moet je zover mogelijk terug gaan in de tijd.’ Geen van die interviews leverde op wat Schwegman zocht. Klompé's persoonlijke ontwikkeling bleef in het duister, alle geïnterviewden schetsten hetzelfde beeld van een vrouw die veel heeft betekend en voor veel mensen een mentor is geweest. ‘Wat gemaakt heeft dat ze voor zoveel mensen een drijvende of inspirerende kracht is geweest, bleef ongrijpbaar.’
Op het Algemeen Rijksarchief lag vrijwel uitsluitend materiaal uit de periode dat Klompé politiek actief was. Vóór zij in de politiek ging, was er echter al ontzettend veel in haar leven gebeurd. ‘Daar kreeg ik maar geen zicht op. Ik had de hele tijd het gevoel dat als ik eenmaal wist wat de plot van haar leven zou zijn, of liever van mijn boek, want een leven heeft op zichzelf natuurlijk geen plot, dat ik dan ook zou weten wat ik met die enorme berg aan materiaal op het ARA aan moest. Als je niet weet wat de ziel van je boek wordt, weet je niet hoe en wat je moet selecteren.’
Over Klompé's positie in de politiek, als enige vrouw in een omgeving van mannen, valt het nodige te zeggen. ‘Maar ik kon en kan niet begrijpen hoe het psychologisch in elkaar steekt. Hoe kan iemand zo lang en op zoveel fronten krachtig en energiek en vrolijk zijn zonder momenten van zwakheid te vertonen? Het intrigeerde mij hoe Klompé zo energiek heeft kunnen blijven. Ik ben het soort biograaf dat op zoek gaat naar het drama in iemands leven, naar momenten van omkeer en crisis. In het leven van Klompé heb ik er maar één gevonden, zo omstreeks haar twintigste, en dat is de geloofscrisis waar ze zelf steeds aan refereert. Dat was het moment waarop ze besefte dat het er niet om ging wat zij met God wilde maar wat God met haar wilde. Dat zij moest doen wat God van haar vroeg werd haar lijfspreuk, haar levensmotto, haar leidraad. Alles in haar leven - verlangens, emoties, relaties, liefdes, twijfel - heeft ze in dienst daarvan gesteld. Haar “ik” is volledig opgegaan in dat geroepen zijn, het is er als het ware mee samengevallen. Maar hoe zoiets kan of werkt, is me niet duidelijk geworden.’
Ook Marga Klompé heeft perioden en momenten gehad dat ze het moeilijk had. Dan trok ze zich terug op Vlieland of ging ze in retraite bij haar biechtvader. ‘Wat zich daar afspeelde, bleef voor mij onzichtbaar, zoals ik ook alleen maar vage suggesties vond over wat er in de oorlog is gebeurd of over mislukte of opgegeven liefdes. Ik miste de persoonlijke worsteling en die had ik nodig om het soort biografie te schrijven dat ik interessant vind. Ik wil iemands ontwikkeling kunnen laten zien, en niet de passieve doorgeefster zijn van een modern heiligen leven.’
Hoe Klompé zo geworden is dat zij al vroeg in haar leven kon zeggen ‘dit wordt er van mij verwacht’ en het vervolgens zo uitvoerde, bleef dus een gesloten boek voor Schwegman. ‘Ik had natuurlijk kunnen volstaan met laten zien hoe ze geleefd heeft, maar dan mis je de dimensie die begrijpelijk maakt hoe iemand zo geworden is. Als verklaring wordt wel haar geesteszieke vader opgevoerd - haar besef geroepen te zijn zou ongeveer van dezelfde tijd zijn als