. Vaak waren het mensen die de hoop op een hervorming van het communisme niet hadden opgegeven. Zij koppelden verzet tegen het DDR-bewind aan een besliste afwijzing van het Westen. Het merendeel van hen was dan ook verre van enthousiast over de Duitse hereniging. Dat maakt de dissidenten niet erg aantrekkelijk als voorbeeldfiguren, hun persoonlijke engagement en moed ten spijt. Drie recente publicaties illustreren deze problematiek.
| |
Troeteldissident
De vorig jaar verschenen biografie Rudolf Bahro - Glaube an das Veränderbare, van Guntolf Herzberg en Kurt Seifert, is de eerste levensbeschrijving van een van de bekendste Oost-Duitsedissidenten. Rudolf Bahro (1935-1997) werd in 1977 vanuit het niets beroemd
Rudolf Bahro
met zijn boek Die Alternative. Zur Kritik des real existierenden Sozialismus, een in het geheim geschreven, doorwrochte kritiek op het DDR-systeem, die des te pijnlijker voor de Sozialistische Einheitspartei Deutschland (SED) was daar ze door een van haar eigen leden in het Westen was gepubliceerd. Het kwam Bahro op acht jaar gevangenisstraf te staan. Al in 1979 mocht hij echter naar West-Duitsland reizen. Daar maakte hij furore in linkse bewegingen, terwijl zijn boek in de DDR in oppositionele kringen van hand tot hand ging. De verdienste van deze biografie is dat ze duidelijk maakt dat het Bahro in Die Alternative niet zozeer om kritiek op het DDR-regime te doen was, maar om het nieuw leven inblazen van de communistische utopie. Het deel waarin hij zijn toekomstvisie ontvouwt, werd in de Westerse pers echter grotendeels genegeerd of als luchtfietserij terzijde geschoven. Bahro bepleit daarin afschaffing van de arbeidsdeling en een einde aan de ‘uitbuiting van de natuur’. Hij nam het de communistische partijen van het Oostblok kwalijk dat ze alleen maar de industriële productiewijze van het kapitalisme probeerden na te apen. Toch liet Bahro, voor iemand die als doodsvijand van het DDR-bewind te boek stond, veel gevoelige onderwerpen van het orthodoxe communisme ongemoeid, zoals de bouw van de Muur en zelfs de stalinistische terreur. Bahro bleef ze zijn leven lang verdedigen, of hield op zijn minst vol dat het om historisch noodzakelijke ontwikkelingen ging. Het geloof zat dan ook diep bij hem. Hoewel hij op latere leeftijd graag de indruk wekte al in zijn jeugd een luis in de pels van de SED te zijn geweest, rijst uit deze biografie een heel ander beeld op van Bahro in zijn jonge jaren. De jonge Bahro was een
| |
| |
overtuigd communist die Stalin als onaantastbaar beschouwde, getuige zijn huilbui bij het lezen van Chroestjovs fameuze destalinisatierede uit 1956. Zijn rechtlijnigheid bracht hem zelfs in de problemen: toen Bahro naam probeerde te maken als literatuurcriticus door in een recensie op beproefde stalinistische wijze gehakt te maken van Hemingways The old man and the sea, bleek zijn ideologische scherpslijperij niet op prijs te worden gesteld. Tot Bahro's stomme verbazing werd het stuk geweigerd vanwege ‘grofheid en links sektarisme’. Tot een innerlijke breuk met het DDR-regime kwam het pas na het neerslaan van de Praagse Lente.
Eenmaal aangekomen in het Westen maakte Bahro een fascinerende ontwikkeling door. Aanvankelijk werd hij alom bejubeld als een dapper criticus van het starre DDR-regime. Maar al snel bleek hij zich niet goed te lenen voor de rol van troeteldissident. Hij had politieke aspiraties en werd actief bij de zojuist opgerichte Groenen, wat goed paste bij zijn toenemende belangstelling voor ecologische kwesties. Maar de door hem aangedragen oplossing - een totale Ausstieg uit de industriemaatschappij - was zelfs de in die tijd nog opmerkelijk avontuurlijke Groenen te gortig. Bahro belandde met zijn radicale standpunten in een isolement en verloor de strijd om de koers van de partij van realo's als Joschka Fischer.
Gedesillusioneerd verliet hij de partij en raakte verzeild in verschillende communes waar hij probeerde zijn beginselen te realiseren. Hij bleef echter dromen van politieke invloed. Ook dat, zo maken zijn biografen duidelijk, was een constante in zijn leven. Bahro nam geen genoegen met de studeerkamer, maar zocht als een filosoofkoning in spe steeds naar manieren zijn ideeën in praktijk te brengen. Na de val van de Muur probeerde hij uitgerekend bij de in een crisis verkerende SED zijn politieke comeback te maken, maar ook dit keer vond hij weinig weerklank. De cirkel was rond toen Bahro in 1992 toenadering zocht tot Erich Honecker, die in de gevangenis zijn proces afwachtte, en hem verzekerde dat ze beiden toch eigenlijk voor hetzelfde hadden gevochten. De dissident van weleer die het opneemt voor zijn voormalige onderdrukker, is een fenomeen dat vaker te zien valt in het herenigde Duitsland.
| |
Zwartdenken
Naast de talloze geschriften van Bahro zelf hadden Herzberg en Seifert de beschikking over ongepubliceerde correspondentie en spraken zij met vele personen uit Bahro's naaste omgeving. Ook hadden zij inzage in de duizenden pagina's dossiers die de Stasi, de Oost-Duitse geheime dienst, over Bahro had aangelegd. Deze grondige documentatie levert een schat aan nieuwe feiten op. Vooral het eerste, door Guntolf Herzberg geschreven deel over Bahro's leven tot aan zijn vertrek naar het Westen, is het lezen de moeite waard. De ontstaansgeschiedenis van Die Alternative en het proces tegen Bahro worden er tot in detail beschreven. Herzberg heeft net als Bahro in de DDR filosofie gestudeerd. Daarom bezit hij een goed gevoel voor de finesses van Bahro's denken, dat hij in de context van andere communistische hervormers plaatst. Verder gaat hij op een zakelijke manier om met de gevoelige Stasi-dossiers, en weerstaat hij de verleiding alles wat erin staat voor zoete koek te slikken.
Toch valt er ook heel wat aan te merken op Rudolf Bahro. Glaube an das
| |
| |
Veränderbare. Beide auteurs hebben Bahro persoonlijk gekend en zien het als hun taak het, naar hun mening ten onrechte in vergetelheid geraakte, gedachtegoed van Bahro onder de aandacht te brengen. Vooral het tweede deel van het boek, waarin Kurt Seifert Bahro's jaren in West-Duitsland behandelt, lijdt daaronder. De journalist Seifert, een Zwitser met een maoïstisch verleden, leerde Bahro halverwege de jaren tachtig in het circuit van alternatieve leefgemeenschappen en communes kennen. Bahro's denken was in deze tijd moeilijk navolgbare paden ingeslagen. Een ecologische crisis kon volgens hem alleen nog maar voorkomen worden door een radicale verandering van het menselijk bewustzijn, en daarvoor zocht hij inspiratie bij een keur aan religieuze denkers, bij oosterse filosofen als Lao Tze, mystici als Meister Eckhart, maar ook bij eigentijdse goeroes als Bhagwan, aan wiens commune Bahro een bezoek bracht. Het valt niet mee in deze wirwar van intellectuele invloeden orde te scheppen, en dat is Seifert dan ook niet gelukt. Zijn ontzag voor Bahro gaat zo ver dat hij aan een kritische analyse niet toe komt, en vooral probeert Bahro's ideeën te reproduceren.
Dat is jammer, want zo blijven er enkele interessante thema's liggen. Zo ging Bahro op opvallend ongecompliceerde wijze om met het Duitse verleden en de Duitse intellectuele traditie. Er zullen maar weinig mensen zijn geweest die zich tot het eind van hun leven communist zijn blijven noemen en tegelijkertijd Hölderlin en Nietzsche tot hun favoriete denkers rekenden. Deze ontspannen houding is uitzonderlijk onder Oost-Duitse dissidenten. Hun marginale positie in de Oost-Duitse samenleving wordt juist vaak geweten aan het feit dat zij er niet in slaagden een positieve relatie tot het nationale verleden te vinden. Bij Bahro lijkt dat anders te zijn geweest, maar deze veelbelovende lijn wordt helaas niet uitgewerkt. Verder wordt er geen enkele poging gedaan Bahro's bemoeienis met communes in historisch perspectief te plaatsen, hoewel hij ook hiermee in een lange Duitse traditie stond.
In hun slotwoord verklaren Herzberg en Seifert dat ze Bahro vooral zien als iemand die consequent waarschuwde voor de afgrond waar de wereld ook volgens hen onmiskenbaar op afstevent. Los van de vraag of dergelijk zwartkijken gerechtvaardigd is, kan men moeilijk beweren dat Bahro op dit punt erg origineel was of veel heeft bereikt. Daarmee valt deze biografie in twee delen uiteen: op het lezenswaardige eerste deel volgt een weinig overtuigende apologie.
| |
Liefde voor details
Hoe uiteenlopend de opvattingen van Oost-Duitse dissidenten konden zijn, blijkt wanneer men het leven en werk van Bahro vergelijkt met dat van Peter Eisenfeld, zoals dat gedocumenteerd is in zijn autobiografische boek ‘Rausschmeißen...’ Zwanzig Jahre politische Gegnerschaft in der DDR. Net als voor Bahro was de inval in Tsjecho-Slowakije van 1968 een zwarte dag voor Eisenfeld, maar daarmee houden de overeenkomsten wel zo'n beetje op. Eisenfeld, geoloog van professie, was een van de weinige Oost-Duitse dissidenten die voortdurend op de gebrekkige mensenrechtensituatie in de DDR wezen. Eisenfeld gold in de DDR als ‘politiek onbetrouwbaar’ omdat hij openlijk kritiek uitte op het regime. Daardoor kreeg hij moeilijkheden op zijn werk en kwam hij niet meer in aanmerking voor promotie, ondanks zijn
| |
| |
goede prestaties. Eisenfeld legde zich hier niet bij neer, maar klom in de pen. In talloze brieven en bezwaarschriften tekende hij protest aan en beriep hij zich op de wetten en verdragen van de DDR. Zijn boek is het fascinerende verslag van deze bureaucratische loopgravenoorlog. Het scala aan reacties van de autoriteiten was breed: van uitblijvende antwoorden, vriendelijke maar nietszeggende briefjes tot aan nauwelijks verholen dreigementen. Enkele incidentele succesjes daargelaten trok Eisenfeld meestal aan het kortste eind, maar hij legde wel de ware aard van het regime bloot. De aanhoudende chicanes moe, besloot hij in 1987 met zijn gezin naar West-Duitsland te emigreren.
‘Rausschmeißen...’ Zwanzig Jahre politische Gegnerschaft in der DDR is uitgegeven door de Bundesbeauftragte für die Stasi-Unterlagen, het instituut dat de Stasi-archieven beheert. In de ogen van vele Oost-Duitsers is deze instelling een instrument in de handen van Wessis die veertig jaar DDR willen reduceren tot louter onderdrukking. Aan dit beeld zal Eisenfelds boek waarschijnlijk niet veel veranderen. Het is het eerste deel in de op een breed publiek gerichte serie Biographische Quellen, die aan de hand van individuele lotgevallen wil laten zien hoe de onderdrukking van andersdenkenden in de DDR functioneerde. Eisenfeld is niet bitter en hij vermijdt de larmoyante toon die veel getuigenisliteratuur zo moeilijk leesbaar maakt. Hij oordeelt echter hard over de meesten van zijn vroegere landgenoten, die hij opportunistisch gedrag verwijt. Gelukkig overheerst morele verontwaardiging niet in dit boek, dat rijkelijk gedocumenteerd is met delen van Eisenfelds Stasi-dossiers en zijn correspondentie met de macht. Aan Eisenfelds liefde voor details laten zich de gevolgen aflezen van het jarenlange gevecht met een dictatuur die het terughouden van informatie tot een kunst had verheven. Wel had het boek baat gehad bij wat meer zelfreflectie. Het is duidelijk dat Eisenfeld geen grootse hervormingsplannen had zoals Bahro, maar hij is zo sterk op de fouten van het regime gericht dat zijn eigen ideeën en overtuigingen wat schimmig blijven. In hoeverre hij zelf geloof hechtte aan communistische idealen wordt niet duidelijk.
| |
Zoektocht
Een derde invalshoek toont het boek Im Netz der Gedichte. Gefangen in Prag nach 1968 van de West-Duitse communiste Sybille Plogstedt. Plogstedt behoorde in de jaren zestig tot de linkse studentenbeweging die in de DDR het betere Duitsland zag. Ook voor haar was de Praagse Lente een sleutelgebeurtenis, maar in een veel ingrijpender zin dan bij Bahro en Eisenfeld. Plogstedt was in Praag ten tijde van de inval en hielp mee met het geweldloze verzet tegen de bezetters. Vervolgens raakte ze betrokken bij een trotskistische verzetsgroep, die dankzij een verklikker geen lang leven was beschoren. Ze bracht daarna anderhalf jaar door in een Tsjechoslowaakse gevangenis, waar ze door een sadistische celgenote tot aan de rand van de waanzin werd gedreven. Met haar uitwijzing naar West-Duitsland kwam een einde aan deze nachtmerrie. Plogstedt dacht haar traumatische ervaringen zonder blijvende schade te hebben doorstaan, maar kreeg na 1989, toen de Duitse pers vol stond met berichten over de verfijnde foltermethodes van de Stasi, psychische problemen. Bij wijze van therapie schreef ze haar herinneringen aan het verblijf in de gevangenis op en zocht ze in Tsjechië
| |
| |
naar haar vroegere vrienden en naar de bewuste celgenote. Im Netz der Gedichte is het verslag van deze zoektocht. Dit zeer persoonlijk geschreven boek bevat boeiende impressies van het dagelijkse leven in een communistische gevangenis, maar geeft bovenal een treurigmakend inkijkje in de twijfels, angsten en paranoia van iemand die bloot heeft gestaan aan psychische terreur. Plogstedt lijkt de gevolgen van haar gevangenispsychose nog steeds niet te boven; ze kan er in ieder geval niet afstandelijk over schrijven. Maar dat was gezien de therapeutische inzet ook niet de bedoeling. Haar boek is daardoor vooral interessant voor psychologen.
De levens van Bahro, Eisenfeld en Plogstedt geven een divers beeld van de verstrikkingen van dissidenten in het communisme. Opvallend is dat geen van de boeken een puur wetenschappelijke intentie heeft. De biografie van Bahro beoogt een renaissance van diens denkbeelden in te luiden; Eisenfelds boek moet een bijdrage aan de politische Bildung van de Duitse bevolking zijn, en bij Plogstedt gaat het om therapie. Daaruit blijkt dat het communistische verleden een aantrekkelijk, maar verraderlijk onderwerp van onderzoek is. Alledrie de boeken hebben onmiskenbaar hun waarde, maar voorzien niet in het gebrek aan overtuigende biografieën van dissidenten.
Guntolf Herzberg en Kurt Seifert, Rudolf Bahro - Glaube an das Veränderbare. Eine Biographie (Berlijn, Christoph Links 2002) |
Peter Eisenfeld, ‘Rausschmeißen...’ Zwanzig Jahre politische Gegnerschaft in der DDR (Bremen, Edition Temmen 2002) |
Sybille Plogstedt, Im Netz der Gedichte. Gefangen in Prag nach 1968 (Berlijn, Christoph Links 2001) |
|
|