boekje van de Coen, zoals de rederij Nederland die van al haar schepen liet drukken. Dat kostte echter wel f 175,-.
Natuurlijk zat het bij dat boeiende, maar bovenal tijdrovende speurwerk niet altijd mee. Ik had graag een foto gevonden van Walravens jeugdliefde, een relatie die in 1906 ontstond, toen de schrijver na zijn verblijf in Delft weer naar zijn ouderlijk huis was teruggekeerd. Het zal duidelijk zijn dat mijn verlangen naar die foto nog toenam, nadat ik had vastgesteld dat het om een schippersdochter met de naam Anthonia (Toos) Okker ging. Helaas ben ik er niet in geslaagd een portret van de op negenentwintigjarige leeftijd gestorven vrouw te vinden. In de biografie heb ik daarom het geboortebewijs opgenomen van hun in maart 1908 geboren dochtertje Maria Elisabeth dat amper zes weken geleefd heeft.
Soms echter krijg je illustratiemateriaal in handen waar je nauwelijks naar gezocht hebt. Bij het doornemen van een flink pak fotokopieën van het bondsblad van de Suikerbond, die me door een andere onderzoeker bereidwillig ter beschikking werden gesteld, stuitte ik onverwacht op een advertentie met een plaatje van de New Perfection, het petroleumtoestel dat Walraven in de kolonie gebruikte om zijn Hollandse maaltijden te bereiden. Van nog meer belang waren de kopieën van enkele verslagen van vergaderingen van het bondsbestuur, die geïllustreerd waren met foto's op flink formaat. Die afbeeldingen waren zo scherp dat ik meteen in de bibliotheek van het Koninklijk Instituut voor de Tropen op zoek ben gegaan naar de originelen. Het bleek dat de illustraties bij het verslag op fotopapier waren afgedrukt, waardoor ze zodanig gereproduceerd konden worden dat ook het hoofd van Walraven op de achterste rij zichtbaar bleef.
Een heel ander soort afbeeldingen ontving ik uit Jakarta. Aangezien niet alle nummers van De Indische Courant, de krant waarvoor Walraven schreef, zich in de Koninklijke Bibliotheek bevinden, moest ik in een enkel geval een beroep doen op de Perpustakaan Nasional, de nationale bibliotheek van Indonesië. Een collega zocht voor mij de artikelen op en bestelde er kopieën van. Met dat laatste bleek de Indonesische bibliotheek niet zo vertrouwd. Tegen betaling van ruim vijftig gulden ontving ik zes foto's van de volledige krantenpagina's.
Het zal duidelijk zijn dat ik, toen het boek eenmaal klaar was, over voldoende foto's en ander illustratiemateriaal beschikte om het onontbeerlijke fotokatern van zestien pagina's te vullen. De hoeveelheid afbeeldingen bleek zelfs tot zo'n omvang aangegroeid dat ik bij het persklaar maken van het boek over moest gaan tot een ingreep die eigenlijk meer bij het schrijfproces hoort: kill your darlings. Maar het overhouden van een aantal illustraties na het verschijnen van het boek heeft voor de biograaf ook een groot voordeel. Wanneer hij nog eens een artikel over zijn onderwerp wil publiceren, zal hij merken dat kranten- en tijdschriftredacteuren zeer happig zijn op niet eerder gepubliceerde foto's.
Frank Okker, Dirksland tussen de doerians. Een biografie van Willem Walraven (Amsterdam, Bas Lubberhuizen 2000)