Zeeland een onopvallend leven geleid. De relatie met haar vader was ronduit afstandelijk, die met haar moeder juist symbiotisch. Haar moeder hielp haar zelfs bij het vinden van een partner, wat gezien Annies fysieke uitstraling geen sinecure was. Er moesten advertenties aan te pas komen, maar dat leidde op de lange termijn tot niets. Al deze gebeurtenissen legden de basis voor het grote conflict in Schmidts leven, dat tegelijkertijd ook de motor van haar schrijverschap was. Zij verlangde naar liefde en instemming van in eerste instantie haar moeder en later van vrienden, collega's en publiek. Dat betekende veel schrijven en vooral leuk gevonden worden.
Ingrediënten voor een mooi verhaal over de jeugd van een auteur, dat Van der Zijl ook lichtvoetig weet te beschrijven. Zij houdt die pen ook in de rest van haar boek vast. Schmidt had in haar ‘vorige’ leven al gedicht, maar in de omgeving van journalisten kon zij echt doorbreken. Zij schreef eerst teksten voor het journalistencabaret De Inktvis, later voor groten als Wim Sonneveld en Wim Kan. Ze publiceerde haar Parool-columns ‘Impressies van een simpele ziel’, die door begrijpelijkheid en aangename stijl aansloegen bij een groot publiek. Datzelfde kan van haar kinderversjes, hoorspelen en musicals worden gezegd. Plezierig stout, maar nooit confronterend en dus door een breed publiek gewaardeerd. Schmidt knipoogde naar de gevestigde orde en daarmee hadden maar weinig mensen moeite. Toen het er in de jaren zestig met bommen gooiende Provo's echt op aankwam, werd haar werk bestempeld als passé.
Interessant zijn de door Van der Zijl opgediepte wetenswaardigheden over Schmidts relatie met Dick van Duin, met wie zij niet trouwde, maar wel een zoon kreeg. Het was, zeker later, een moeilijke verhouding, niet in de laatste plaats vanwege de verschrikkelijke depressies waaraan deze chemicus leed. Hij kon in 1981 dan ook niet anders dan met hulp van zijn omgeving een einde aan zijn leven maken. Van der Zijl noemt het een van haar ontdekkingen dat Schmidts creativiteit pas echt losbarstte toen Van Duijn in haar leven kwam en dat zij na zijn dood opdroogde. ‘Dat vind ik een van de ontdekkingen van mijn boek. Daar ben ik eigenlijk trotser op dan op het “nieuws” dat ik breng’, zegt ze in een interview in de Volkskrant. Met dat nieuws doelt ze bijvoorbeeld op het feit dat Schmidt korte tijd met de vader van Van Duin getrouwd is geweest. Niet uit nieuwlichterij, maar omdat alleen zo haar zoon de naam van zijn vader kon krijgen. Van Duin was namelijk nog altijd met een andere vrouw getrouwd. Nieuws lezen we ook over het einde van Schmidts leven. Wat velen al vermoedden, blijkt waar te zijn. Schmidt had in de zomer van 1995 met pillen een einde aan haar leven gemaakt.
Veel ‘nieuws’ dus in dit voor velen spannende boek. Je zou het daarom net als Paul Arnoldussen in Het Parool van 14 november 2002 een journalistieke levensbeschrijving kunnen noemen. Zelf schrijft Van der Zijl in de inleiding dat haar biografie gelezen dient te worden in de Angelsaksische traditie, ‘die van oudsher grote nadruk legt op het verhalend element’. Een te waarderen positiebepaling, die echter volgt op een vreemde opmerking over de populariteit van de schrijversbiografie in ons land: ‘Opmerkelijk daarbij is dat deze vaak dienstdoen als proefschrift [...] een bij mijn weten internationaal gezien unieke vermenging van genres.’
In het interview in de Volkskrant doet