| |
| |
| |
Een engelengevecht
De biografie van Janet Frame
Sandra Kisters
Het schrijven van de biografie van een nog levende bekendheid is uiterst moeilijk, aangezien het onderwerp de te publiceren tekst moet ‘autoriseren’ en inzicht moet verlenen in tal van persoonlijke documenten. Meestal wachten biografen dan ook liever met het schrijven, of publiceren, van hun biografie tot de persoon in kwestie is overleden. Michael Kings Wrestling with the Angel. A Life of Janet Frame is des te opmerkelijker omdat de Nieuw-Zeelandse schrijfster bekend staat om haar neiging tot afzondering. Ze geeft zelden interviews en verschijnt slechts bij hoge uitzondering op schrijversbijeenkomsten of prijsuitreikingen. Brieven van lezers of informatiezoekende wetenschappers worden slechts sporadisch en vaak pas jaren na dato door haar beantwoord. Het feit dat Janet Frame (1924) heeft meegewerkt aan de totstandkoming van de biografie mag dan ook een klein wonder heten.
Gedurende vijf jaar liet Frame zich regelmatig door King interviewen. Ze kende de Nieuw-Zeelandse historicus door het onderzoek dat hij verrichte voor zijn eerder verschenen biografie van de Nieuw-Zeelandse schrijver - en Frame's mentor - Frank Sargeson. King kreeg inzage in haar uitgebreide correspondentie, dagboeken, ongepubliceerde gedichten, inkomstengegevens en medische dossiers. De enige voorwaarde was dat hij geen kritische biografie van haar werk zou schrijven en haar niet woordelijk uit de interviews zou citeren. Frame spoorde vrienden en familie aan hem te woord te staan. Het resultaat is een bijzonder wetenschappelijk onderbouwd en goed geschreven levensverhaal van een uitzonderlijk schrijfster.
Frame was, hoewel ze al menige literaire prijs had gewonnen, een relatief onbekend schrijfster, totdat haar autobiografie, dankzij de verfilming ervan door de eveneens Nieuw-Zeelandse Jane Campion, een groot publiek bereikte. Veel lezers zijn zich naar aanleiding van de driedelige autobiografie, To the Is-Land (1982), An Angel at My Table, The Envoy from Mirror City (1984), en Campions film An Angel at My Table (1990) in de rest van Frame's oeuvre gaan verdiepen.
De titel van de biografie, Wrestling with the Angel, is geïnspireerd op de titel van het tweede deel van de autobiografie. Deze leidde Frame op haar beurt af van het Franse gedicht Les Vergers van Rainer Maria Rilke. Frame's gelovige moeder vertelde haar kinderen ten tijde van de economische depressie in Nieuw-Zeeland dat men een bedelaar nooit min- | |
| |
derwaardig moest behandelen, omdat het een engel in vermomming zou kunnen zijn. Dat een ontmoeting met een engel echter niet altijd gemakkelijk is, suggereert de verwijzing van King's titel naar het gevecht tussen Jakob en de engel.
Frame mag dan een begenadigd schrijfster zijn van elf romans, vijf bundels korte verhalen, een kinderboek, een poëziebundel, de driedelige autobiografie en tal van ongepubliceerde gedichten, verhalen en brieven, de nu zesenzeventigjarige schrijfster leidde een veelbewogen leven om dit te kunnen bereiken. Haar familie werd geteisterd door geldzorgen, drankproblemen, sterfgevallen (twee van haar zussen overleden op jonge leeftijd aan de gevolgen van een hartaanval) en ziekte. Frame's broer leed aan epilepsie en zelf belandde ze voor een periode van bijna acht jaar in diverse psychiatrische inrichtingen. De, achteraf foutieve, diagnose van ‘schizofrenie’ zorgde voor het stigma van ‘madwoman writer’, een gekke schrijfster die haar geniale talent aan haar aandoening te ‘danken’ zou hebben.
| |
Doelen
Het schrijven van de driedelige autobiografie diende twee doelen. Allereerst kon Frame eindelijk háár versie van het verhaal vertellen en het imago van gekke schrijfster vervangen door dat van een uiterst verlegen meisje dat wil schrijven, maar daartoe geen mogelijkheid ziet. In het derde deel van de autobiografie beschrijft ze hoe ze in Londen gezond werd verklaard en hoe het haar, ondersteund door psychiater Robert H. Cawley, lukte om een carrière als schrijfster vorm te geven. De biografie levert de definitieve ontkrachting van haar vermeende waanzin. King doet uitgebreid verslag van de correspondentie tussen Frame en Cawley, die zij tot aan diens dood in 1999 onderhielden. Zo blijkt Cawley zelfs een verklaring te hebben geschreven voor wetenschappers en critici die bleven beweren dat Frame een gestoorde schrijfster was: ‘(...) I understand that some people are going so far as to suggest that her creative ability is in some way related to a history of mental illness. (...) She has been seen by a number of eminent psychiatrists all of whom agree with my opinion that she has never suffered from a mental illness in any formal sense.’
Uit de biografie kan men ook het tweede doel van de autobiografie afleiden: Frame gaf niet alleen gevolg aan het advies van Cawley om de autobiografie te gebruiken als correctie van haar imago, de verkoopopbrengst leverde een welkome aanvulling op haar inkomsten. Want ook al leidde Frame sinds haar laatste ontslag in 1954 uit de inrichting ‘Seacliff’ een leven als schrijfster, het bleef moeilijk om er daadwerkelijk van te kunnen leven.
Kings biografie is een waardevolle aanvulling op Frame's autobiografie. Het eerste hoofdstuk doet, vanwege de grote overeenkomsten met de autobiografie, een weinig vernieuwend verhaal vermoeden, maar de gegevens die de biograaf aan de lezer verstrekt in de vorm van brieven van vrienden, uitgevers en wetenschappers, reacties uit kranten en tijdschriften en interviews met tal van bekenden zijn voor de volgende hoofdstukken van onschatbare waarde. Iedere biograaf heeft immers te maken met de
| |
| |
verdichting die zijn personage in het eigen leven aanbrengt. De herinneringen van anderen nuanceren de versie die Frame zelf in de autobiografie en tijdens de persoonlijke gesprekken met haar biograaf leverde. Wanneer King een bepaald conflict beschrijft, zoals het meningsverschil met mentor Frank Sargeson over het verwijzen naar bestaande personen in haar fictie en gedichten, geeft hij naast Frame's visie ook in citaten de opvatting van Sargeson weer.
Een van de grootste voordelen ten opzichte van de autobiografie is het feit dat de biografie haar leven tot op de dag van vandaag beschrijft, terwijl Frame de trilogie eindigt met haar terugkeer naar Nieuw-Zeeland in 1963. Het tijdsgat tussen de publicatie van Daughter Buffalo (1972) en Living in the Maniototo (1979) en de leemte na The Carpathians (1988) worden bijvoorbeeld begrijpelijk wanneer men weet dat Frame om diverse redenen niet aan schrijven toekwam. Zo was ze veel ziek, maakte ze lange reizen, werd ze geteisterd door belastingproblemen en verhuisde ze veelvuldig om de geluidsoverlast van verbouwingen en gemotoriseerde grasmaaiers te ontvluchten. De biografie geeft ook een helder inzicht in de werkwijze van de schrijfster. Na een eerste opzet, waarbij titels dienen als leidraad voor het te schrijven verhaal, typt ze een manuscript een keer of drie over aan de hand van kritische opmerkingen die ze aan zichzelf adresseert, zoals ‘My God, improve!’.
| |
Gevoelens
Wie denkt dat de schrijfster door haar afgezonderde levenstijl geen vrienden zou hebben vergist zich. De contacten die ze onderhoudt zijn dierbaar en langdurig, zoals de vriendschap met dichter James K. Baxter en zijn vrouw Jaquie. Met de Amerikaanse, homoseksuele schilder William T. Brown blijft ze, na een onmogelijke verliefdheid, jaren bevriend. Landfall redacteur, mecenas en dichter Charles Brasch verwoordde in 1973 op zijn sterfbed zijn gevoelens voor Frame:
With you
(To Janet Frame)
Can you hear me Whangaparao?
Listen to your seas, listen to your tides,
To the moon, pulling the deep.
I am there, under the waters,
In the winds, in the leaf that sighs.
I am there, sleeping in the rocks,
Under the houses, below the promontories.
I am the sea, I am the wind,
Everything and nothing, with you.
Kings biografie verduidelijkt sommige zaken die door Frame in haar autobiografie op verdichte wijze worden samengevat of gemythologiseerd. Zo gebruikte ze diverse thema's om de rode draad van haar leven, de roeping om schrijfster te worden, te onderstrepen. Het samenvallen van de atoombom op Hiroshima met de aanvang van de opnamejaren bijvoorbeeld of de trein- en bootreizen die steeds een nieuwe periode in haar leven aankondigen. De periode van opname behandelt ze
| |
| |
| |
| |
uiterst summier; voor details over het leven in Nieuw-Zeelandse psychiatrische inrichtingen verwijst ze naar haar roman Faces in the Water (1961). Uit de autobiografie zou men kunnen opmaken dat Frame gedurende de acht opnamejaren bijna voortdurend in de inrichtingen ‘Seacliff’ en ‘Avondale’ verbleef. In werkelijkheid blijkt ze regelmatig op proef tijd bij haar ouders te hebben doorgebracht, waarna ze opnieuw werd opgenomen. Ook de relatie met John Money - John Forrest in de autobiografie - bij wie zij aan de universiteit psychologiecolleges volgde naast haar opleiding tot lerares, blijkt gecompliceerder te zijn dan Frame zelf beschrijft. Haar verliefdheid op hem leidde ertoe dat ze complexe psychiatrische klachten, die als schizofrenie werden geïnterpreteerd, simuleerde om zijn aandacht vast te houden.
Dankzij de biografie leren we ook dat Frame eerst een vijfdelige autobiografie had willen schrijven. Deel vier zou het laatste deel van haar leven beschrijven en pas na haar dood mogen verschijnen en het vijfde deel zou uit gedichten bestaan die haar vanuit het hiernamaals zouden vertegenwoordigen. Later zag ze van dit voornemen af en gaf toestemming de trilogie in één gebundelde uitgave te publiceren.
| |
Verbanden
Bij een schrijfster als Frame is het verband tussen oeuvre en leven altijd aanwezig. Deels omdat ze vaak personages baseert op bekenden en plaatsen op omgevingen waar ze verbleef, deels omdat de door haar gebruikte thematiek zoveel duidelijker wordt wanneer men op de hoogte is van bepaalde gebeurtenissen uit haar leven. In de vroege fictie zijn de verbanden soms zo sterk dat werken als Owls do Cry (1957) en Faces in the Water (1961) in het verleden als letterlijke autobiografieën werden gelezen. Uit de door Frame goedgekeurde verfilming van de autobiografie door Campion zou men kunnen afleiden dat de schrijfster ermee akkoord ging dat sommige scènes uit Faces in the Water werden gebruikt om de tijd in de inrichtingen mee te verbeelden. Dit zou opnieuw een bevestiging zijn van de interpretatie dat de roman een directe afgeleide is van haar leven. In de biografie beschrijft King echter dat Frame deze scènes liever niet wilde, maar er uiteindelijk in toestemde uit respect voor het artistieke product van een ander.
De biografie geeft antwoorden op vragen die lezers en wetenschappers zich naar aanleiding van de autobiografie zouden kunnen stellen. Pas in de gebundelde trilogie verschijnen bijvoorbeeld foto's van Frame en haar familie - de biografie is overigens ook voorzien van foto's uit verschillende tijden van haar leven, zelfs zeer recente exemplaren. Frame blijkt, tot het verzoek van The Women's Press, geen foto's voor de autobiografie te hebben aangeboden: ‘Well, the publisher never asked for them.’ Natuurlijk zijn er ook gegevens die vooral leuk zijn om te weten, zoals Frame's makkelijke omgang met computers (ze speelt er ook schaak op), het behalen van haar rijbewijs rond haar zestigste, de kat waar ze erg aan gehecht was en de groentetuinen die ze achter ieder van haar eindeloze reeks woningen verbouwde.
| |
| |
Ondanks de gedetailleerde beschrijvingen van King betreffende inkomstgegevens, prijzen die Frame worden toegekend en bezoeken die ze aan vrienden in Engeland en Amerika brengt, wordt de biografie nergens langdradig. Dit wordt mede bereikt door de levendige, poëtische schrijfstijl van Frame, waarvan King dankbaar gebruik maakt. Voor de laatste keer wordt het imago van Janet Frame gecorrigeerd; zij was nooit schizofreen, maar worstelde met de roep van het schrijverschap. Toch is het boek geen dienaar geworden van Frame's visie of een overdreven verheerlijking van haar persoon. King is een oprecht verteller die zijn onderwerp niet ontziet. Gezien de wijze waarop Frame te kampen heeft gehad met stigmatisering en onbegrip, kan men niet anders dan respect hebben voor haar toestemmen in deze sympathische, maar ook genadeloos eerlijke registratie van haar leven.
Michael King: Wrestling with the Angel. A Life of Janet Frame. Penguin Books Ltd., Washington, 2000.
|
|