Biografie Bulletin. Jaargang 11
(2001)– [tijdschrift] Biografie Bulletin– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 239]
| |
Menno ter Braak en Anton van Duinkerken
| |
[pagina 240]
| |
Anton van Duinkerken, 1939
ook zeker niet op Ter Braak. Deze wist terdege wie hij voor zich had. ‘Het is voldoende om zijn integere houding in de strijd tegen het nationaal-socialisme te noemenGa naar eindnoot10) om de lezer onmiddellijk te laten begrijpen welke waarde Van Duinkerken ook voor ons vertegenwoordigt’Ga naar eindnoot11), aldus Ter Braak. Van Duinkerken op zijn beurt waardeerde Ter Braak. In zijn interview met Bibel noemde hij hem ‘een hele fijne man’. En: ‘Hij heeft over mij en ik over hem dingen geschreven, die we raak bedoelden. Maar we waren vrienden. We hadden een omgang, die berustte op eerbied.’Ga naar eindnoot12) Deze opmerking moet worden geplaatst tegen de achtergrond van Van Duinkerkens mildheid ten opzichte van Ter Braak, ondanks wat deze hem in de Leidse affaireGa naar eindnoot13) had aangedaan. Van Duinkerken schreef eerder over ‘heldere vijandschap’, ‘goede vrienden’, en later weer over ‘vrienden’Ga naar eindnoot14). Ter Braak kon het woord ‘vrienden’ moeilijk uit zijn mond krijgen. Hij schreef dan ook omzichtig: ‘Het is mij nooit gelukt de vijand van hem te worden.’Ga naar eindnoot15) Een haatliefde verhouding dus. Tegen die achtergrond was het niet zo verwonderlijk dat Van Duinkerken, toen hij van dr. Victor van Vriesland hoorde dat Ter Braak zelfmoord had gepleegd, zich onmiddellijk in zijn werkkamer opsloot om voor De Gids een afscheidsartikel te schrijven. Het risico was hem bekend - de Duitsers namen geen halve maatregelen bij hun ongunstige publicaties - maar hij nam het zonder enige aarzeling. Dat gold tevens het literaire tijdschrift Critisch bulletin. Geen van Ter Braaks vrienden durfde een ‘in memoriam’ te schrijven. De hoofdredacteur Anthonie DonkerGa naar eindnoot16) klopte echter bij van Duinkerken niet tevergeefs aan.Ga naar eindnoot17) Het artikel laat zien hoe hun verhouding was. Van Duinkerken bracht hierin de moed op over zichzelf hierin het volgende te onthullen: ‘Het kenmerkte de debatten [tussen hen beiden] dat ze fel konden zijn zonder - althans zijnerzijds - ooit kwetsend te worden’Ga naar eindnoot18), aldus Van Duinkerken. |
|