Rimbaud, de geniale puber
Commentaar op Graham Robbs biografie van Rimbaud
Rudi Wester
De biografie van Arthur Rimbaud door Graham Robb is een erg Engelse, en daarom goede biografie. Graham Robb heeft een elegante stijl, een licht-ironische manier van schrijven die heel soms afglijdt naar Engelse kostschoolhumor (‘als dank voor zijn verblijf liet Rimbaud een drol achter op het hoofdkussen van Banville’), maar hij baseert zich vooral op zoveel mogelijk feiten. Sinds de veiling van Drouot in 1998 in Parijs, zijn er veel documenten boven water gekomen over de activiteiten van Rimbaud in Afrika. Robb heeft, voor zover hij deze mocht inzien, alle gebruikt. Ook heeft hij grondig alle vorige biografieën van Rimbaud bestudeerd. De gaten die nog overblijven in de kennis van het leven van Rimbaud - en dat zijn er nog heel veel - vult Robb op een aanvaardbare literaire wijze in, waarbij hij zijn verbeeldingskracht zoveel mogelijk in toom heeft weten te houden. Zo heeft hij een intelligent totaalportret van Rimbaud geschreven, niet alleen van diens creatieve periode als dichter in Frankrijk, Engeland, België, Duitsland en Oostenrijk, maar ook van zijn waanzinnig rondzwerven daarna als ‘l'homme aux semelles de vent’ (Verlaine) dat hij eindigde als wapenhandelaar, medeplichtige aan slavenhandel en nog zo wat van die akkefietjes in Afrika. Dat is knap.
Want Rimbaud is en blijft onbegrijpelijk, zelfs voor de meest getalenteerde biograaf en spoorzoeker. De hamvraag die elke biograaf zich moet stellen, is immers: waarom stopte Arthur Rimbaud met het schrijven van poëzie toen hij nog maar twintig jaar was? Zijn oeuvre was nog maar klein - hoewel geniaal, maar dat zag niemand in die tijd, misschien alleen Verlaine - hij had nog maar één bundel laten drukken, Une Saison en Enfer, en deze ook nog vergeten op te halen bij de drukker, en hij gaf de rest van zijn gedichten links en rechts op losse papiertjes weg aan vrienden, liedjeszangers en anderen die ze wel wilden hebben. Zomaar.
Maar waarom stoppen? Wat dreef hem ertoe zo jong en zo radicaal op te houden met het schrijven van poëzie, hem, Rimbaud, die dacht dat hij Faust was en dat hij bovennatuurlijke krachten had, ja zelfs dat hij Gods gelijke op aarde was? Joeg de hel, die tot dan toe zijn natuurlijke biotoop was, hem opeens schrik aan? Zag hij in dat hij de wereld niet kon veranderen met zijn poëzie, en vond hij het dichten toen maar verspilling van tijd en energie?
Niemand weet het antwoord daarop; het blijft gissen.
Ook Graham Robb doet manhaftige pogingen om tot enige verklaring van het raadsel te komen. Zijn belangrijkste argument is dat Arthur Rimbaud stopte met het schrijven van poëzie ‘toen hij