germanismen staan, leest het boek vlot en makkelijk - wellicht is dat het resultaat van de liefde voor het onderwerp en het vakmanschap van een oud-journalist. Het boek bevat prachtige en overvloedige illustraties, en ook een grote hoeveelheid foto's, brieven, schetsen en afgewerkte tekeningen. De uitgeverij Kok, de auteur en de archieven (met op kop dat van Wolters) verdienen een pluim voor de vormgeving.
Niemeijer verzuimde echter buiten de Wolters- en Isingsarchieven te treden. Hij blijft steken bij de driehoek Isings-Jetses-Wolters, en gaat niet in op de ontwikkelingen in de wereld van de schoolillustraties. Hij rept met geen woord over andere, concurrerende wandplatenreeksen. Isings werd reeds tijdens zijn leven, maar vooral postuum gecanoniseerd, recent zelfs in een Teleac-radioserie. Maar ook daarover zwijgt de auteur. Net als over het gebruik en de verspreiding van schoolwandplaten: geen woord over de pedagogische pers, over onderwijsrichtlijnen of de uitrusting van scholen. Een enkele keer steekt hij de loftrompet over de onbegrensde voordelen van de Isingsplaten. Zo werd in Duitsland een prent over de slag bij Nieuwpoort (1600, Nederlanden tegen Spanje) door uitgeverij Höpfel verkocht als de dodelijke verwonding van Tilly (1632, Breitenfeld) in de Dertigjarige Oorlog. Het veelzijdig gebruik van de platen maakt duidelijk dat de schoolse functies van de plaat belangrijker waren dan de historische inhoud. Het beeld moest netjes, gedetailleerd, belangrijk en mooi zijn. Historische correctheid was minder belangrijk. Ideaal was belangrijker dan levensecht. Meestal beperkt Niemeijer zich echter tot het wedervaren van zijn hoofdrolspeler. Even spijtig is het dat Isings slechts summier wordt gesitueerd in de negentiende-eeuwse traditie van de historische schilderkunst, waarin theatrale scènes vol heroïek werden opgezet om het nationalisme te voeden. Het boek bevat een compleet bibliografisch overzicht van Isings' illustratiewerk, maar oorspronkelijk commentaar op de platen ontbreekt. Het boek gaat te veel over Isings en zijn werk, en te weinig over zijn tijd en betekenis.
Gemiste kansen, zeker. Niettemin is dit boek goed voor tweehonderdvijftien bladzijden bladerplezier, ontdekkingen en mooi gereproduceerde prenten. De geschiedenis van leermiddelen, die dicht staat bij de geschiedenis van de lespraktijken van de laatste anderhalve eeuw, wordt er door verrijkt. Omdat het niet vaak gebeurt dat onderwijsgeschiedenis zo'n mooi boek oplevert, zij de biograaf zijn omissies vergeven.
Jan Niemeijer, J.H. Isings. Historieschilder en illustrator (Kampen, Kok 2001)
Johan Isings, eind jaren zeventig