De man zonder verhaal
De autobiografie van Michael Holroyd
Monica Soeting
Het filosofische idee dat we ons hele leven niets anders doen dan verhalen verzinnen, en dat er daarom geen waarheid bestaat, is gemeengoed geworden. Toch is niet iedereen het met die gedachte eens. De Britse schrijver Michael Holroyd lijkt te denken dat biografen beter af zijn wanneer ze helemaal geen verhaal over zichzelf kunnen vertellen.
In het Engelse modelblad Vogue van oktober 2001 staat een essay waarmee een tweeëntwintigjarige schrijver de jaarlijkse Vogue-talentenwedstrijd heeft gewonnen. ‘Remembrance Day’ heet het stuk, dat gaat over de manier waarop de auteur haar jeugdherinneringen verwerkt. Er zijn veel blinde plekken in haar geheugen, zegt ze, en er is veel dat ze wil vergeten - herinneringen aan de scheiding van haar ouders bijvoorbeeld. Toch vindt ze dat ze aan die herinneringen moet vasthouden, omdat het belangrijk is om van haar leven een volledig verhaal te maken: ‘What I know is my need to be literate in the history of my parents as well as myself.’
Volgens de Franse filosoof Paul Ricoeur bewaren we onze herinneringen in de vorm van een verhaal, opdat we ze een bepaalde betekenis kunnen toekennen. Dat idee werd uitgewerkt door de filosofen van het post-structuralisme, die stelden dat we over alles een verhaal vertellen, en dat dé waarheid en dé werkelijkheid daarom niet bestaan. Die gedachte is inmiddels gemeengoed geworden. Als het prijswinnend essay uit Vogue daarvoor nog niet voldoende bewijs levert, dan doet een reclametekst uit hetzelfde blad dat wel. ‘Who will you be in the next 24 hours?’, staat er onder een afbeelding van een fotomodel met een duur horloge om haar pols. Identiteit, suggereert die ene regel, is iets dat we ons naar behoeven aanmeten. Zelfs met een simpele verwisseling van uurwerk.
Zou er daarom nog iemand zijn die niet gelooft dat we allemaal een bepaald verhaal over onszelf vertellen? En omdat dit stuk over een biograaf gaat: zou er nog een biograaf bestaan die niet gelooft dat hij zelf aan het leven van zijn onderwerp een bepaalde vorm geeft?
Het antwoord op die vraag lijkt ‘ja’ te zijn. Michael Holroyd, wereldberoemd vanwege zijn biografieën van Hugh Kingsmill, Lytton Strachey, Augustus John en Bernard Shaw, lijkt zijn lezers ervan te willen overtuigen dat er uit zijn eigen leven geen enkel interessant verhaal te distilleren valt. In Basil Street Blues, zijn autobiografie, laat hij voortdurend zien dat hij een onspectaculair leven heeft geleid. Ook zijn ouders, grootouders, ooms en tantes, beweert hij, hebben het tot niets hebben gebracht. Holroyd wil wel een verhaal over zijn leven vertellen,