| |
| |
| |
Opgroeien in een glazen huis.
Maria Montessori's Casa dei Bambini
Marjan Schwegman
In 1907 creëerde Maria Montessori Case dei Bambini, centra waar kinderen uit de arme wijken van Rome tot zelfontplooiing kwamen. Waarom noemde Montessori haar pedagogische projecten ‘huizen’ en sprak ze niet, zoals Kees Boeke, van een werkplaats? Welke plaats heeft het huis precies in de filosofie van Montessori? En wat was de positie van ‘de vrouw’ in het huis van Montessori?
San Francisco, augustus 1915. Daar, aan de rand van de Stille Oceaan, die sinds kort door het Panamakanaal met de Atlantische Oceaan is verbonden, wordt ter viering van deze doorbraak de Panama Pacific International Exposition gehouden. Miljoenen bezoekers, negentien miljoen om precies te zijn, nemen tussen februari en december kennis van moderne wereldwonderen zoals een gigantische Underwood typemachine of het nieuwste telefoontoestel. Ook nieuwe ideeën worden gedemonstreerd. Een daarvan is de Montessorimethode. Duizenden bezoekers vergapen zich maandenlang aan een dertigtal jongens en meisjes in de leeftijd van drie tot zes jaar. De kinderen zijn tijdens de openingsuren van de Tentoonstelling ingesloten in een glazen paviljoen als vissen in een kom, maar lijken zich niet bewust te zijn van de doordringende blikken van de toeschouwers.
Rustig en geconcentreerd werken ze met het zogenaamde montessorimateriaal. Het ene kind bouwt een toren van roze blokken, een ander haalt cilinders uit een cilinderblok; weer een ander strijkt met zijn vingers over een serie schuurpapieren letters. De kinderen zitten niet in vaste, meerpersoons bankjes, maar aan eenpersoons, verplaatsbaar tafeltje, dat ze zo nu en dan door de ruimte sjouwen. Soms gaan ze op de grond liggen of zitten, terwijl ze alleen of in kleine groepjes experimenteren met het materiaal. Zij allen zijn spelers in een vrij krachtenspel, waarin niemand de leiding lijkt te hebben. In hun midden bevindt zich weliswaar een jonge vrouw, Helen Parkhurst, maar haar aanwezigheid is onopvallend. Ze zegt zo min mogelijk en beperkt zich in haar interventies tot het aanreiken van de verschillende voorwerpen.
Toch is er op de achtergrond wel degelijk iemand die aan de touwtjes trekt: Maria Montessori. Zij bevindt zich echter aan de andere kant van het glas, onder de toeschouwers, en kan haar invloed slechts indirect doen gelden: via haar blik en via haar geest die zich, zo zal zij achteraf vaststellen, langs telepathische weg met haar leerlinge Helen Parkhurst in verbinding stelt. Zo stuurt zij vanaf een
| |
| |
afstand haar pupil die precies doet wat Montessori haar wil laten doen. Het was fantastisch, verzucht Montessori als de demonstratie voorbij is; het was zenuwslopend, constateert Helen Parkhurst vele jaren later in een interview.
| |
Onhandelbare kinderen
Het glazen huis dat Maria Montessori in 1915 trots aan de wereld toonde, is in veel opzichten de ideale uitwerking van een plan dat in 1907 voor het eerst concreet gestalte kreeg: het plan van de zogenaamde Case dei Bambini. Het allereerste Huis van de Kinderen, zoals de letterlijke vertaling van deze poëtische Italiaanse benaming luidt, bevond zich in Rome, in het hart van een speciaal voor arbeiders gebouwd appartementencomplex in de volkswijk San Lorenzo. Daar voltrok zich wat wel het Mirakel van San Lorenzo is genoemd: onder de onopvallende leiding van een ‘direttrice’, oftewel ‘leidster’, veranderde een bende schreeuwende, vandalistische, onhandelbare kinderen in een groep rustige, gedisciplineerde jongens en meisjes, die zichzelf met behulp van speciaal ontworpen didactisch materiaal vaardigheden als lezen en schrijven leerden.
Al snel trok dit opvoedingsexperiment de aandacht van experts in binnen- en buitenland. Van heinde en ver kwamen zij de Romeinse Case bezoeken om met eigen ogen te zien wat de montessorimethode inhield. Vanuit Nederland arriveerden de eerste onderwijsvernieuwers in 1913. Het waren idealistische, jonge vrouwen, die, eenmaal terug in Nederland, de situatie in de Case begonnen te imiteren. Dat deden zij in hun eigen huis, en die keuze voor huisonderwijs is, zo lijkt mij, geen
Maria Montessori, tien jaar oud
toeval, net zomin als het toeval was dat Maria Montessori de ruimte waar haar eerste onderwijsexperimenten plaatsvonden ‘Casa’ noemde. Dit alles werpt een interessant licht op het huis als vehikel van maatschappijvernieuwing en op degenen die het meest met dat huis worden geassocieerd: vrouwen.
| |
| |
Deze lezing gaat over Montessori's Casa dei Bambini. Waarom op dit zo Hollandse symposium aandacht besteed aan een Italiaans huis? In de eerste plaats omdat het in Nederland relatief veel succes heeft gekregen. Belangrijker is echter dit: met haar project wilde Montessori kinderen een werkelijkheid schenken naast die van het ouderlijk huis, zodat kinderen niet langer hoefden te denken dat de meestal niet erg stralende werkelijkheid van het ouderlijk huis de enig mogelijke was. Ik wil iets soortgelijks doen en u bevrijden uit de verstikkende beslotenheid van de Hollandse binnenkamer door naar Italië te gaan en mij af te vragen welke betekenissen het begrip Huis had in de voorstellingswereld van Maria Montessori. Waarom wilde zij juist een Huis scheppen, en niet een Werkplaats, zoals Kees Boeke deed, of een Laboratorium, het woord waarmee de ontwerpster van het Daltonplan, Helen Parkhurst, de werkruimtes aanduidde waarin kinderen les kregen? En, wat was Montessori's eigen plaats in een huis dat niet langer het koninkrijk van de vrouw mocht zijn, maar de tempel der kinderen moest worden?
| |
Zelfstandig
Maria Montessori's relatie tot ‘het huis’ is complex. Al in 1883 nam ze als twaalfjarig meisje een besluit dat haar in conflict bracht met haar vader, toen ze meedeelde dat ze naar een Technische School wilde. Dat was het begin van een reeks stappen die haar wegvoerden uit de huiselijke sfeer en die van haar een voor die tijd ongewoon zelfstandige vrouw maakten. Zo had ze vanaf 1896 een eigen praktijk als arts en verrichtte ze onderzoek in verschillende Romeinse klinieken. Ze trouwde niet en bleef bij haar ouders wonen. Ook al was dit de gewone gang van zaken voor ongetrouwde vrouwen, toch is het in Maria's geval iets minder gewoon, omdat zij een bijzonder sterke onafhankelijkheidsdrang aan den dag legde. Die drang bracht haar onder meer in contact met vrouwen die wél met het ouderlijke en echtelijke huis braken en onconventionele woon- en leefarrangementen aangingen.
Vrouwen als de actrice Eleonora Duse, briljant vertolkster van het personage Nora uit Ibsens Een poppenhuis. Anders dan Nora, die, toen ze afscheid had genomen van haar kinderlijke, ongeëmancipeerde staat, huis en haard verliet en koos voor een bestaan alleen, bleef Maria altijd balanceren tussen haar behoefte aan alleenzijn en het verlangen naar de geborgenheid van iets wat sterk het karakter van een gezinsleven hield. Nadat Maria's ouders overleden waren (haar moeder stierf in 1912, haar vader in 1915) bleef ze met intimi samenwonen: met haar zoon Mario, en later ook met diens vrouw en kinderen, en met haar meest intieme, vrouwelijke, volgelingen. Tezamen vormden zij een leefgemeenschap waarvan Maria het centrum was. Een centrum met een eigen ruimte, dat wel, een kamer waarin zij zich het grootste deel van de dag terugtrok om te werken.
Montessori leefde op een plaats en in een tijd waarin kwesties die met wonen en levensstijl te maken hadden de bijzondere aandacht van de politieke elite kregen. In 1907, het jaar van de opening van het eerste Casa dei Bambini, bewoonde zij met haar beide ouders een
| |
| |
ruim appartement in een van de straten rond het Piazza del Popolo. De vlakbij haar huis gelegen Via del Corso verbindt tot op de dag van vandaag het Piazza del Popolo met het Piazza Venezia, waar het protserige, wit marmeren monument voor Victor Emanuel nog steeds de belangrijkste blikvanger vormt. Dit zogenaamde ‘Altare della Patria’ is het symbool van het Nieuwe Rome, het Rome dat geacht werd zijn glans niet langer te ontlenen aan de Romeinse keizers of de Pausen, maar juist aan de overwinning op deze zo sterk met het verleden verbonden krachten. In 1870, het geboortejaar van Montessori, kreeg die overwinning haar concrete beslag, toen Rome de hoofdstad werd van de nieuwe Italiaanse natie. Roma Capitale moest het hart worden van een moderne natie, en dus brak er in 1870 een periode aan van koortsachtige activiteit, van een hervormingswoede die geen onderscheid maakte tussen de stad en de mensen die erin woonden.
De tijd was dan ook aan de ‘constructieve geesten’, dat wil zeggen: aan de ingenieurs en de architecten. Net zoals in Nederland, waar met de opkomst van het begrip ‘gemeenschapskunst’ de architectuur bovenaan kwam te staan in de hiërarchie der kunsten, werd ook in Italië de vooruitgang van de nieuwe nationale gemeenschap verbeeld als een proces waarbij men in letterlijke en figuurlijke zin aan de toekomst bouwde. Niet alleen verschenen her en der typische symbolen van de Vooruitgang, zoals de Banca di Roma aan het Piazza della Republica, maar ook werden hele nieuwe woonwijken uit de grond gestampt, zoals die voor arbeiders in San Lorenzo. Bovendien moest er, nu Rome bestuurscentrum was geworden, woonruimte worden gecreëerd voor de grote aantallen ambtenaren die in Rome kwamen wonen. Maria's vader, Alessandro Montessori, was één van hen: hij verhuisde in 1875 naar Rome, omdat hij een hoge post kreeg op het Ministerie van Financiën.
| |
Vooruitgang
Alessandro Montessori en zijn vrouw Renilde Stoppani waren beiden enthousiaste pleitbezorgers van het nieuwe, moderne Italië, alleen waren de mogelijkheden om dat enthousiasme maatschappelijk vorm te geven voor hen verschillend. Als vrouw kon Renilde niet veel anders doen dan het vuur van de Vooruitgang in de huiselijke sfeer brandend te houden. Zij schoolde zichzelf en moedigde Maria, haar enige kind, aan zich voor te bereiden op een carrière in de publieke sfeer. Maria's vader verkeerde, hoe kan het ook anders, wél in de positie om zijn maatschappelijk engagement concreet gestalte te geven. Door zijn werk zat hij dichtbij het brandpunt van de politieke macht. En hoewel hij als ambtenaar niet geacht werd openlijk van die macht gebruik te maken, had hij achter de schermen voldoende gelegenheid om zijn stempel te drukken op het Nieuwe Italië. Liberaal en antiklerikaal als hij was, werd hij opgenomen in het machtige, wijdvertakte netwerk van de vrijmetselarij. Wijdvertakt en ondergronds: als organisatie was de vrijmetselarij potdicht voor de blikken van buitenstaanders, zeker als die behoorden tot het vrouwelijk geslacht. Hoe verlicht ook, vrijmetselaars waren mannen, mannen
| |
| |
De jonge Maria Montessori
| |
| |
die in het geheim aan het nieuwe Italië bouwden.
Is dat één van de redenen waarom Maria rond de eeuwwisseling begon te hameren op het belang van openbaarmaking van sociale misstanden, zodat die met hulp van de juiste, door de nieuwe menswetenschappen verschafte inzichten, konden worden opgeheven? Wie zal het zeggen. Zeker is dat zij zich aansloot bij die sociale vernieuwers die zich verzetten tegen de stijl waarmee de vrijmetselaars een stempel probeerden te drukken op het publieke domein. Het ging om in ideologische zin aan de vrijmetselaars verwante hervormers als vrijdenkers en humanitaire idealisten. Zij wensten hun maatschappelijke betrokkenheid niet in het verborgene te uiten, maar op allerlei manieren zichtbaar te maken. Zij richtten organisaties op die weliswaar besloten waren, maar die vrouwen als lid niet uitsloten. Juist hun zogenaamde eigen aard zou vrouwen geschikt maken als sociale hervormsters.
Vrouwen hadden gemakkelijker dan mannen toegang tot de intimiteit van mensen ‘die als beesten in de donkere krochten van de samenleving’ leefden. Dat wil zeggen: vrouwen van beschaafde stand. Als ‘Ladies with the lamp’, om een bekend epitheton ornans van Florence Nightingale te gebruiken, zouden deze vrouwen verlichting kunnen brengen. Eén van die vrouwen was Maria Montessori en het licht dat zij bracht was inmiddels elektrisch. Elektrisch licht vertegenwoordigde immers, zo stelde gloeilampuitvinder Edison, de overwinning op het ‘barbaarse’ gaslicht dat de samenleving zo lang in de greep van de donkere Middeleeuwen had gehouden. Geen wonder dat de toespraak die Montessori in 1907 hield bij de opening van een Casa dei Bambini, bol stond van de verlichtingsmetaforen.
| |
Schaduwzijde
Toen zij deze opening verrichtte, had Maria net een periode afgesloten waarin zij de schaduwzijde van het leven goed had leren kennen. Haar relatie met een collega-arts was stukgelopen en het kind dat in 1898 uit deze relatie was voortgekomen had zij afgestaan. Alleen haar ex-minnaar, haar ouders en enkele van haar intiemste vriendinnen waren op de hoogte van dit geheim. Ook in haar professionele leven stonden de duistere kanten van het menselijke bestaan centraal. Als een in de kinderpsychiatrie gespecialiseerd arts hield zij zich bezig met allerlei vormen van sociale en psychologische ontsporing. Haar ervaringen met wat toen ‘achterlijke’ kinderen werden genoemd, stimuleerden haar om te proberen een methode te ontwerpen waarmee deze kinderen zouden kunnen leren lezen en schrijven.
Overtuigd als zij was van de drang tot communicatie met de buitenwereld die ook in deze ‘primitieve’ wezentjes zou leven, stelde zij alles in het werk om hen op de een of andere manier te prikkelen. Over het resultaat was zij niet tevreden: weliswaar slaagde zij er in om sommige van deze kinderen te leren lezen en schrijven, maar zij kon de beperkingen die hun handicaps haar oplegden niet verdragen. De ‘verborgen’ impuls om te groeien, zoals zij de drang van het kind om zich te ontwikkelen later zou noemen, vond barrières op zijn weg die zij niet kon slechten, en dat frustreerde haar.
| |
| |
In San Lorenzo werd zij voor het eerst beroepsmatig geconfronteerd met niet-gehandicapte kinderen. Daar kreeg zij de kans om, zoals zij dat zelf uitdrukte, ‘de duisternis te doorboren’ die tot dan toe in de ziel van de aan haar toevertrouwde kinderen had geheerst. Die kinderen hadden overdag, als hun ouders werkten, niets te doen en vernielden van alles in de spiksplinternieuwe woonprojecten die er dankzij een aantal sociaal bewogen, rijke Romeinse hervormers waren gekomen. Eén van hen, Eduardo Talamo, vroeg Montessori om iets aan het probleem te doen. Hij was ingenieur en één van de bouwers van het nieuwe Rome. Als meisje had Montessori gedroomd van een carrière als ingenieur. Via Talamo kreeg zij nu alsnog de kans om een sociale ingenieur te worden. Bijzonder is dat haar project zich richtte op het spanningsveld tussen privé en openbaar. Haar midden in Talamo's appartementencomplex gesitueerde Casa dei Bambini is als het ware een vrije ruimte die zich tussen het ouderlijke huis en de buitenwereld bevond. Een ruimte die letterlijk en figuurlijk niet afgesloten was, maar die, zoals Montessori het uitdrukte, ‘een venster op de wereld’ vormde. Haar Casa dei Bambini was een transparante schakel tussen privé en openbaar, een plaats waar kinderen voorbereid werden op een leven in de gemeenschap, zonder dat hun eigen, unieke ziel het risico liep verminkt te worden door de cultuur van de volwassenen.
Daarmee heb ik in een notendop aangegeven wat volgens mij het speciale karakter was van Montessori's Huis der Kinderen: het kwam tegemoet aan de behoefte van kinderen om zich te verstaan met de wereld der volwassenen, maar het beschermde hen tegelijkertijd tegen de gevaren die deze communicatie met zich meebracht. In Montessori's ogen waren kinderen weliswaar verbazingwekkend krachtige wezens omdat zij tot eindeloze groei in staat waren, maar ze waren tezelfdertijd verschrikkelijk kwetsbaar, omdat zij in hun zucht naar ontwikkeling alle externe impulsen als een spons absorbeerden. Vandaar dat die externe impulsen zorgvuldig moesten worden gereguleerd, en dat was precies wat er in het Huis der Kinderen gebeurde.
| |
Kinderschaal
Montessori schiep daar een gecontroleerde omgeving, die het kind stimuleerde om zichzelf te ontwikkelen. Kinderen waren er de maat der dingen. Tafels, stoelen, strijkplanken, wastafels met lampetkannen, gereedschap, alles was op maat van kinderen gesneden. In wezen was de Casa een op kinderschaal ontworpen nabootsing van de wereld der volwassenen. Het enige verschil met die wereld was dat volwassenen er niet de hoofdrol vervulden, maar kinderen. Immers, de leidster had een teruggetrokken rol en stelde al haar interventies in dienst van de verborgen impuls om te groeien, door de kinderen als zij daar aan toe waren het juiste, speciaal voor de behoeften van kinderen ontworpen voorwerp, aan te reiken. Ook in andere opzichten kreeg het kind de ruimte: alles, inclusief het meubilair mocht verplaatst worden en de kinderen mochten zich vrij bewegen. Dat ging gemakkelijk, omdat Montessori voorschreef dat meer dan de helft van het lokaal leeg moest zijn. Zij hechtte groot
| |
| |
Maria Montessori, afgebeeld op een 1000 lire-biljet
belang aan de lege ruimte, een belang dat correspondeert met haar conceptualisering van de kinderziel als een centrum dat men niet mag overmeesteren, maar waar men als het ware omheen moet trekken. Hierin, en niet alleen hierin, is zij beïnvloed door de Zenfilosofie die via de theosofie tot haar kwam.
Toch is met dit alles nog niet de vraag beantwoord waarom zij haar schepping de naam Casa gaf. Welnu, ik denk dat het begrip Huis bij haar een betekenis had die nog het meest doet denken aan die van het huis in de mnemotechniek. In de geheugenleer vindt het zwalkende geheugen houvast in een denkbeeldig huis. Ook Montessori wilde met haar schepping kinderen een houvast bieden op hun ontdekkingstocht door het leven. Door de omgeving af te tasten kon een kind, zo redeneerde zij, de chaos van impulsen waar het aan onderhevig was ordenen. Op die manier werd via de zintuigen in het organisme een fysieke en psychische orde geschapen, die een hele andere was dan de orde die van buitenaf werd opgelegd. Die orde was de orde van de anderen, van de volwassenen die zich meester probeerden te maken van de ziel van het kind. Montessori's huis is dan ook meer dan een houvast, het is een positieve omkering van het soort huis waarin kinderen doorgaans verkeerden. In de afgeschermde wereld van het gezin woedde volgens haar een strijd van leven op dood tussen de volwassenen en het kind. Een strijd die het kind verloor, zonder dat iemand te hulp kon schieten, aangezien niemand kon zien wat zich daarbinnen afspeelde. Maar wie zag dat wel en wie schoot te hulp? Juist, zijzelf, Maria Montessori, en daarmee zijn we aangekomen bij de vraag welke plaats zijzelf had in haar Casa dei Bambini.
Misschien wordt die wel het beste gedemonstreerd aan de hand van de situatie
| |
| |
in San Francisco. In haar glazen huis had Montessori graag de positie willen innemen van Helen Parkhurst. Omdat de kinderen die als demonstratieobjecten dienden Amerikaans waren en Montessori de Engelse taal niet machtig was, moest zij haar plaats als leidster afstaan aan Parkhurst. En dus speelde zij de rol van degene die het proces van buitenaf observeerde. Toch betekende dat niet dat zij haar sturende rol opgaf: via een telepathische verbinding met Parkhursts geest meende zij toch deel uit te maken van het gebeuren in het glazen paviljoen. En daarmee is, zo denk ik, de vinger gelegd op wat Montessori meende te zijn: een medium, een instrument dat bemiddelde tussen kinderen en leidster, maar ook tussen de Goddelijke en de Aardse dimensie. Montessori zag haar Casa dei Bambini namelijk als een incarnatie van het Plan van de Schepper.
En dan tot slot de hamvraag: wat heeft dit alles met sekse te maken? Zoals alles in het leven van Montessori is ook deze kwestie complex. Zoals bekend heeft de gedachte dat juist vrouwen geschikt zijn als medium, vanwege hun veronderstelde grotere doorlaatbaarheid, een lange geschiedenis. In de negentiende eeuw krijgt dit idee een nieuwe impuls in de gedaante van de sociale hervormster die geacht werd bij uitstek te kunnen bemiddelen tussen privé en openbaar, tussen de seksen en tussen de sociale klassen. Montessori's leidster is een voorbeeld van dat type hervormster.
Zij maakte als beschaafde vrouw deel uit van een groep arbeiderskinderen en vormde zo een levende verbinding tussen haar eigen cultuur en die van de arbeiders van San Loens. Ook bemiddelde ze tussen de kinderen en het montessorimateriaal. De voor de positie van de leidster zo kenmerkende transparantie had echter, zo heb ik proberen te laten zien, gevaarlijke kanten voor Montessori, omdat die de leidster zou kunnen reduceren tot een doorgeefluik, een spons die alles, ook het negatieve, absorbeerde. In de oplossing die Montessori voor dit probleem bood, ligt het antwoord op de vraag wat haar eigen plaats was in haar ontwerp, een plaats waar sekse er niet meer toe deed: de leidster werd namelijk voor kwade invloeden van buitenaf beschermd door het schild van de Montessorimethode. De enige persoon die haar in deze methode kon inwijden was, zo stelde Montessori, Maria Montessori.
En zo eindigt alles bij Montessori, die als Meester, of als Meesteres? haar Casa dei Bambini beheerste.
Deze tekst is een bewerking van de voordracht die Marjan Schwegman hield op het twintigste symposium van de Werkgroep Biografie, ‘De Hollandse binnenkamer’, gehouden op 20 maart 2000 in Den Haag.
|
|