| |
| |
| |
Een liefdesgeschiedenis
Helen Keller en Annie Sullivan
Marjan Schwegman
Toen Annie Sullivan en Helen Keller elkaar op 3 maart 1887 voor het eerst ontmoetten, was er geen groter contrast denkbaar: Helen was nog maar zeven jaar oud en zat, blind en doof als ze was, opgesloten in een ondoordringbare stilte die haar tot het uiterste tergde. Annie was eenentwintig jaar en had zich met moeite ontworsteld aan een uitzichtloos bestaan vol razernij en frustraties. Haar geschiedenis lijkt aan een roman van Dickens ontleend te zijn: geboren in Feeding Hills, Massachusetts, groeide ze op als dochter van arme Ierse immigranten. Haar vader was een bruut, haar moeder ziekelijk en niet in staat Annie en de twee andere kinderen te beschermen tegen de agressie van haar echtgenoot. Twee jaar nadat zijn vrouw was gestorven, liet Annie's vader zijn kinderen in de steek. Annie zou hem nooit meer terugzien. Ze was toen tien jaar oud, vrijwel blind door een oogziekte en, aldus haar biografe Nella Braddy, ‘ontembaar’. Omdat niemand uit haar omgeving zich over de onhandelbare Annie en haar zeven jaar oude, tuberculeuze lievelingsbroertje Jimmy wilde ontfermen, werden de twee kinderen in een armenhuis geplaatst, Tewskbury geheten. Daar overleed Jimmy al na enkele maanden.
Het leven dat volgde was wreed en weinig opwindend voor een intelligent, nieuwsgierig en levendig meisje als Annie. De dagen en jaren sleepten zich voort in eindeloze eentonigheid. Haar oogziekte verhinderde dat ze kon leren lezen of schrijven; huishoudelijk werk verveelde haar. Hevig verlangde ze naar interessante uitdagingen. Toen een regeringscommissie de situatie op Tewskbury kwam inspecteren, stortte Annie zich volgens de overlevering in de armen van een commissielid over wie ze had horen spreken, roepend: ‘Mr Sanborn, Mr Sanborn, ik wil naar school.’ Haar smeekbede werd verhoord: in 1880 werd ze naar het Perkins Instituut te Boston gestuurd, een particuliere onderwijsinstelling voor blinde en slechtziende meisjes.
| |
Passie
Het Perkins Instituut had een zekere faam verworven, omdat het al vele jaren de blinde en dove Laura Bridgman herbergde, een vrouw die als meisje met behulp van het vingeralfabet had leren communiceren. Hoe uitzonderlijk deze prestatie ook was, Laura was niet onafhankelijk genoeg geworden om in de maatschappij te kunnen staan. Daarom sleet zij haar dagen op het Instituut, waar Annie via het vingeralfabet met haar praatte. Behalve het vingeralfabet leerde Annie ook braille, maar na een oogoperatie verbeterde de toestand van haar ogen zozeer, dat ze ook ‘gewoon’ leerde lezen en schrijven. Ze ontwikkelde een ware passie voor literatuur en las alles wat los en vast zat. Eind 1886
| |
| |
Anne Sullivan (rechts) en Helen Keller
behaalde ze haar diploma en bezon zich op de toekomst. Dat was de staat waarin Annie Sullivan verkeerde toen de directeur van Perkins, Michael Anagnos, besloot haar naar Helen Keller te sturen. Helen woonde in Tuscumbia, een klein dorpje in Alabama, het Diepe Zuiden van de Verenigde Staten, waar ze in 1880 als gezonde baby was geboren. Toen ze negentien maanden oud was, verloor ze plotseling het vermogen om te zien en te horen als gevolg van een niet nader geïdentificeerde infectieziekte. Sindsdien leefde ze als een gekooid wild dier, dat slechts uit was op de directe bevrediging van primaire behoeftes. Ze verdroeg alleen de liefkozingen van haar moeder en bejegende ieder ander met onverschilligheid of geweld. Haar ongepolijste gedrag, dat met het klimmen der jaren en het toenemen van haar fysieke kracht steeds bedreigender werd voor haar omgeving, vormde een groot contrast met de beschaafde levensstijl die de familie Keller voorstond.
De redding kwam van Dickens, die in American Notes over zijn ontmoeting met Laura Bridgman vertelt. Helens moeder las het boek en was direct geïnteresseerd. Via Alexander Graham Bell, uitvinder van de telefoon en actief in de ontwikkeling van speciale onderwijsmethoden voor auditief gehandicapte kinderen, legden Helens ouders contact met Anagnos. Aan hem vroegen zij of hij hen kon helpen hun onhandelbare dochter iets te leren en zo te kalmeren. Aangezien hij zelf het vingeralfabet niet beheerste, stuurde hij Annie, die alles voor een baan over had, zelfs een verhuizing naar het verre Zuiden.
‘En hier begint de legende’, aldus Annie's biografe Nella Braddy. Startpunt is een fysieke en mentale krachtmeting tussen Helen en Annie, een soort
| |
| |
‘oerscène’, onder meer verbeeld in een beroemd televisietoneelstuk van William Gibson, The Miracle Worker. Het wekenlang durende ge-vecht werd volgens de overlevering op 5 april 1887 beslist, nadat Annie's bewegelijke vingers Helens handen dagenlang zonder resultaat bestookt hadden met woorden. Op die dag ‘werd het mysterie van de taal op een of andere manier aan mij onthuld’, schrijft Helen in haar in 1903 gepubliceerde autobiografie The Story of My Life. Terwijl Annie Helens ene hand in het koude water hield dat uit een pomp stroomde en in haar andere hand het woord ‘water’ spelde, besefte Helen in een flits ‘wat “water” betekende: het heerlijke koude spul dat over mijn hand stroomde.’
Nog diezelfde dag schreef een opgewonden Annie aan haar vriendin Sophie Hopkins: ‘Ze liet de kroes vallen en stond aan de grond vastgenageld. Haar gezicht klaarde op. Ze spelde een paar keer “water”. Daarna liet zij zich op de grond vallen en vroeg hoe die heette; daarbij wees ze naar de pomp en het rooster. Toen draaide zij zich plotseling om en vroeg mijn naar mijn naam. Ik spelde “Teacher”.’
Daarmee eigende Annie zich onmiddellijk een titel en een functie toe, die altijd haar relatie tot Helen zouden bepalen. Annie wordt Helens levenslange Teacher, die, tot aan haar dood in 1936, voortdurend in Helens hand spelt, haar braille en liplezen leert (door Helen te leren hoe zij de trillingen van iemands stem kan voelen en interpreteren) en die haar de wereld laat ervaren en benoemen.
Annie's werkwijze was origineel: ze onderwees Helen niet alleen via verhalen over de wereld, maar liet haar ook de wereld in zich opnemen met behulp van haar nog functionerende zintuigen. Annie was uiterst inventief als het ging om het bedenken van ervaringen die de zintuiglijke waarneming stimuleerden: zo ging ze bijvoorbeeld met haar pupil in een boom zitten en maakte aan de hand van het bewegen van de bladeren duidelijk wat ‘wind’ betekent. Gevaren werden niet geschuwd: toen een circus arriveerde liet Annie Helen - onder het wakend oog van de oppasser - een beer aanraken.
Op dezelfde originele manier leerde ze Helen lezen en schrijven. Omdat ze ervan uitging dat ‘gewone’ kinderen zich leren uitdrukken doordat ze overspoeld worden met talige informatie, informatie die zij slechts ten dele intellectueel kunnen bevatten, wilde Annie zich niet beperken tot het overbrengen van zaken die Helen kon begrijpen, maar nam ze zich voor haar pupil te bombarderen met in goed idiomatisch engels gestelde zinnen. Het resultaat was dat Helen in rap tempo idiomatisch engels leerde schrijven en ‘verstaan’. Daar was Laura Bridgman nooit in geslaagd, omdat haar leermeester Howe Laura had behandeld als een wezen dat mentaal inferieur was aan niet-gehandicapten.
| |
Pupil en lerares
Al snel, namelijk vanaf het moment dat Anagnos in 1888 Annie's verslag van haar eerste ervaringen met haar pupil publiceerde, werd Helen beroemd. Haar roem stelde die van Annie in de schaduw, en dat is altijd zo gebleven. Zo is er slechts één serieuze biografie over Annie Sullivan verschenen, terwijl het aantal biografieën van Helen Keller schier eindeloos is. Ook al bestaan er enkele dubbelbiografieën van Helen en Annie, en kan geen enkele biograaf van Helen Keller om Annie Sullivan heen, toch is in al deze boeken het leven van
| |
| |
Helen Keller het uitgangspunt. Dat maakt het koppel Helen - Annie in biografisch opzicht extra interessant: er is in ieder geval in de receptie van hun relatie sprake van rivaliteit, van een paradoxale strijd tussen lerares en pupil. Hoewel de laatste de eerste voorbijstreefde qua roem en bekendheid, was de pupil toch gedoemd voor altijd afhankelijk van haar lerares te blijven, niet alleen in het dagelijkse praktische leven, maar ook en vooral waar het ging om de interpretatie en verbeelding van de wereld.
Als biografen het element ‘strijd’ in hun weergave van de relatie Helen - Annie betrekken, gaan zij er doorgaans vanuit dat Helen de machteloze was; als gehandicapte was ze gedoemd een creatuur van Annie Sullivan te zijn. Immers, Annie zat Helen noodgedwongen zo dicht op de huid dat het moeilijk is vast te stellen ‘hoeveel van wat Helen Keller genoemd werd in werkelijkheid Annie Sullivan was’, zoals Nella Braddy het kernprobleem van de relatie Helen - Annie formuleerde. Dat probleem brengt Kellers biografe Dorothy Herrmann tot haar portrettering van Annie als een vrouw die gedreven werd door een ‘vraatzuchtig verlangen naar liefde - en naar iemand die van haar hield - iemand die haar niet in de steek zou laten, zoals alle leden van haar verdoemde familie hadden gedaan’. Annie had baat bij Helens afhankelijkheid, meent Herrmann, omdat deze garandeerde dat Helen haar nooit zou verlaten.
Anderen zien het koppel Helen - Annie als een symbiotische eenheid waarin geen sprake was van een sterke of zwakke partij. Kracht en zwakte hielden elkaar in perfect evenwicht. Maria Montessori, die Helen en Annie in 1915 in San Francisco ontmoette, stelde vast dat Annie slechts zulke wonderbaarlijke resultaten had kunnen boeken, omdat ‘beide vrouwen één waren’.
Ook Annie en Helen zelf benadrukten de verknoping van hun levens. Tegelijkertijd lieten ze er geen misverstand over bestaan dat zij zichzelf in hun verhouding tot elkaar wilden beleven als lerares en pupil. Wat betekent dit voor een biograaf? Terwijl in de levensgeschiedenissen van mannen de relatie tot hun leermeesters een bekend en beproefd thema is, is dat bij vrouwen die zich lieten vormen en inspireren door vrouwen, veel minder het geval. Is de prikkelende spanning tussen afstand en intimiteit die zo kenmerkend is voor de relatie meester-leerling, misschien minder goed voorstelbaar als het om vrouwen gaat? Is het in relaties tussen vrouwen moeilijk - zowel voor henzelf als voor hun biografen - om asymmetrie niet alleen als destructief en ondermijnend te zien, maar ook als stimulerend en opbouwend?
De complexe spanning in de relatie van een lerares en een pupil wordt, als het om Helen en Teacher gaat, over het algemeen met de mantel der liefde bedekt: het verhaal van hun relatie vertoont nog het meest de trekken van een romantische liefdesgeschiedenis, waarin de nadruk ligt op de innige, onproblematische verstrengeling van de twee vrouwen. Maar, zo vraag ik me af, valt liefde - ook waar het twee negentiende-eeuwse vrouwen betreft - te reduceren tot symbiose, verwevenheid, verstrengeling? Uitgedaagd door het thema van de parallelle levens wil ik bij wijze van experiment proberen de symbiotische eenheid Keller-Sullivan wat losser te maken door hun verhouding in termen van parallellie te bezien. In plaats van de vraag naar de letterlijke en figuurlijke overlapping van Helen Keller en Annie
| |
| |
Sullivan centraal te stellen, ga ik op zoek naar de ruimte in hun relatie, naar datgene wat hen uit elkaar hield. Daarmee zie ik niet af van de liefde, maar leg wel een ander accent, namelijk op de afstand die twee geliefden nooit helemaal kunnen overbruggen. Ik voel me daarbij geïnspireerd door Luisa Passerini, die in haar meeslepende ‘liefdesgeschiedenis’ van Europa op zoek gaat naar de romantische liefde in zijn hoofse vorm. In die liefde, aldus Passerini, geldt met nadruk ‘dat geliefden altijd twee aparte wezens zijn en nooit volledig kunnen versmelten, dat verlangen en vervulling in een complexe verhouding tot elkaar blijven staan.’
| |
Phantom
Bij het klassieke verhaal over een romantische relatie past een specifiek begin: een ontmoeting waarbij twee complementaire persoonlijkheden elkaar intuïtief herkennen en met elkaar versmelten. In de beschrijvingen van de periode die aan de ontmoeting van Helen en Annie voorafgaat, kondigt die eenwording zich reeds aan: Annie werd sterk door het verlies van haar broertje en het harde, eenzame bestaan in Tewksbury, maar ook verlangend naar het geven van liefde. Helen wachtte op de ‘liefhebbende aanraking’ van Annie, die ‘mij alle dingen zou onthullen en die, boven alles, van mij zou houden’, aldus Helen in haar autobiografie. De kleine Helen was toen nog geen mens, zoals ze veel later vaststelde, maar een spookachtig wezen (door Helen in het Engels aangeduid als ‘Phantom’). Dit schepsel verschilde in haar ogen zo diepgaand van Helen, dat ze, toen ze als bejaarde vrouw terugkeek op dit ‘nietbestaan’, over ‘Phantom’ sprak alsof het een wezen van een andere planeet was: ‘Phantom zocht niet naar een oplossing voor haar chaos, want zij wist niet wat chaos was. Ook was zij niet op de dood uit omdat zij geen voorstelling van de dood had. Alles wat zij aanraakte was vaag, en wekte geen verbazing of voorgevoel, geen nieuwsgierigheid of bewustzijn. [...] Niets maakte deel uit van iets anders en in haar stak vaak een hevige woede op die ik mij niet herinner als emotie, maar als de zintuiglijke herinnering aan de schop of de klap die zij aan het doelwit van haar woede uitdeelde. Precies zo herinner ik me de tranen die langs haar wangen liepen, maar niet het verdriet. Er waren geen woorden voor die emotie, noch voor andere gevoelens en als gevolg daarvan drongen zij niet tot haar door [...] Alles was behoefte, richtingloze behoefte - de kiem van alle behoeften van de mensheid die op zo veel verschillende concrete manieren vervuld worden.’ Ten prooi aan ‘dierlijke driften’
had ze de sterke, en toch zo menselijke Annie nodig om ‘haar aandeel in het erfgoed van de mensheid terug te krijgen’, zoals ze het later in haar autobiografie uitdrukte.
Deze spirituele interpretatie van Helens ontmoeting met Annie zou de lezer haast doen vergeten hoe bruut de kracht was waarmee Helen zich aanvankelijk tegen Annie verzette. Die kracht had Annie al meteen op de dag van haar aankomst in Tuscumbia getroffen: ‘Ik had nog maar nauwelijks een voet op de treden van de veranda gezet, toen ze met zoveel kracht tegen mij opbotste dat zij mij achterover zou hebben geduwd, als Kapitein Keller niet achter mij gestaan had’, schreef Annie op 6 maart 1887 aan haar vriendin Sophie Hopkins. Annie had een zwak bleekneusje verwacht, maar kwam oog in oog met een sterk en gebruind buitenkind te staan: ‘Zij is groot, sterk en ruw. Zij is in haar bewegingen zo onbeheerst
| |
| |
als een jong veulen. [...] Zij is lichtgeraakt en koppig en, behalve haar broer James heeft niemand geprobeerd haar in toom te houden.’
Annie's eerste voornemen was om Helen gehoorzaamheid te leren, omdat zij, zoals ze aan haar vriendin schreef, geloofde dat ‘gehoorzaamheid de poort is waardoor kennis en, ja, ook liefde, de geest van kind binnenkomen’. Dat deed ze door te proberen fysiek contact met ‘de kleine wilde’ te krijgen, bijvoorbeeld door Helen te dwingen bij haar in bed te slapen. Helen, zo ondervond Annie, verzette zich hevig: ‘Ik had nooit een kind gezien dat zo krachtig en zo volhardend was. Maar, gelukkig voor ons allebei, ben ik net een beetje sterker en minstens zo halsstarrig als ik eenmaal iets in mijn kop heb.’
In de legendarische geschiedenis van Helen en Annie voltrekt de uiteindelijke versmelting van de twee zich in een reeks gevechten, waarbij Annie de dierlijkheid van Phantom overwint met behulp van haar intelligentie, haar intuïtieve geloof in zichzelf en haar levenservaring. Agressie en geweld waren voor Annie lange tijd realiteit geweest en boezemden haar geen angst in. Daardoor was zij in staat Helens ongerichte, destructieve kracht te transformeren tot de motor die haar voortstuwde en aanzette tot steeds grootsere prestaties. Groots en beschaafd: Helen wordt gracieus, meegaand en lief. Na een hevig conflict waarin Annie Helens handen met geweld vasthield zodat het kind beroofd werd van haar enige mogelijkheid tot communicatie, schreef Annie: ‘Sindsdien is ze ongewoon aanhankelijk en volgens mij is er een beminnelijkheid, een zielsschoonheid van haar gezicht te lezen die ik daar niet eerder op gezien heb.’
De lezer van Helens autobiografie, waarin bovenstaande brief van Annie samen met andere brieven is opgenomen, blijft achter met de indruk van een wilde Helen die, eenmaal overwonnen en getemd, haar leven in handen van haar Teacher legt. Talloze foto's die de hele wereld over gaan, branden dit romantische beeld op het netvlies: men ziet een jonge vrouw - Helen - die zich met huid en haar overgeeft aan de oudere en wijzere Teacher.
| |
Scheiding
Toen Annie de strijd won en er eindelijk in slaagde Helen bij zich in bed te laten slapen, deed zij meer dan een nieuwe verbinding leggen: zij stal het kind als het ware van haar eigen moeder, Kate Adams. Die was tot dan toe de enige geweest die Helen kon liefkozen zonder een slag in het gezicht te krijgen of geknepen te worden zoals Helens grootmoeder herhaaldelijk gebeurde. Het temmen van Helen legde dus de basis voor een nieuwe relatie door een scheiding teweeg te brengen. Daarom is het verhaal over de krachtmeting tussen Helen en Annie het verhaal van een oerscène. Immers, de scheiding viel bij Helen samen met het bewustzijn dat er onderscheid gemaakt kon en moest worden tussen haarzelf en de anderen. Helen ging de nieuwe relatie met Annie dus aan als ‘subject’; een transformatie die tot stand kwam doordat Annie Helen dwong afstand te nemen van haar moeder en haar andere familieleden.
Al snel na aankomst in Tuscumbia besefte Annie dat zij, als zij iets met Helen wilde bereiken, tussen Helen en de ‘te grote toegeeflijkheid van haar’ moest gaan staan. Dat werd haar voor het eerst duidelijk in een beslissende veldslag, zoals zij een scène typeerde die zij drie dagen na haar intrede in huize
| |
| |
Keller met Helen beleefde.
Tijdens het diner ontbrandde een strijd die Annie's pogingen Helen grenzen in acht te laten nemen op plastische wijze symboliseert: Helen moest leren haar handen uit de borden van haar tafelgenoten te houden. In een nog diezelfde avond geschreven brief deed Annie aan haar vriendin Sophie Hopkins verslag: ‘Helens tafelmanieren zijn verschrikkelijk. Zij graait met haar handen in onze borden en grijpt de schalen die langs gaan en pakt er alles uit wat ze wil. Vanmorgen liet ik haar niet met haar handen eten van mijn bord pakken. Zij hield vol en het werd een strijd tussen twee willen. Vanzelfsprekend raakten de familieleden daarvan erg in de war en verlieten de kamer. Ik deed de eetkamer op slot en ging verder met mijn ontbijt, hoewel ik bijna stikte in mijn eten. Helen lag op de grond, schopte en gilde en probeerde de stoel onder mij weg te trekken. Zij hield dit een half uur vol en toen stond ze op om te zien wat ik deed. Ik liet haar zien dat ik aan het eten was, maar ik liet haar niet met haar handen eten van mijn bord pakken. Zij kneep mij en iedere keer als zij dat deed gaf ik haar een klap. Toen liep ze om de tafel heen om te zien wie er verder aan tafel zaten; toen zij niemand anders aantrof dan ik, leek zij van haar stuk. Een paar minuten later kwam zij weer op haar plaats zitten en begon ze weer met haar vingers te eten. Ik gaf haar een lepel die zij op de grond gooide. Ik dwong haar van haar stoel op te staan en liet haar de lepel oprapen. Uiteindelijk slaagde ik erin haar weer op haar stoel te laten zitten. Ik hield haar hand vast met daarin de lepel en dwong haar het eten daarmee op te scheppen en in haar mond te doen. Nog een paar minuten later gaf zij toe en at haar eten vredig op.’
Maar voorlopig was er geen sprake van vrede, want ‘om haar de eenvoudigste dingen te laten doen, zoals haar kammen of handen wassen of haar laarzen dichtknopen, was het nodig geweld te gebruiken en, vanzelfsprekend, volgde er dan weer een nare scène’, schreef Annie een paar dagen na de ‘beslissende veldslag’. ‘Ik kwam heel snel tot het inzicht dat ik met Helen niets zou bereiken met haar familieleden in de buurt, die haar altijd alles precies zo lieten doen als zij zelf wilde. Zij heeft iedereen getiranniseerd, haar moeder, haar vader, de dienstboden, de kleine zwartjes die met haar spelen en niemand heeft haar wil ooit echt weerstaan, [...] totdat ik kwam.’
Annie sprak daarop met Helens moeder: ‘Ik zei haar dat het kind volgens mij tenminste een paar weken van haar familie gescheiden moest worden.’
Kate aarzelde, vooral vanwege haar man, die in weerwil van zijn stoere beroep, niet tegen de tranen van Helen kon. Toch kreeg Annie toestemming zich met Helen een paar weken terug te trekken in het tuinhuis. In die weken werd Helen uiteindelijk getemd. Een opgetogen Annie schreef aan haar vriendin: ‘Het wilde kleine schepsel van twee weken geleden is veranderd in een zachtaardig kind. [...] De grote stap voorwaarts - de stap waar het om gaat - is gezet. De kleine wilde heeft haar eerste les in gehoorzaamheid gehad en vindt het juk licht te dragen. De aangename taak die mij rest, is het richten en kneden van de mooie intelligentie die zich in de kinderziel begint te roeren.’ De oerscène is voorbij; de overgang die zo velen in de tweede helft van de negentiende eeuw fascineerde - de overgang van wildheid naar beschaving - had zich voltrokken. Mythe maakt plaats voor geschiedenis; het verhaal van
| |
| |
Annie en Helen wordt nu de geschiedenis van een opvoeding, de geschiedenis van een uitzonderlijke liefde, niet tussen moeder en kind, maar tussen leerlinge en meesteres: ‘Het is een voorrecht van zo'n uitzonderlijke geest te houden en die bij te staan. Het ligt niet in de aard van de mens om zo volledig en afhankelijk te beminnen als Helen doet. Ze zuigt niet alleen op wat ik haar geef, maar zij geeft mij mijn liefde dubbel en dwars terug, waardoor iedere aanraking een liefkozing lijkt.’
| |
Het gezag van een grote genegenheid
Teneinde te laten zien dat de vorderingen van Helen niets wonderbaarlijks hadden, maar het resultaat waren van een wetenschappelijk experiment, schreef Annie een verslag voor Anagnos. Zo raakte ze, of ze wilde of niet, nauwer betrokken bij de kring wetenschappelijk geschoolde deskundigen die zich beroepshalve interesseerden voor nieuwe onderwijsmethodes voor gehandicapte kinderen.
Wat Annie van deze mannen onderscheidde, was dat zij zich als autodidact en amateur op hun terrein bewoog. Dat zij autodidact en vrouw was, is geen toeval, aangezien het voor vrouwen, zeker voor vrouwen met Annie's sociale achtergrond, nog zeer ongebruikelijk was om een universitaire studie te volgen. Die dubbelzinnige positie, die professionele marginaliteit, gaf haar wellicht de vrijheid om met Helen haar eigen weg te bewandelen en in te gaan tegen Howe's uitgangspunt dat gehandicapten inferieure wezens waren. Interessant is dat deze afwijkende benadering haar dichter bij haar ‘object’ bracht dan volgens de wetenschappelijke normen was geoorloofd. Niet alleen beschouwde Annie Helen als gelijkwaardig aan zichzelf, ze ging nog een stap verder, door openlijk te spreken en te schrijven over de liefde die haar met Helen verbond. Kennelijk was voor Annie liefde verenigbaar met de afstand die nodig was om goed te kunnen functioneren als Teacher. Dat zou niet opzienbarend zijn geweest als zij geen banden had onderhouden met de wereld van de wetenschap. Juist aan het eind van de negentiende eeuw laaide een hevige discussie op over de gewenste verhouding tussen de wetenschapper en zijn object, waarbij het vooral ging om de vraag hoeveel intimiteit was toegestaan. Deze discussies leidden niet tot een ommekeer in het dominante wetenschapstheoretische discours: de menswetenschappen bleven hun gezag ontlenen aan het veronderstelde vermogen van de wetenschapper afstand te houden tot het object van onderzoek. Met haar liefdevolle benadering van Helen begaf Annie zich dus op glad ijs als ze erkend wilde worden door de professionals. Haar houding tegenover hen is echter dubbelzinnig. Ze hechtte eraan dat Helens prestaties werden gezien als het resultaat van wetenschappelijke vooruitgang, maar liet ook toe dat John Macy in de appendix van The Story of my Life in andere bewoordingen herhaalde wat hij eerder ook al had geschreven: dat het de liefde
tussen Teacher en Pupil was die verklaarde waarom Helen tot zulke grote prestaties kwam. Uit de in diezelfde appendix gepubliceerde brieven van Annie aan Sophie Hopkins blijkt bovendien overduidelijk hoe absoluut en totaal haar binding aan Helen was. Zo schreef ze bijvoorbeeld: ‘Mijn werk heeft bezit genomen van mijn geest, van mijn hart en van mijn lichaam. Er is daar geen plaats voor een minnaar. Ik voel bij iedere hartslag dat ik Helen toebehoor en het boezemt mij ontzag in als ik
| |
| |
eraan denk - je eigen leven te geven, opdat een ander kan leven.’
Door haar gevoelens voor Helen publiek te maken, droeg Annie er zelf toe bij dat ze in de ogen van anderen niet zozeer gezien werd als een wetenschapster wier experimenten herhaalbaar waren, maar als een even unieke als beklagenswaardige vrouw. Een vrouw die, aldus de New Yorkse krant The Sun, een offer had gebracht dat gezien de zwaarte maar beter eenmalig kon blijven.
Dit soort reacties ergerden Annie. Zij wilde haar gezag wel degelijk doen gelden in de wereld van de wetenschap. Ze was gevoelig voor het beroep dat Bell (die zij de ‘profeet van mijn lot’ noemde) op haar deed, om haar onderwijsmethode onder zijn collega's bekend te maken. Zo werd ze op zijn aandringen in 1892 lid van de American Association to Promote the Teaching of Speech to the Deaf. Bell was er vast van overtuigd dat Annie's methode een grote stap vooruit was ten opzichte van de werkwijze van Howe. Anders dan Anagnos, die het steevast deed voorkomen alsof Annie zonder Howe's voorwerk haar prestaties niet had kunnen leveren, prees Bell Annie's originaliteit. Dat Annie er zelf aan hechtte Howe postuum te verslaan, blijkt uit een brief aan Sophie Hopkins waarin ze al op 2 juni 1877 haar geheime ambities uitsprak: ‘En juist nu wil ik iets zeggen dat alleen voor jouw oren bestemd is. Een innerlijke stem zegt mij dat ik boven mijn dromen zal uitgroeien. Als de omstandigheden zo'n gedachte niet hoogst onwaarschijnlijk, zelfs absurd zouden maken, zou ik denken dat mijn opvoeding van Helen de prestatie van Dr Howe in belang en wonderbaarlijkheid overtreffen.’
Een zelfde soort concurrentiedrang spreekt uit een brief van 31 juli 1877. Hierin meldde ze vol trots dat Helens vader, na een brief van Laura Bridgman te hebben ontvangen, had opgemerkt dat zijn dochter reeds na enige maanden training door Annie net zo goed kon schrijven als Laura Bridgman. Ook in haar verslagen van haar ervaringen met Helen refereert Annie vergelijkenderwijs aan de experimenten van Howe. Al met al genoeg tekenen die erop wijzen dat ze, ondanks haar aarzelingen, krachtig haar stempel wilde drukken op de ontwikkeling van speciale onderwijsmethodes voor gehandicapte kinderen door zich in een specifieke wetenschappelijke traditie te plaatsen en daaraan het soort gezag te ontlenen dat ontdaan was van genegenheid.
| |
Verschillen
Biografen van Helen en Annie leggen doorgaans de nadruk op de beperkingen van Helens leven. Omdat Helen vanwege haar handicap werd gezien als een wezen van een andere - a-seksuele - orde, kon zij zich echter in sommige opzichten vrijer bewegen dan Annie. Net als Helen hield Annie van wandelen kampeertochten. Terwijl zij zich dergelijke genoegens slechts spaarzaam toestond, zocht Helen die voortdurend op, daarbij de grenzen tartend van datgene wat als passend gedrag voor een gehandicapte vrouw werd beschouwd. Al van jongs af aan verlangend naar actie, bleef ze tot op hoge leeftijd een voorliefde houden voor activiteiten als hardlopen en paardrijden. Ook hield ze van dansen, zingen en acteren als middel tot zelfexpressie. Hierin verschilde ze radicaal van Annie, die zich alleen in klein gezelschap vrij voelde om zich te laten gaan. Helen floreerde juist in direct contact met anderen, contact dat vanwege haar dubbele handicap per
| |
| |
definitie ook sensueel was. Het kon haar niet schelen dat zij daarom gekritiseerd werd. Dat blijkt bijvoorbeeld uit haar omstreden keuze om in de jaren 1920 op te treden in een serie Vaudevilletheaters. Samen met Annie, die een intense hekel had aan dit soort shows, verzorgde zij een variatie op de odd act. Daarin beeldde ze in een korte, met zang en dans begeleide presentatie haar levensgeschiedenis uit. De noodzaak om geld te verdienen was een van de redenen om zich in het als vulgair beschouwde Vaudevillecircuit te begeven, maar Helen heeft er geen misverstand over laten bestaan hoeveel plezier zij had in deze variété-optredens. De beschuldiging dat zij zichzelf verlaagde door zichzelf als curiositeit ten toon te stellen, deerde haar niet. Beter dan in haar geschriften, wist zij in deze voorstellingen het ‘wonder’ van haar leven en levenslust op het publiek over te brengen.
En Annie? Wat bracht de relatie met Helen haar als het ging om haar eigen ontwikkeling? Niet slechts beperkingen. Door Helen ontdekte Annie haar kracht en talenten. Op 22 mei 1887 schreef ze haar vriendin: ‘Ik weet dat de opvoeding van dit kind de beslissende gebeurtenis in mijn leven zal worden, als ik tenminste de hersens en de volharding heb om mijn taak af te maken.’
Kort daarna, in juni van datzelfde jaar, lang voordat publiekelijk was komen vast te staan dat Helen een succes was, liet Annie haar vriendin delen in haar overtuiging te zullen slagen: ‘Helen heeft opmerkelijke talenten en ik zal in staat zijn die te ontwikkelen en te kneden. Ik kan je niet zeggen hoe ik dit weet. Nog maar kort geleden had ik er geen idee van hoe ik het aan moest pakken. Het was of ik in het duister rondtastte, maar op de een of andere manier weet ik het nu. En ik weet dat ik het weet. Ik kan het niet uitleggen. Maar als zich moeilijkheden voordoen, ben ik niet uit het veld geslagen of door twijfel bevangen. Ik weet hoe ik ze tegemoet moet treden.’
Deze innerlijke kracht heeft zich niet gericht op de realisering van een publiek werk, althans niet publiek in de betekenis van een boek, een onderwijsmethode, een school. Helen was Annie's publieke werk, maar het blijft twijfelachtig of dit voor Annie genoeg was. Haar biografe Nella Braddy laat doorschemeren dat het Annie dikwijls ergerde dat buitenstaanders niet leken te beseffen dat het prachtige bouwwerk dat Helen was, slechts gerealiseerd kon worden dankzij het onzichtbare werk van de dynamo in de kelders. De hele biografie lijkt geschreven met het doel Annie nu eens de hoofdrol te geven. Maar juist Braddy's boek maakt duidelijk hoezeer Annie, ondanks haar zekerheid waar het de opvoeding van Helen betrof, geteisterd werd door onzekerheid. Op het beslissende moment schrok ze ervoor terug haar ideeën voor het voetlicht te brengen. Haar brieven tonen dat ze een scherp observator en een begenadigd schrijfster was, maar ze heeft nooit boeken of artikelen geschreven om haar opvoedingsmethode een brede verspreiding te geven. Ook het houden van lezingen en speeches vermeed ze. Toen Bell haar vroeg om voor de American Association to Promote the Teaching of Speech to the Deaf een lezing te houden, stelde ze wel een tekst op, maar liet het uitspreken daarvan uiteindelijk aan Bell over, met als argument dat Bell meer gezag had dan zijzelf in kringen van wetenschappers.
Het waren dan ook altijd anderen die zich opwierpen als Annie's spreekbuis en van wie Annie zich afhankelijk maak-
| |
| |
Anne Sullivan kijkt hoe Helen Keller de lippen van Mrs Coolidge leest
te. Anderen die dikwijls behoorden tot haar kring van intimi, zoals John Macy, met wie ze in 1905 zou trouwen. Annie's belangrijkste promotor was echter Helen, die haar afkeer van schrijven overwon teneinde de wereld te tonen wie Annie Sullivan was. Dat deed ze in al haar boeken, maar het meest expliciet in Teacher, geschreven na Annie's dood. De ondertitel van dit boek, Tribute of the fosterchild of her mind, geeft aan dat Helen zichzelf wilde presenteren als Annie's levenswerk. Ook al was ze beroemder geworden dan Annie, Helen was en bleef Annie's kind, het effect van Annie's fenomenale verbeeldingskracht die haar vanaf het begin door Helens dubbele handicap heen had doen kijken.
| |
Genot en nieuwe sensaties
Had Helen Keller zonder Annie Sullivan kunnen leven? En Annie Sullivan zonder Helen Keller?
In de winter van 1916-17 leek het er even op alsof de twee zouden kiezen voor een leven zonder elkaar. Annie's huwelijk met John Macy was op de klippen gelopen; ze werd ziek en nadat een arts tbc had geconstateerd, vertrok ze samen met vriendin en secretaresse Polly Thomson naar Puerto Rico om te herstellen. Helen bleef achter bij haar zuster Mildred, die in Montgomery woonde. Daar werd ze verliefd op haar secretaris Peter Fagan, die tijdens de afwezigheid van Annie optrad als Helens ‘poort naar de wereld’. 's Avonds laat kwam hij haar opzoeken op de veranda van Mildreds huis en sprak met haar via het vingeralfabet. Wandelingen in maanverlichte nachten volgden. Zo serieus was deze verliefdheid, dat Helen en Peter in het geheim in ondertrouw gingen. Een journalist kreeg echter lucht van de clandestiene verloving en schreef over het ongewone liefdespaar in een plaatselijke krant. Gealarmeerd door deze krantenberichten reisde Helens moeder naar haar dochter en stormde de kamer in met de woorden: ‘Wat heb je met die stakker gedaan?’ Vervolgens dwong ze Helen de relatie publiekelijk te ontkennen. Toch gaven Helen en Peter nog niet op; een schaking werd beraamd en bijna uitgevoerd, maar ook daarvan ontdekte haar moeder het plan en verijdelde het. Helens geliefde waagde een laatste poging en vervoegde zich op een ochtend bij Mildreds huis om openlijk aan te kondigen dat hij van plan was met Helen te trouwen. Als antwoord richtte Helens zwager in opdracht van zijn schoonmoeder zijn geweer op Peter. Daarop liet deze zich niet meer zien, en dat was het einde van Helens liefdesavontuur.
Deze episode uit Helens leven maakt pijnlijk duidelijk dat zij haar zo hogelijk geprezen ‘menselijkheid’ slechts binnen zekere grenzen mocht uitdrukken. Terwijl Bell Helen al op jonge leeftijd
| |
| |
had duidelijk gemaakt dat ook zij recht had op een verbintenis met een man en op kinderen, was haar moeder hier van begin af aan op tegen. De redenen hiervoor zijn ongetwijfeld complex geweest; duidelijk is in ieder geval dat Kate Adams gruwde van de gedachte dat haar gehandicapte dochter een seksuele relatie zou hebben met een man. Opmerkelijk is dat Helen de relatie geheim hield, niet alleen voor haar moeder, maar ook voor Annie, die door Kate werd ingelicht naar aanleiding van de krantenberichten. Daarop ontkende Helen in een brief aan Annie dat er sprake was geweest van een verhouding. Annie nam daar, zo lijkt het, genoegen mee. Volgens Dorothy Herrmann zou Annie een huwelijk van Helen nooit geaccepteerd hebben, omdat zij Helen nodig had als haar permanente levenswerk. Achteraf bekeken lijkt dat waar. Op het moment dat het drama rond Helen zich afspeelde, durfde Annie zich echter voor het eerst sinds 1887 voor te stellen hoe een leven zonder Helen eruit zou zien. In de paradijselijke omgeving van Puerto Rico werd Annie voor korte tijd een zorgeloze vrouw die zich schaamteloos overgaf aan zinnelijke genoegens. Ze huurde een klein houten huisje en schreef Helen poëtische brieven in braille. Daar realiseerde ze zich, zo vertelde ze haar biografe later, dat Helen en zij zulke totaal verschillende levensbeschouwingen hadden, dat ze elkaar waarschijnlijk gehaat zouden hebben als ze elkaar in andere omstandigheden hadden leren kennen. Nog veel schokkender was het besef dat zij, als haar leven niet had bestaan uit Helen, ‘misschien alleen uit zou zijn geweest op genot en nieuwe sensaties’. Of dit nu een aantrekkelijke gedachte was of juist niet, Annie verliet Puerto Rico en voegde zich in het voorjaar van 1917 weer bij Helen. Helen schikte zich in een leven zonder echtgenoot en schreef nog diverse boeken. Maar dat was niet het enige. Ze begaf zich in 1918 als actrice in het avontuur van een Hollywood verfilming van haar leven, gevolgd
door een tournee langs Vaudevilletheaters. Het was dan ook niet in de eerste plaats Helen, maar Annie die, door terug te keren naar haar pupil, koos tegen een leven dat louter bestond uit ‘genot en nieuwe sensaties’. Annie wierp zich met hernieuwde energie op een tot dan toe steeds mislukt project: het trainen van Helens stem, zodat ze als een niet-gehandicapte zou kunnen spreken. Tevergeefs. Helen leerde nooit zo spreken dat niet-ingewijden haar rauwe en ongearticuleerde keelklanken konden ontcijferen.
Zo bleef de volwassen Helen Annie herinneren aan ‘de kleine wilde’ met wie zij in het voorjaar van 1887 de strijd aanging. Dat moment was cruciaal: het verblijf aan het Perkins had Annie gered van het uitzichtloze leven in Tewksbury. Een leven dat uit louter sensaties leek te bestaan, had zich tot een leven ontwikkeld waarin woorden van doorslaggevend belang waren geworden. Een prijs was ook betaald: ze had haar afkomst moeten wegmoffelen en bijslijpen, die duistere geschiedenis die zo anders, zo veel onbeschaafder was dan die van de andere meisjes op het Perkins. Vastbesloten haar ervaringen in Tewksbury voor altijd in zichzelf begraven te houden, wist Annie toen ze eind 1886 afstudeerde een ding zeker: ze wilde iets doen met het nieuwe besef dat woorden het verschil uitmaakten tussen een menselijk en een onmenselijk bestaan. Zo bezien krijgt het temmen van Helen nog weer een andere betekenis: door van Helen een beschaafd mens te maken ‘redde’ Annie niet alleen
| |
| |
Helen van een leven als Phantom, maar ook zichzelf.
Wie van de twee was vervolgens de meester? Annie maakte van Helen degene die haar als Teacher de geschiedenis in heeft laten gaan. Maar of daarmee het laatste woord over de relatie Helen - Annie is gezegd? Wat Annie betreft niet. Zij zei tegen haar biografe: ‘De waarheid is niet wat ik je vertel, maar wat je er zelf over raadt.’
| |
Literatuur:
Nella Braddy, Anne Sullivan Macy: The story behind Helen Keller (New York, Doubleday, Doran 1933) |
Dorothy Herrmann, Helen Keller. A Life (New York, A. Knopf 1998) |
Helen Keller, The story of my life. With her letters (1887-1901) and a supplementary Account of her education, including passages from the reports and letters of her teacher, Anne Mansfield Sullivan, by John Albert Macy (New York, Doubleday, Page & Company 1914) |
Helen Keller, Teacher Anne Sullivan Macy. A tribute by the fosterchild of her mind (New York, Doubleday 1955) |
Joseph Lash, The story of Helen Keller and Anne Sullivan Macy (New York, Delacorte Press 1980) |
|
|