| |
| |
| |
In het voetspoor van ‘Vader Abraham’
Het leven van president Lincoln als biografisch reisverslag
A.J.C.M. Gabriëls
Why do we love this man, dead long before our time, yet dear to us as a father? Because he was everybody, grown a little taller - the warm and living proof of our American faith that greatness comes out of everywhere when it is free to come.
(Amerikaanse advertentietekst)
Irritatie bracht Jan Morris ertoe een boek te schrijven over president Lincoln, irritatie over de wijze waarop ‘Father Abraham’, een kleine anderhalve eeuw na zijn dood, nog steeds als een hedendaagse heilige in de Amerikaanse samenleving wordt vereerd. Morris besloot hem achterna te reizen en bezocht de belangrijkste plaatsen uit zijn leven, van de nederige blokhut in de bossen van Kentucky waar hij ter wereld kwam, tot het theatertje in Washington waar hij werd vermoord. In een boeiende combinatie van biografie en reisverhaal beschrijft zij hoe haar irritatie geleidelijk overging in fascinatie en hoe zij uiteindelijk geheel in de ban raakte van Lincolns onweerstaanbare persoonlijkheid.
Wel 35 Amerikaanse steden en 22 districten dragen Lincolns naam. Minstens 125 standbeelden werden ter ere van hem opgericht. Zijn rol werd vertolkt in zo'n 130 films. Naar hem zijn onder meer een limousine, een operagebouw, een vliegdekschip, een schommelstoel, een roos en een tomaat genoemd. En dan hebben we het nog niet eens over de onafzienbare hoeveelheid publicaties die aan deze president werden en worden gewijd: de catalogus van de Library of Congress geeft meer dan 10.000 titels. Iedereen in de Verenigde Staten weet hoe hij eruitzag. Met zijn lange, magere gestalte en de markante kop met het korte baardje werd ‘Old Abe’ een onvervalste Amerikaanse icoon, bekend van de bankbiljetten en de postzegels. Ja, zelfs ‘Uncle Sam’, de verpersoonlijking van de Verenigde Staten, kreeg op den duur het karakteristieke uiterlijk aangemeten van ‘Mr. Lincoln’.
Toen de Britse publiciste Jan Morris (1926) aan het begin van de jaren vijftig bij haar eerste bezoek aan de Verenigde Staten met deze opdringerige idolatrie werd geconfronteerd, ergerde zij zich hieraan ‘as a European and a natural iconoclast’. In de halve eeuw daarna bleef de historische figuur Lincoln en zijn reputatie
| |
| |
haar boeien. Was de president die de zwarte slaven bevrijdde inderdaad een heilige geweest of was hij niet meer dan een politieke opportunist? Om tot een gefundeerd oordeel te komen besloot zij een boek over hem te schrijven. In Lincoln. A foreigner's quest koos ze niet voor de traditionele biografievorm. Morris verwierf naam als auteur van historische reisbeschrijvingen van onder meer Wales, Venetië, Oxford, Hong Kong en Sydney, zodat een pelgrimstocht langs de belangrijkste plaatsen uit Lincolns leven het even vanzelfsprekende als originele uitgangspunt werd van haar boek.
| |
Van blokhut naar het Witte Huis
‘Lincoln was born in a log cabin he had built with his own hands’, zo luidt het grapje, een grapje dat treffend de onaanzienlijke en onsteedse afkomst van deze selfmade man illustreert. Die befaamde, slechts uit één kamer bestaande blokhut waar Lincoln in 1809 werd geboren, stond in Sinking Spring in de bossen van Kentucky. Daar, aan de rand van de toenmalige beschaving, groeide hij op, ‘shoeless but merry’, als een soort Huckleberry Finn avant la lettre. Van Kentucky trok zijn familie westwaarts mee met de frontier, eerst naar Indiana en daarna naar Illinois. Lincoln, die nauwelijks onderwijs genoot, schoolde zichzelf in zijn vrije uren na het zware werk op het land en in de bossen.
Op 22-jarige leeftijd verliet Lincoln het ouderlijk huis en vestigde hij zich in het kolonistendorpje New Salem in Illinois, waar hij met uiteenlopende baantjes de kost verdiende. Hij kwam hier in aanraking met meer ontwikkelde mensen en kreeg er belangstelling voor het juristenvak, dat hij zich geheel zelfstandig eigen maakte. Van advocaat was het maar een kleine stap naar politicus. Voor beide beroepen bezat Lincoln de vereiste intellectuele en praktische vaardigheden: ‘young Abe could talk the back legs off a mule’, heette het. Zijn ster rees snel, eerst als lokaal politicus, daarna als lid van het parlement van de staat Illinois. Hij mat zich een eigen politieke stijl aan en leerde hoe men, naar de gewoonte van die dagen, met intriges en deals, kongsies en cliëntelisme politiek bedreef. In New Salem had hij ook een romantische affaire met Ann Rutledge - ‘the one true love of his life’ -, waaraan abrupt een einde kwam toen zij aan cholera overleed.
In 1837 verhuisde Lincoln naar Springfield, weldra de hoofdstad van Illinois, om er junior partner te worden op een advocatenkantoor. Hij kreeg toegang tot de plaatselijke society en vond er zijn vrouw, de ambitieuze patriciërsdochter Mary Todd. Zij trouwden in 1842, en uit dit huwelijk werden tussen 1843 en 1853 vier zoons geboren, van wie er één op driejarige leeftijd overleed. Lincolns carrière in zowel de juristerij als de politiek verliep intussen voorspoedig. Van 1846 tot 1849 had hij voor de Republikeinen namens Illinois zitting in het Huis van Afgevaardigden in Washington, maar hij maakte er nauwelijks indruk. Dat kwam, volgens Morris, doordat hij behoefte had aan ‘a grand issue and a grand platform’. Beide dienden zich in de tweede helft van de jaren vijftig aan in de vorm van de slavernijkwestie, die de natie spoedig op fatale wijze zou verdelen. Energiek, maar altijd tactisch, droeg Lincoln in deze controverse zijn standpunt uit, culminerend in de zogeheten ‘Lincoln-Douglas debates’. In deze publieke discussies, die hij in 1858 in Illinois voerde met een Democratische
| |
| |
Abraham Lincoln
| |
| |
tegenstander in de strijd om een Senaatszetel, vormde het vraagstuk van de slavernij het enige onderwerp. Douglas won de zetel, maar Lincoln verwierf nationale roem en werd een van de prominentste leden van de Republikeinse partij. Het bracht hem eind 1860 zijn verkiezing tot zestiende president van de Verenigde Staten.
‘Abraham Lincoln was a president of misery’, aldus Morris. Hij is de enige Amerikaanse president die zijn ambt geheel in oorlogstijd heeft uitgeoefend, en nog wel tijdens een burgeroorlog tussen de noordelijke en de zuidelijke staten, waarin 360.000 doden vielen. De taak waarvoor de 52-jarige Lincoln zich zag gesteld, was onvoorstelbaar zwaar, zo niet te zwaar. ‘If there's a worse place than hell, I'm in it’, meende hijzelf. Maar geleidelijk aan zag hij in - en zagen ook zijn medeen tegenstanders in - dat hij de enige was die deze taak op dat historische moment in de geschiedenis tot een goed einde kon brengen. Zo groeide Lincoln in zijn ambt en werd hij een van de grootste Amerikaanse presidenten uit de geschiedenis. Hij wist ondanks alle tegenslagen de Burgeroorlog in het voordeel van de Unie te beslechten en ondanks alle tegenstand de slavernij af te schaffen. In april 1865, kort na zijn herverkiezing en vijf dagen na de capitulatie van het Zuidelijke leger, werd de president in een loge van Ford's Theater in Washington door de acteur John Wilkes Booth doodgeschoten.
| |
Bedevaartsoorden
Al aan het begin van haar reis in Lincolns voetspoor werden Morris' vooroordelen als foreign agnostic bevestigd. In Sinking Spring zag zij dat de geboorteblokhut hetzelfde lot ten deel is gevallen als Lincoln zelf: het nageslacht heeft die ‘geapotheoseerd’ door in 1911 boven op een heuvel een Griekse tempel op te richten met daarin een nagebouwde log cabin. Het ontlokt Morris de uitspraak: ‘like many another place of pilgrimage it has by now acquired the aura if not of fact, at least of faith’.
Wat er met de blokhut gebeurde, vond op veel grotere schaal plaats met het dorpje New Salem, waar Lincoln zijn carrière begon. Deze kolonistenvestiging was nadien van de kaart verdwenen, maar werd in 1930 ter herinnering aan hem, als Lincoln's New Salem, geheel herbouwd en ingericht in de stijl van de jaren dertig van de negentiende eeuw. ‘Inevitably it is really a folk museum - nobody actually lives there - and there is a McDonald's beside the Visitor Centre’, moest Morris vaststellen. Dezelfde vertederingwekkende namaak trof zij aan bij het graf van Ann Rutledge, dat nog tot op heden bedevaartgangers trekt: ‘I find it a touching little burial place, because as a matter of fact nobody is quite sure that Ann is really buried there.’
Overal stuitte Morris op wegwijzers, gedenkstenen en herinneringsplaquettes die zoekende pelgrims of argeloze voorbijgangers erop attenderen dat hij of zij gewijde grond betreedt. In Kentucky, Indiana en Illinois zijn bijvoorbeeld de plaatsen waar de Lincolns hun blokhutten bouwden, verbonden door de ‘Lincoln Heritage Trail’, en in Springfield, waar hij 24 jaar lang woonde, ‘there are Abe Lincoln markers all over the place’. In de laatstgenoemde stad liet Morris zich, voorzien van boekjes en brochures, tussen de drommen
| |
| |
toeristen rondleiden in het huis waar Lincoln met zijn gezin woonde en bracht zij een bezoek aan het eveneens tot museum verheven advocatenkantoor waar hij werkte. In Springfield bevindt zich ook het graf van de vermoorde president in een marmeren mausoleum onder een metershoge obelisk. Vóór de tombe staat een groot bronzen borstbeeld van Lincoln, ‘whose nose has been so polished by the fingers of superstitious pilgrims that you can see it shining from far across the cemetery.’
Toch is het niet Lincolns laatste rustplaats, noch de loge in Ford's Theater - ‘Lincoln's Golgotha’ - die op Morris bij haar bezoek de grootste indruk maakte. Nee, de plek op het slagveld van Gettysburg waar de president zijn beroemdste redevoering hield, is voor haar de ‘very shrine of Lincoln shrines’. Daar bevindt zich een gedenkteken met op een plaquette de volledige tekst van de ‘Gettysburg Adress’, die hij hield op 19 november 1863, vier maanden na de bloedigste en beslissende veldslag in de Burgeroorlog. Het is een monument voor een rede in plaats van voor een redenaar. En wat voor een rede! ‘The best thing Lincoln ever did’, aldus Morris, ‘was to write the Gettysburg Adress.’ Voor haar is het de belichaming van zowel zijn nobele humanisme en persoonlijke tragiek als van het land dat hem voortbracht. De beroemde 265 woorden juist op die historische locatie lezend, moet Morris bekennen dat, ‘sceptic that I am, I found myself almost superstitiously moved by the numen of the place.’ Ook hier zag zij dat de handen van miljoenen bezoekers één woord in de in brons gegraveerde tekst glanzend hadden gewreven: ‘It was the pronoun “We”, as in “We the People”.’
| |
Lelijk, maar aardig
Lincoln. A foreigner's quest is meer dan Morris' verbaasd-geamuseerde rondgang langs de belangrijkste plaatsten in Lincolns leven. In haar boek heeft zij tevens geprobeerd te achterhalen wat voor iemand haar hoofdfiguur is geweest: hoe hij eruitzag, hoe hij zich in het dagelijks leven gedroeg en hoe zijn omgeving daarop reageerde, hoe hij - als mens en als politicus - dacht en handelde en welke ontwikkeling hij daarin doormaakte. In een persoonsbeschrijving die is verweven met het verslag van haar pelgrimage, weet Morris Lincoln op uiterst beeldende wijze tot leven te wekken.
Lincoln was een lelijke man. Hij was broodmager en uitzonderlijk lang (1 meter 93), met een slungelachtige voorkomen. Zijn schouders stonden scheef, zijn armen waren te lang, zijn voeten enorm groot en plat, en hij liep zonder enige gratie ‘as though he needed oiling’. Zijn gezicht was spichtig, en pas tijdens zijn presidentschap tooide hij het met de typerende ‘black mutton-chop beard’. Hij had bloemkooloren en zijn linkeroog loenste wat, als gevolg van de trap van een paard. Hij sprak traag en slepend met een schelle stem, die werd gekleurd door het boerenaccent van de ‘Midwest’. Lincolns afwijkende uiterlijk vond zijn complement in zijn onverzorgde kleding. De mouwen van zijn jas waren te kort, en zijn broekspijpen reikten vaak niet verder dan zijn enkels. Zijn das zat doorgaans scheef, en omdat hij kleurenblind was, had hij meestal sokken in twee verschillende kleuren aan.
| |
| |
Lincoln was zich welbewust van zijn lelijkheid, maar leed er niet onder. Hij richtte er niet alleen zijn zelfspot op, maar sloeg er ook politieke munt uit. Als ‘Old Abe’ maakte hij zijn weinig elegante voorkomen welbewust tot onderdeel van zijn informele politieke stijl: ‘he surely knew that his unmistakable face was one of his great assets.’ Doordrongen van het politieke belang van publiciteit liet hij zich als president wel meer dan honderd maal fotograferen, zodat hij ten slotte inderdaad bij iedereen in het land bekend was. Lincolns gekoketteer met zijn lelijkheid was zeker niet vrij van ijdelheid.
Dat uitgerekend Mary Todd de echtgenote van Lincoln werd, accentueerde zijn fysieke abnormaliteit nog meer. Mary was namelijk opmerkelijk klein van stuk, nogal gezet en overdreven opgedirkt. ‘Physically they were almost ludicrously mismatched’, merkt Morris op, maar ook in letterlijke zin waren Lincoln en Mary Todd ‘mismatched’. Hun huwelijk was ronduit slecht. Morris spreekt zelfs van ‘een nachtmerrie’. Mary had het hoog in haar bol. Zij vitte voortdurend op haar man en bekritiseerde zijn onverzorgde kleding en nonchalante manieren. Geleidelijk begon zij steeds duidelijker tekenen van geestelijke instabiliteit te vertonen, variërend van absurde spilzucht - zoals de aankoop in één maand van 84 paar handschoenen - tot het toespelen van staatspapieren aan derden. Lincoln bedekte het gedrag van zijn vrouw met de mantel der liefde, maar om henpecking en ruzies te vermijden, zocht hij al in Springfield veelvuldig zijn toevlucht op kantoor of in dienstreizen met overnachting.
Deze huwelijksellende - waar zelfs zijn vijanden hem om beklaagden - versterkte bij Lincoln een aangeboren neiging tot somberheid en een preoccupatie met de dood, die meer dan eens overging in depressies. ‘Melancholy dripped from him as he walked’, noteerde een collega-advocaat. Toch was Lincoln in de dagelijkse omgang allerminst een teruggetrokken en zwaarmoedige man. Integendeel, hij was ontspannen en joviaal in de omgang en hield van gezelligheid. Met zijn onuitputtelijke repertoire van grappen en anekdotes - waar hij zelf het hardst om moest lachen - probeerde hij altijd zijn omgeving te vermaken. Het prettigst voelde hij zich thuis, bij zijn zoons, die hij adoreerde en aan wie hij niets kon weigeren. Liefdevol beschrijft Morris de Jan Steenachtige taferelen, waarbij Lincoln in zijn sjofele kloffie, het lange lijf achteloos in een stoel gedrapeerd, zit te lezen of te werken, omgeven door ravottende kinderen en rondspringende huisdieren. Zijn oogappel was zijn jongste zoon, ‘Tad’ (1853), die hij overal mee naartoe nam, of het nu parades, kabinetszittingen of bezoeken aan oorlogsgebieden betrof. Ook dit vertedert Morris. Zij kan zich dan ook niet aan de conclusie onttrekken dat Lincoln ‘was essentially a nice man. Academic historians cannot allow themselves such flip idiomatic judgements, but to an outsider like me’, zo verontschuldigt zij zich, ‘that seems about the truth of it. He was a nice man.’
| |
De absolute Lincoln
Abraham Lincoln is de geschiedenis ingegaan als de Amerikaanse president die de zwarte slaven in zijn land heeft bevrijd. Het is echter bepaald niet zo - Morris wijst daar met nadruk op - dat hij
| |
| |
vanaf het begin van zijn politieke carrière er welbewust naar heeft gestreefd dit nobele doel te verwezenlijken. Aan de zwarten die hij van jongs af tegenkwam, had hij geen hekel, maar hij beschouwde hen wel als inferieur aan de blanken. Eigenlijk was hij een voorstander van segregatie. Zijn houding ten opzichte van slavernij was ambivalenter. Lincoln achtte het systeem moreel verwerpelijk, maar hij vond niet dat het kon worden afgeschaft, omdat het een juridische basis had in het eigendomsrecht. Ondanks dit standpunt zagen elf slavenhoudende zuidelijke staten in zijn verkiezing tot president een aanleiding om uit de Unie te treden, omdat zij vreesden uiteindelijk toch tot afschaffing te zullen worden gedwongen. De daaropvolgende Burgeroorlog tussen Noord en Zuid raakte zodoende onlosmakelijk verbonden met het vraagstuk van de slavernij. Lincolns dilemma was dat hij de slavernij verafschuwde, maar haar niet wilde afschaffen: hij was een abominator, geen abolitionist. Afschaffing kon hij daarom niet tot inzet van de oorlog maken. Die werd gestreden, zo betoogde hij, omdat het ongrondwettig was dat individuele staten zich losmaakten uit de Unie. Na twee jaar vechten herzag de president zijn standpunt en veranderde hij met de ‘Proclamation of Emancipation’ de Burgeroorlog van een politiek conflict in een morele kruistocht. Deze plotselinge ommekeer werd duidelijk ingegeven door opportunistische overwegingen - namelijk om de overwinning op het Zuiden te bespoedigen -, maar bevrijdde tegelijkertijd Lincoln zelf uit zijn persoonlijke dilemma. Door zo, onder druk van de omstandigheden, de knoop door te hakken kon hij ten slotte uitgroeien tot de Great Emancipator.
Het is deze ontwikkeling in Lincolns persoonlijkheid die Morris fascineert. Met wilskracht en ambitie werkte hij zich op van backwoods boy tot advocaat in een provinciestad. Aardig en rechtschapen, maar gedreven door ambitie maakte hij zich alle listen en trucs van het toenmalige democratische systeem eigen. Daarmee wist hij zich, ondanks persoonlijke tegenslagen en huwelijksmisère, vanuit de locale politiek een weg te banen naar het Witte Huis. Toen hij eenmaal president was en bijna bezweek onder de last van staatsbestuur en oorlogsvoering, leek het alsof er iets transcendentaals over hem kwam: ‘his mind appears to have turned to grander ends.’ Morris spreekt van ‘the absolute Lincoln’, de wijze, gelouterde staatsman die zijn land door de duisternis van broederstrijd en rassenhaat naar het licht van vrede en vrijheid leidde. Dit ‘visionair sublieme’ vindt zij terug in de redevoeringen uit zijn laatste levensjaren - bovenal in de Gettysburg Adress -, die diepe indruk op haar maakten.
Maar, zoals gezegd, de persoonlijke prijs die de president hiervoor moest betalen was hoog. Weken achtereen kon hij niet slapen. Hij vermagerde sterk, en zijn opgeruimde aard leed eronder. In het Witte Huis hoorde men steeds minder vaak zijn doordringende lach. Deze Lincoln ziet Morris terug op de foto's uit deze jaren, waar de wanhoop zich steeds duidelijker op zijn gezicht begint af te tekenen. Vooral het laatste portret dat van hem werd gemaakt, vindt zij aangrijpend. De 56-jarige president lijkt daar op een man van zeventig. Niettemin ziet zij
| |
| |
een ‘ware schoonheid’ in deze gelaatstrekken. ‘A sad, resigned kindness cleared his eyes and mouth of cunning then, and he began to look as though all the world's sufferings, all his own anxieties had scoured any resentment from his soul.’ Lincoln, de martelaar, was gereed voor zijn gewelddadige dood.
| |
Van irritatie naar fascinatie
Morris' boek over Lincoln laat weer eens de voordelen zien van een ‘vlinderbiografie’ boven een ‘beverbiografie’. Niet door in een vuistdik of veeldelig boekwerk alles samen te brengen wat over één persoon te vinden is, maar door enkele wezenstrekken van de gebiografeerde kort en kernachtig aan te stippen, ontstaat vaak het levendigste en indringendste portret. De toegepaste vlindermethode in combinatie met de originele invalshoek van het reisverhaal maken Morris' boek tot een kleine parel, een parel die extra glimt door haar hoogstpersoonlijke manier van schrijven - waarbij irritatie overgaat in fascinatie -, en het prachtige proza waarvan zij zich bedient. Men moet het daarom de recensent van The Spectator (6-11-1999) nazeggen: ‘If you have time to read only one book about Lincoln, make it this one’.
Jan Morris, Lincoln. A foreigner's quest. (Harmondsworth, Penguin 2000)
Foto's met beschrijvingen van de door Morris bezochte bedevaartsplaatsen kan men ook bekijken via een van de vele Lincoln-sites op internet. Zie: http://showcase.netins.net/web/creative/lincoln/sites/sites.htm
|
|