werk van M. Elisabeth Kluit, Het Protestantse Reveil in Nederland en daarbuiten (1970) en Het wonder van de negentiende eeuw. Van vrije kerken en kleine luyden door H. Algra (1965). Verhave heeft deze werken uiteraard wel gelezen, maar hij had een reden om ze niet direct als bron te vermelden. Bij het schrijven van zijn boek deed hij een soort Marita Mathijsen-greep: hij koos een vertelster, de oudste dochter van het gezin Wormser, Jansje Wüstenhoff-Wormser (1835-1917), en nestelde zich in haar ziel. Zijn boek is dus een fictieve terugblik vanuit het begin van de twintigste eeuw.
Behalve de teruggevonden brieven van Wormser aan Amerika implanteerde Verhave in Jansjes bezige geest ook de correspondentie tussen haar vader en Groen van Prinsterer, in 1872 gepubliceerd door Groen van Prinsterer zelf. Groen van Prinsterer schatte J.A. Wormser als denker zeer hoog.
Ook bestaat er een schilderij van het gezin, gemaakt door J.G. Schwartze, de vader van de hofschilderes Thérèse. Verhave heeft het gezinstafereel blijkbaar urenlang in zich opgenomen. Vanaf de eerste blik inspireerde het doek hem om de geschiedenis door de ogen van Jansje te zien. Zijzelf zit op het familietafereel aan tafel naast haar vader, die op zijn beurt geflankeerd wordt door zijn enige zoon Johan, de latere firmant van de uitgever en drukker Höveker en Zoon. Deze Wormser junior heeft biografieën geschreven van vier ‘vaders van de Afscheiding’: Van Raalte, Scholte, De Cock en Van Velzen, onder de verzameltitel Een schat in aarden vaten (1915-1916, zie ook het Levensbericht van Wormser jr. in het Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde 1916/1917) Hij was van plan daar een vijfde deel over zijn vader aan toe te voegen, maar hij had er geen tijd voor. Hij zou, ondanks zijn zoonschap, een goed biograaf hebben kunnen zijn; hij heeft altijd een gezondkritische visie op zijn vader gehad.
Eigenlijk heeft Verhave nu, na 85 jaar, deel vijf uit deze oude reeks geschreven. Interessant is dat hij zijn pen daarvoor uitleende aan de dochter van de oude Wormser. Niet aan de zoon, want die had het daar immers te druk voor. De intelligente dochter had al laten merken dat ze een visie had verworven op haar vader en diens werk, want zij had een groot aandeel gehad in de correspondentie met Amerika.