gesitueerd in het roerige Azië, en de schrijver deed geloven dat hij zijn persoonlijke belevenissen had opgetekend. In interviews beweerde hij te hebben meegevochten met de revolutionaire Kwomintang, wat volgens Todd onmogelijk waar kan zijn. Malraux was bij een tweede bezoek aan Indochina alleen actief geweest in de antikolonialistische pers. Clara legde hij ooit uit dat hij dingen verzon die in de toekomst waar zouden worden, alsof hij zijn eigen heldenscenario vast uitschreef.
Na Hitlers machtsovername nam Malraux het voortouw in diverse antifascistische actiecomités. Hij liet zijn sympathie voor het communisme duidelijk blijken, maar werd nooit lid van de partij. Tijdens de Spaanse burgeroorlog zag Malraux erop toe dat de Franse regering vliegtuigen naar het linkse kamp in Spanje loodste: een riskante onderneming, aangezien Frankrijk het non-interventie gedrag had getekend. Hijzelf kwam aan het hoofd van een internationaal vliegeskader dat het opnam tegen de troepen van Franco. Malrauxs faam reikte tot ver over de Spaanse grenzen, zeker toen L'Espoir (1937) uitkwam, zijn roman over de burgeroorlog.
Zelfs op het hoogtepunt van zijn roem kon Malraux het niet laten om zijn Spaanse periode sensationeler voor te stellen dan ze was. Zo zou hij de luchtmacht hebben aangevoerd en bij cruciale luchtgevechten zijn geweest. Dat was niet waar. Hij had geen vliegbrevet, had ook geen verstand van vliegtuigen en bleef bij missies meestal aan de grond. Wel staat vast dat Malraux piloten en materieel rekruteerde en op enkele vluchten meeging als boordschutter.
Todd heeft in zijn biografie maar een foto opgenomen van Malraux in een vliegtuig, om iedere argwaan weg te nemen. Het onderschrift is nogal sarcastisch: ‘Ja, hij heeft gevlogen...’
Over Malrauxs rol bij het Franse verzet zijn nog meer verzinsels in omloop. Todd ontdekte dat veel formulieren in zijn militaire dossier zijn ingevuld door Malraux zelf. Hij noteerde vanaf 1940 actief verzetsstrijder te zijn geweest, terwijl hij dat feitelijk pas in 1944 was. In maart van dat jaar trad hij toe, nadat zijn twee halfbroers, beiden verzetslieden, waren opgepakt. De oorlog was bijna afgelopen en misschien wilde hij er deze keer, na de nederlaag in Spanje, zeker van zijn tot de overwinnaars te behoren.
In de documentatie eigende Malraux zich ook verantwoordelijkheden toe die hij niet had. In feite paradeerde hij de eerste maanden voornamelijk in zijn uniform met een glas whisky in de hand, plechtig toastend op ‘de doden van vandaag en morgen’, wat altijd weer voor een pijnlijke stilte zorgde. Saillant detail is dat Malraux zich bij het verzet meldde onder de schuilnaam kolonel Berger: de naam van het hoofdpersonage in de roman Les Noyers de l'Altenburg (1943). Fictie werd werkelijkheid.
In september 1944, na een half jaar ‘actief’ te zijn in het verzet, kwam Malraux aan het hoofd van de brigade Elzas-Lotharingen. Dat Malraux de brigade samenstelde, is duidelijk, maar wat hij verder precies deed, blijft duister. Het komt er op neer dat hij voor chef speelde, aan de lopende band ‘belangrijke telefoontjes’ kreeg en de gezagvoering aan anderen overliet. Hoe dan ook, de brigade boekte reële successen, en Malraux werd daarvoor na de oorlog onderscheiden.