In memoriam Hans Visser
Emanuel Overbeeke
Hans Visser, de onlangs overleden auteur van Simon Vestdijk, een schrijversleven uit 1987, heeft in de wereld van literatoren en biografen nooit de erkenning gekregen die hij verdiende. Toegegeven, hij was geen groot stilist en zondigde in zijn boek veelvuldig tegen zijn principe dat hij uitsluitend wilde schrijven over Vestdijks leven. Maar hij begreep, lang voordat de biografie in Nederland in zwang raakte, dat het in het onderzoek naar iemands leven en werk een noodzakelijke fase en gigantische sprong voorwaarts is wanneer alle bekende plus vele nieuwe levensfeiten bijeen worden gebracht in één boek. Dat zijn levenswerk niet de ultieme biografie was, hoefden zijn critici hem niet vilein onder de neus te wrijven, want dat wist hij zelf ook. Wie het resultaat van deze fase denigrerend als ‘een kaartenbak’ afdoet (Kees Fens voorop), miskent gruwelijk de betekenis van een naslagwerk dat een onmisbare stap is in elk biografisch onderzoek en enorme steun biedt aan alle latere onderzoekers, zoals blijkt uit de ontelbare verwijzingen naar zijn boek in bijna alle nummers sedertdien van de Vestdijkkroniek, het Vestdijkjaarboek en elders.
De kritiek op Visser is tevens kleinzielig omdat een nieuwe biografie tot nu toe is uitgebleven. Het onderzoek sinds 1987 naar Vestdijks werk richt zich vooral op deelaspecten. De ‘definitieve biografie’ is weliswaar niet geschreven door Visser (die dit ook niet beoogde), maar daarna evenmin door zijn critici (die veelal louter oog hadden voor de voorspelbare zwakke kanten van elke kaartenbak, zoals onlangs Arjan Peters in de Volkskrant), en evenmin nadien door Vestdijkologen als Martin Hartkamp, Ton van Deel, Rudy van der Paardt, Tiny Booy, P. Kralt en L. Abell. Deze Vestdijkologen (mijzelf incluis) zijn zeer goed thuis in één aspect van Vestdijks werk, maar hebben niet de breedte die Vestdijk had. De breedste van hen, W. Bronzwaer, is helaas inmiddels overleden.
Het definitieve boek zal vermoed ik ook niet komen van Wim Hazeu, die nu aan een nieuwe biografie werkt. Hij is weliswaar een beter stilist en krijgt anders dan Visser medewerking van de weduwe, maar hanteert in zijn biografieën over Achterberg en Slauerhoff dezelfde uitgangspunten als Visser: het leven staat voorop en het werk wordt slechts beschreven voor zover het expliciet biografisch verklaarbaar is, niet als artistieke uiting op zich. Dit laatste zal Hazeu ongetwijfeld beseffen en ik ben zeer benieuwd naar zijn reactie hierop: wordt zijn boek een iets betere herhaling van Visser of durft hij met zijn principes tot nu toe te breken?
Wat Hazeus antwoord ook wordt, elke onderzoeker van wie of wat ook zou blij zijn met een boek als dat van Visser over Vestdijk. Kaartenbakken zijn goudmijnen. Bijna iedereen raadpleegt ze en bijna