Biografie Bulletin. Jaargang 13
(2003)– [tijdschrift] Biografie Bulletin– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 26]
| |
Een overwinning op het platte vlak
| |
KnoopHypertext. Het woord is al twee keer gevallen. Elektronische informatie in de | |
[pagina 27]
| |
vorm van een oneindig, meerdimensionaal netwerk van knooppunten waarlangs de bezoeker/lezer vrijelijk kan navigeren zonder dat hij aan bepaalde volgordes vastzit. Dit n-dimensionale netwerk van knopen - de meest bekende toepassing is het world wide web - is als een visnet: je kiest een willekeurige knoop en trekt het visnet daaraan omhoog. Het net valt in een bepaalde vorm en krijgt een bepaalde structuur. Er ontstaan niveaus: een eerste niveau, een tweede, enzovoort. Trek je, aldus Keller, een andere knoop uit het net omhoog, dat wil zeggen: verander je de invalshoek, leg je het accent elders, dan veranderen de structuur en daarmee de niveaus onmiddellijk. Hypertext, zo rijk aan verbindingen, lijkt de biograaf gereedschap te verschaffen om iemands leven met eenzelfde rijkheid aan verbindingen weer te geven. Het biedt immers de mogelijkheid zich niet uitsluitend te bewegen ‘van oost naar west, van eerste naar tweede, van oorzaak naar gevolg of van heden naar verleden’, maar om historische feiten en gebeurtenissen, ideeën, dromen, herinneringen uit iemands leven door een muisklik te verknopen met andere feiten, ideeën, dromen en herinneringen uit datzelfde leven, of uit andere levens. Heterogene elementen komen zo op verschillende momenten samen, en de wisselwerking tussen die elementen kan de biograaf helpen bij zijn interpretaties van het materiaal. ‘[...] onze kennis is vaak het resultaat van het zich bewegen binnen een vloeiend netwerk van feiten, ideeën en meningen, waar wij vervolgens iets zinnigs uit destilleren. We gaan van de ene gedachte naar de andere, zonder dat daar een strikte logica in zit’, zegt Keller. | |
Het rizoommodelLeven is chaos. De menselijke geest is chaos. Het idee om bij het schrijven van mijn biografie te denken in termen van een ‘Hypertextual life’ werd mij ingegeven door het rizoommodel van de filosofen Deleuze en Guatarri, die zich onder andere bezig houden met menselijke denkprocessen. Het menselijk denken is lang beschreven in hiërarchische termen van hoofdstammen en zijtakken, dat wil zeggen in binaire, lineaire termen, zoals bijvoorbeeld in Chomsky's generatieve boomstrukturen. Deleuze en Guatarri introduceerden het rizoom als nieuwe metafoor voor denkprocessen, in een filosofische poging de complexe veelvoudigheid en chaotische bewustzijnsstroom van de menselijke geest te doorgronden.Ga naar eind1 Een rizoom bestaat uit lijnen in oneindige dimensies. In het model van Deleuze en Guatarri kan elk willekeurig punt in een rizoom met elk ander punt in het rizoom verbonden worden en kan het zelf op ieder moment verbindingen aangaan met andere rizomen. Het menselijk denken als een rizoom: niet-hiërarchisch, multidimensionaal, heterogeen, associatief. Wat geldt voor het bewustzijn, geldt ook voor geschiedenis, of dat nu de geschiedenis van een samenleving of de geschiedenis van een mensenleven betreft. Deleuzes model van het rizoom is dan ook goed toepasbaar op de myriade van gebeurtenissen, verknopingen, dimensies en associaties waaruit een mensenleven is opgebouwd. Hypertext kan naar mijn idee beschouwd worden als een gedeeltelijke, praktische toepassing van het rizoommodel. Gedeeltelijk, omdat de menselijke geest en het menselijk leven nog te complex zijn om door elektronische technologie volledig gerepresenteerd te worden. | |
[pagina 28]
| |
Zolang dat niet het geval is, vormen hypertexts the next best thing. Bij het schrijven van de biografie van F. Springer, waarin de samenhang tussen leven en werk een rode draad zal vormen, gebruik ik hypertext in eerste instantie als een methode om mijn materiaal te organiseren. Deze methode - het opzetten van een digitaal raamwerk - levert een wezenlijke ondersteuning bij het schrijven van de biografie, omdat op zo'n manier de feiten op een nieuwe, niet-hiërarchische wijze ‘geordend’ worden. Tegelijkertijd biedt het raamwerk een verrijking voor de lezer. Die kan zich desgewenst talrijke uitstapjes en afdwalingen veroorloven en hoeft niet nieuwsgierig te blijven naar mogelijke andere perspectieven, andere accenten die in een boek noodgedwongen onvermeld blijven, of niet passen in de grote lijn, of anders wellicht in een voetnoot terechtgekomen zouden zijn. Met hypertext als instrument kan hij een onderwerp uitdiepen, zijn eigen accenten leggen of zijn eigen associaties en interesses volgen. Bovendien kan hij - dat spreekt in een dergelijke opzet eigenlijk vanzelf - verbindingen leggen met audio-visueel materiaal. Uiteindelijk zou hij zelfs, op grond van het gepresenteerde materiaal, tot een andere visie op de gebiografeerde kunnen komen. In mijn opzet blijft het traditionele boek voorlopig bestaan, als ‘sequentiele’ tekst, die de visie, accenten en keuzes van de ‘biograaf-dirigent’ weerspiegelen. Door middel van een bij het boek gevoegde DVD kan de lezer echter ook zelf via verschillende dimensies door Springers leven en werklopen en zijn eigen oordeel vomen.Ga naar eind2 | |
KlikkenEen voorbeeld. In het voorgaande sprak ik over het opzetten van een digitaal raamwerk. Hoe zet je zo'n raamwerk op en hoe ziet het er in concreto uit? Hypertext bestaat in principe uit reeksen oneindige observaties en associaties in oneindige dimensies. Voor het organiseren van het biografisch materiaal is dat een onwerkbaar uitgangspunt. Een begrenzing van dimensies is on-Deleuziaans, maar wel noodzakelijk. Voor de biografie wordt daarom uitgegaan van een beperkt aantal dimensies die het kosmopolitische leven en werk van F. Springer volgens de biograaf karakteriseren en omvatten. Deze dimensies zijn, in willekeurige volgorde: vorm (egodocument, audio-visueel materiaal etc.), ruimte, tijd, persoonlijke/historische/politieke gebeurtenissen, mensen/organisaties, auteur, eigen literaire werken, andere werken. Het door de biografe geselecteerde materiaal wordt in deze dimensies langs ‘knooppunten’ gelabeld. Dat betekent bijvoorbeeld dat een brief q uit jaar x en uit plaats y digitaal opgeslagen wordt als egodocument q uit tijd x en ruimte y. Voorts is de brief geschreven van persoon a aan persoon b en worden in de brief personen c, d, en e genoemd. Die komen allen onder de dimensie ‘mensen/organisaties’. In de brief wordt een persoonlijke gebeurtenis k genoemd, en gerefereerd aan een historische gebeurtenis m. Een ander egodocument s uit tijd z en ruimte y, geschreven door persoon a aan persoon f, waarin ditmaal de personen c, d, en g zijn genoemd, en naar dezelfde persoonlijke gebeurtenis k wordt verwezen, wordt op een zelfde manier gelabeld. Zo ontstaat uiteindelijk een groot digitaal bestand, dat het mogelijk maakt te klikken op ‘ruimte y’ en dan op het scherm direct te zien dat in die plaats, op die plek niet alleen in jaar x maar ook in jaar z brieven zijn geschreven, van | |
[pagina 29]
| |
persoon a naar de personen b en f, en dat in beide brieven de personen c en d en de persoonlijke gebeurtenis k worden genoemd. Stel nu dat al het geselecteerde materiaal op bovenstaande manier is georganiseerd. Egodocumenten, interviews, literair werk van de gebiografeerde, foto's - alles is in dimensies opgeslagen en gelabeld. De biograaf moet nu proberen verbindingen en verbanden te leggen om alle losse puzzelstukjes tot een begrijpelijk geheel te maken. Hoe kan een digitaal raamwerk daarbij helpen? Om dat te verduidelijken kies ik het voorbeeld ‘ruimte’ als dimensie en ‘Bangkok’ als knooppunt. ‘Bangkok’ heeft, zo weet ik uit documenten en uit gesprekken met Schneider op verschillende momenten in zijn leven een rol gespeeld. In 1946 repatrieerde hij van Java via Bangkok - waar hij enkele maanden verbleef in afwachting van transport - naar Nederland. (In mijn digitale raamwerk zou ik nu van hieruit kunnen doorklikken naar een dimensie ‘persoonlijke gebeurtenissen’, waar ik bijvoorbeeld informatie vind over de hereniging met zijn vader, die daar na drie-en-een-half-jaar Japanse internering uiteindelijk plaatsvond, maar ik klik eerst verder in de dimensie ‘tijd’) Van 1966-1969 woonde Schneider opnieuw in Bangkok, nu met zijn gezin en als diplomatiek vertegenwoordiger. In 1990 bezocht hij de plek weer, ditmaal als onderdeel van een literaire tournee, en ten slotte in 2002. In die verschillende periodes ontmoette Schneider mensen die toen en mogelijk ook later een rol in zijn leven hebben gespeeld. Van ‘tijd’ klik ik door naar de dimensie ‘mensen/organisaties’. Ik kan nu snel zien of een persoon die in 1946 een rol speelde in zijn leven, in een andere tijd, op dezelfde of een andere plaats, opnieuw een rol heeft vervuld. Welke rol was dat, en was die belangrijk? Is er mogelijk een belangrijke gebeurtenis aan die persoon verbonden? Ook die informatie is op klikafstand. Schneider hield dagboeken en agenda's bij, verstuurde brieven en ontving ze. Schreef hij in zijn dagboek (dimensie: vorm; egodocumenten) op enig moment ook over de persoon die in verschillende tijden een rol speelde in zijn leven? Is er een foto van die persoon bewaard gebleven, en heeft Schneider in latere interviews zelf en hebben anderen wellicht over die persoon en de relatie tot Schneider verteld? (dimensie: vorm; audio-visueel materiaal). Ik ga terug naar ‘ruimte’. In Springers literaire werk speelt ‘Bangkok’ in ten minste drie verhalen een rol (door naar de dimensie: ‘eigen literaire werken’). Zijn bepaalde persoonlijke gebeurtenissen die zich in Bangkok 1946 of 1966-1969 of later hebben afgespeeld in zijn literaire werk terecht gekomen? Op welke manier en wat kan ik daaruit afleiden? In een digitaal raamwerk zou bovenstaande er ongeveer zo uit komen te zien: | |
[pagina 30]
| |
[pagina 31]
| |
De biograaf zoekt, op basis van de kennis die hij in de loop der jaren over zijn object en diens literaire werk heeft opgebouwd, in dit digitale raamwerk zijn weg door de dimensies, volgt zijn instinct, zijn associaties, herkent bepaalde patronen, en vindt een interessante invalshoek. In het licht van zijn doel om de samenhang tussen leven en werk te laten zien, legt hij verbindingen en dwarsverbanden, en komt zo tot zijn visie op de gebiografeerde, tot een, niet ‘de’ biografie in boekvorm. De lezer kan het boek lezen en het daarbij laten. Hij kan ook besluiten hetzelfde te doen als de biograaf: hij kan een DVD in zijn computer stoppen en op zijn beurt zijn eigen weg door het gepresenteerde materiaal zoeken, zijn associaties volgen, een zijweg inslaan, een fragment beluisteren, een andere invalshoek vinden, en op basis van hetzelfde materiaal tot andere conclusies komen. Dit artikel is bedoeld om de contouren te schetsen van een mogelijke andere benadering van de biografie. The proof of the pudding is in the eating: bij het verwerken van het materiaal en het opzetten van een raamwerk zal er zeker bijgesteld en aangevuld moeten worden.
Dit artikel kwam tot stand in samenwerking met Hans Kleijn, die bij het samenstellen van een multidimensionale biografie zal adviseren en assisteren. |
|