Biografie Bulletin. Jaargang 10
(2000)– [tijdschrift] Biografie Bulletin– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 162]
| |
Een monument in wording
| |
[pagina 163]
| |
Emile Zola met vrouw en dochter in zijn tuin
| |
[pagina 164]
| |
van een gepland drieluik. Hierin volgt Mitterand het leven en de ontwikkeling van Zola's schrijverschap van 1840 tot de historische cesuur van de jaren 1870/1871, de catastrofaal verlopen oorlog van Frankrijk tegen Pruisen, en de bloedige onderdrukking van de Parijse Commune. Met veel aandacht voor details schetst Mitterand de vorming van een Rastignac van de letteren, een ambitieuze provinciaal die aan de verwachting van zijn familie moet voldoen, die zijn handicaps weet te overwinnen (geen geld, geen belangrijke connecties, op een cruciale na) en die zich rond 1870 tot de meest professionele schrijver van zijn tijd heeft ontwikkeld. Zola heeft dan al acht publicaties op zijn naam staan (waaronder Thérèse Raquin, uit 1867) en staat klaar is om met de Rougon-Macquart zijn heerschappij over de Parijse literaire wereld te vestigen. Een andere optie is uiteraard het opsporen en verwerken van nieuwe gegevens, het corrigeren van de visies van eerdere biografen (waaronder impliciet die van Brown) en standaardopvattingen over Zola en het naturalisme, weinig bestudeerde aspecten naar voren schuiven en nieuwe verbanden proberen te leggen tussen al bekend materiaal. Het zijn mogelijkheden die van belang zijn bij elk biografisch project en die Mitterand hier stilzwijgend navolgt. Wat men in zijn boek echter mist, is een inleiding waarin hij zijn opvatting van de biografie toelicht; wat is bijvoorbeeld de achtergrond van zijn interesse in Zola, wat zijn zijn keuzes geweest en wat wilde hij met deze biografie bereiken? Beschouwt hij Zoals, de geëngageerde schrijver, als model? Paste dit model binnen de gepolitiseerde atmosfeer van de jaren vijftig, of appelleerde de anti-establishment houding van Zola, of veeleer het realisme als genre op zich, aan marxistisch angehauchte intellectuelen als Mitterand? | |
VoorhoedeWat het gebruik van nieuwe informatie betreft heeft Mitterand duidelijk geluk gehad. Bovendien heeft hij geprofiteerd van zijn strategische positie in de voorhoede van de Zola-studies; hij zit overal met zijn neus bovenop. Zo zijn er in de appendix nieuwe documenten opgenomen, zoals opstellen, jeugdverhalen en brieven. De brieven benadrukken de emotionele afhankelijkheid van de jonge Zola ten opzichte van zijn moeder. Belangrijker is dat er na de publicatie van Browns biografie verrassende nieuwe gegevens over het leven van Alexandrine Meley, de vrouw van Zola, boven water gekomen zijn.Ga naar eind2 Meley blijkt, vóór haar relatie met Zola, op jonge leeftijd door een onbekend gebleven man zwanger te zijn gemaakt. Zoals zo veel ongewenst zwangere vrouwen uit de lagere klasse, stond ook zij dit kind, een meisje, na de geboorte af. Na haar huwelijk met Zola heeft zij geprobeerd te achterhalen wat er gebeurd was met het kind dat, zoals gebruikelijk, naar een voedster op het platteland was gestuurd. Het bleek al kort na aankomst overleden te zijn, een lot dat het deelde met veel kinderen uit deze categorie. Het meisje had te lijden gehad van het transport en de slechte, onhygiënische omstandigheden op het platteland. Dit drama, met alle mogelijke psychologische gevolgen van dien - wroeging, zelfverwijt - werpt nieuw licht op de relatie tussen Zola en Alexandrine | |
[pagina 165]
| |
(hun huwelijk bleef kinderloos), en op de thematiek van het kind en de vruchtbaarheid in zijn romans. Zola zou later een verhouding beginnen met een veel jongere vrouw, Jeanne Rozerot, met wie hij twee kinderen kreeg - zijn verlangen naar het vaderschap maakte dit voor hem legitiem. Mitterand kan van deze informatie dankbaar gebruik maken, zowel voor het eerste als de nog te volgen delen van zijn biografie. Wat nog in het vat zit is nieuw materiaal over de periode van Zola's ballingschap in Engeland tijdens de Dreyfus-affaire, en over het spanningsveld tussen zijn twee huishoudens. De wens om dit soort gegevens te integreren is waarschijnlijk aanleiding geweest om de biografie wat later dan gepland uit te geven. Een nadeel hiervan is dat sommige brieven van Zola, die Mitterand als niet eerder gepubliceerd presenteert, en die dus zouden moeten bijdragen aan het belang van deze biografie, inmiddels in het laatste deel van de correspondentie van Zola zijn afgedrukt. Dat maakt een nogal slordige indruk, temeer omdat Mitterand aan de publicatie van de brieven zelf heeft meegewerkt.Ga naar eind3 Ook Mitterands kritiek op conservatoren van musea en kunstcritici is inmiddels voor een deel achterhaald. Hij verwijt hun geen oog te hebben voor de competentie van Zola als kunstcriticus en voor zijn rol als ontdekker van de schilder van het moderne leven zoals Manet en de door Zola bewonderde avant-garde schilders. In 1997 verscheen een cd-rom - het moderne educatieve medium bij uitstek - gewijd aan de collectie van het Musée d'Orsay, waarop aandacht wordt besteed aan de rol van Zola als kunstkenner. Het eerste deel van Mitterands biografische trilogie heeft als ondertitel Sous le regard d'Olympia, een knipoog naar Manets fameuze schilderij van een ontklede courtisane uit 1863. Het verwijst naar de ontwikkeling van Zola's naturalistische thematiek: een confronterende incorporatie van de fataliteiten en driften van het lichaam, een moderniserende visie die afziet van idealisering en verhulling. Het benadrukt bovendien Zola's functie als polemisch woordvoerder van de nieuwe schildersgeneratie en verdediger van de heftig bestreden Manet. De schilder betuigde op zijn beurt zijn dank met een indrukwekkend portret van zijn verdediger, waarbij hij Zola onder de blik van Olympia afbeeldde. Het schilderij verwijst naar Zola's affiniteit met de kunst van zijn tijd en wijst op de relaties die hij onderhield met diverse kunstenaars. Zijn inwijding in de manier van het observeren en het weergeven van onderwerpen en de aanscherping van zijn blik door zijn bezoeken aan de ateliers en de discussies in de cafés van de Batignolles, vonden hun weerslag in zijn romans. En dan is er Cézanne. Mitterand wordt niet moe erop te wijzen hoe uitzonderlijk de ontmoeting was tussen een van de grondleggers van de moderne roman en de voorloper van de twintigste-eeuwse schilderkunst. De intense jeugdvriendschap, annex ‘broederrelatie’ met Paul Cézanne betekende een belangrijke emotionele steun voor Zola tijdens zijn vroege jaren in Parijs. Zola's leven leek in die tijd meer op een feuilleton misérabiliste dan op het begin van een hoogst succesvolle carrière. De schrijver ontsnapte aan de armoede dankzij een baan bij de libe- | |
[pagina 166]
| |
rale uitgever Hachette. De uitgeverij Hachette publiceerde werken over nieuwe ontwikkelingen op intellectueel gebied, met de nadruk op de wetenschap, encyclopedische kennis en het positivisme. Zola's eerste, autobiografische roman, La Confession de Claude (1865), die in deze periode verscheen, werd opgedragen aan Cézanne en een andere jeugdvriend uit Aix-en-Provence. | |
BreukpuntenIn het verlengde van het thema van de schilderkunst besteedt Mitterand ruime aandacht aan de verschillende portretteringen van Zola, niet alleen aan de picturale portretten van de hand van Manet, Cézanne, Bazille of Fantin-Latour, maar ook aan het psychologische portret van de gebroeders De Goncourt. Mitterand voegt daaraan zelf ook een reeks beschrijvende en analyserende beelden toe van de schrijver op verschillende omslag- en breukpunten in zijn leven; na de dood van zijn vader, de verhuizing naar Parijs en zijn mislukte baccalaureaat. Het voordeel hiervan is niet alleen dat men een beter beeld krijgt van Zola zoals hij in concrete situaties met zijn handicaps, kansen en dilemma's geconfronteerd werd, maar dat bovendien het ‘gestolde’ verleden weer het aspect aanneemt van een open proces. Dat proces moet nog vormgegeven worden. Dat wil zeggen, het reconstrueert de mate van individuele vrijheid - beperkt of niet - die inherent is aan het historische proces, en draagt die over op de lezer. Mitterand laat zich lovend uit over de scherpzinnige inzichten van de Goncourts. Men moet zich volgens hem niet, zoals latere biografen dat hebben gedaan, door de robuustheid, de logica en het onverstoorbare karakter van de naturalistische theorie laten verleiden om analoge karaktereigenschappen aan Zola toe te kennen. Achter het masker van de geduchte polemist en romanschrijver, die volgens een nauwgezette planning aan een doelgerichte productie werkte, ging een fragiele persoonlijkheid schuil. Angstig en voortdurend gekweld door twijfel, bestreed Zola zijn vrees voor de dood en innerlijke chaos met werk. De nerveuze, angstige ondergrond van Zola's persoonlijkheid was onmiddellijk zichtbaar voor de geoefende blikken van de Goncourts. Volgens Mitterand hadden de gebroeders De Goncourt zich tot twee uitstekende pre-freudiaanse psychiaters kunnen ontwikkelen. Deze aspecten van Zola's karakter zijn overigens al eerder naar voren gebracht, met name in de Angelsaksische kritiek (Hemmings, Brown). De betreffende passage van de Goncourts, opgenomen in de waardevolle biografie van Ernest Vizetelly (1904), kreeg zelfs aandacht van Freud. Die was zeer in Zola geïnteresseerd en probeerde (tevergeefs) zijn talentvolle volgeling Reich aan te zetten tot het schrijven van een monografie over deze schrijver.Ga naar eind4 De relatie die de grootste invloed heeft uitgeoefend op Zola's leven, zijn werk en zijn verbeeldingsleven, was die met zijn ouders. Vooral de verhouding met zijn vader, een civiel ingenieur afkomstig uit Venetië, was voor Zola van groot belang. Mitterand is een van die literatuurwetenschappers die nog op een bijna vanzelfsprekende manier psychoanalytische concepten in zijn intellectuele kader heeft opgenomen. Zijn karakterisering | |
[pagina 167]
| |
Emile Zola met zijn twee dochtertjes, plm. 1900
van deze relatie als oedipaal, die een bepaalde traditie binnen de Zola-studies kent, verschilt weinig van die van Brown. De energieke, ambitieuze Francesco Zolla, die een groot project voor de watertoevoer van Aix had ontworpen, was tijdens een zakenreis gestorven, zijn jonge vrouw en enige kind Emile in moeilijke financiële omstandigheden achterlatend. Zola's houding ten opzichte van zijn vader was ambivalent. Enerzijds idealiseerde Zola zijn vader bewust als een navolgenswaardig model, anderzijds verlangde hij er onbewust naar om de plaats van zijn vader in te nemen. Dit alles werd gecompliceerd door schuld- en doemgevoelens. Mitterand suggereert dat dit dilemma de achtergrond vormt van de talrijke driehoeksrelaties in de romans van Zola. In die verhoudingen keert een ‘père terrible’ terug om de incestueuze liefdes van zijn zwakke zoon te onderdrukken’ (p. 474). Anders dan Brown weigert Mitterand veel belang toe te kennen aan een andere, wellicht traumatiserende gebeurtenis uit Zola's jeugd. Een jonge bediende van de Zola's, Mustapha, zou zich hebben ‘vergrepen’ aan de vijfjarige Emile. Mitterand staat ook sceptisch tegenover | |
[pagina 168]
| |
mogelijk homo-erotische elementen in de jeugdvriendschappen van Zola. Dit element schuift hij echter iets te snel aan de kant. Hij lijkt er weinig voor te voelen op dit punt met eventuele psychologische consequenties serieus rekening te houden. Opvallend is hier de plotselinge overgang in de tekst naar een veel persoonlijker statement - iets wat in het boek verder nauwelijks voorkomt - betreffende het incident Mustapha (‘Je ne me sens pas très porté à accorder une énorme importance’, p. 93). Zola's erotische aandacht was volgens Mitterand uitsluitend op vrouwen gericht. Passages waarin Zola blijk geeft van jaloezie op een verovering van Cézanne, of uitingen van interesses voor andere jongens, schrijft hij op het conto van de grappenmakerij en de affectiviteit tussen adolescenten onderling. Dit ondanks de Goncourts' beschrijving van Zola's karakter als androgyn, een beschrijving die Mitterand treffend noemt. Je zou kunnen concluderen dat er bij Zola, in ieder geval in de adolescente periode, nog geen sprake was van een rigide seksuele identiteit. Onder de zonen van de burgerij heerste destijds kennelijk geen cultureel taboe op de speelse expressie van homo-erotische gevoelens. Andere voorbeelden hiervan zijn de vriendschappen van Gustave Flaubert met Alfred le Poittevin en Maxime du Camp. | |
Public relationsBrown gaat op een aantal punten inventiever en avontuurlijker om met het materiaal dan Mitterand. Hij besteedt bovendien meer aandacht aan de tijdgenoten van Zola en aan contemporaine gebeurtenissen. Mitterand daarentegen is goed thuis in de literair-historische aspecten van zijn onderwerp (wat natuurlijk niet verwonderlijk is, gezien zijn achtergrond), zoals het traceren van de invloed van het nog in het schoolmilieu vigerende classicisme dat Zola niet onberoerd liet, Zola's ontwikkeling van een postromantische naar een naturalistische visie, de groei van zijn literaire competentie en zijn gevoel voor public relations. Daarnaast bevat Mitterands biografie uitstekende schetsen van Zola, waarin men de schrijver ziet opereren binnen een specifiek intellectueel (de uitgeverij Hachette), artistiek (Manet, Cézanne), en een in toenemende mate geradicaliseerd politiek milieu (de republikeinse pers, volksbewegingen in Marseille en Parijs). Mitterands goed gebalanceerde biografie, die het bestaande beeld van Zola aanvult en retoucheert, besteedt aandacht aan zowel de literair-historische als de cultuurhistorische thematiek. Wel komen er het boek een aantal slordigheden voor, die voorkomen hadden kunnen als de drukproeven nauwkeuriger bekeken waren. Zo zijn er een aantal onderschriften bij illustraties verwisseld, en laat Mitterand Flaubert aan de gevolgen van syfilis overlijden (hij moet weten dat de doodsoorzaak een beroerte was). Sommige missers zijn niet alleen komisch, maar bevatten ongekende romaneske mogelijkheden. Wat te denken van de stichting van de eerste Internationale in Lourdes (verschrijving van ‘Londres’)! Je ontkomt er niet aan je voor te stellen wat een delicate intrige de ontmoeting van Karl Marx en Zola met het eenvoudige boerenmeisje Bernadette Soubirou had kunnen opleveren. Dit zijn echter niet meer dan schoonheidsfoutjes | |
[pagina 169]
| |
in een gedegen werk dat geschreven is in de beste traditie van de Franse clarté: helder, trefzeker, met een licht pedagogisch accent en vrij van barokke retorische stijlfiguren. Een monument in wording, waarvan Mitterand misschien de stille hoop heeft dat het samen met de uitgave van de Correspondance voorbestemd is om het landschap van de Zola studies te domineren, zoals het recente stadsgezicht van Parijs gemarkeerd wordt door de grands travaux van de gelijknamige president..
Henri Mitterand, Zola, Tome 1. Fayard, 1999 |
|