Persoonlijk en politiek
Wie Carrs biografie van Bakoenin uit heeft, heeft een man van vlees en bloed op het netvlies: een anarchistische teddybeer die met zijn kolossale lijf en bulderende stem de ruimte vult die hij betreedt, die met een andere blonde, Russische reus, Toergenjew, de studentenknijpen in Berlijn onveilig maakt, die met Wagner in Dresden de barricaden bestijgt, die met Marx een relatie van aantrekking en afstoting ervaart (zie mijn, mede op Carrs biografie gebaseerde, boek Een partijtje schaak. De laatste ontmoeting van Karl Marx en Michael Bakoenin).
Feministische schrijfsters van de jaren zeventig hebben me geleerd ‘the personal is political’. Zij bedoelen daarmee dat de politieke arena en het boudoir niet te scheiden zijn. Soekarno vormt een levendige illustratie van deze stelling. In deel twee van mijn biografie zal blijken hoe Soekarno's promiscue gedrag de positie heeft ondermijnd die hij als leider van de Derde Wereld had verworven. Niet alleen seks vormt het personal dat political is. Dit geldt bijvoorbeeld ook voor de gezondheid van de gebiografeerde. Zo is de Soekarno's (tijdelijke) fysieke instorting in augustus 1965 als gevolg van zijn nierkwaal de directe aanleiding geweest van de coup die hem enkele maanden later ten val.
Leidt de keuze van de intrige tot subjectiviteit, dat geldt nog meer voor wat de biograaf als personal in zijn held of heldin identificeert. In de inleiding van de Beel-biografie heb ik het zo gezegd: van alle materiaal dat je op het spoor komt, kun je (zelfs in een dubbeldikke biografie) slechts luttele procenten gebruiken. Van één leven zijn honderden biografieën te schrijven en deze zullen alle verschillend zijn, doordat iedere auteur zijn of haar keuze maakt uit het materiaal. Daar komt nog een andere, subjectieve factor bij, de invulling van de onvermijdelijke leemtes in het materiaal. Wanneer je op leemtes stuit, zit er niets anders op dan deze met eigen verbeeldingskracht in te vullen. Daarbij openbaart zich wat ik in de inleiding van de Beel-biografie heb genoemd het Jedes Du ist ein Alter Ego: een biografie is altijd (ook) een autobiografie; de biograaf vult in wat hij zelf zou hebben gevoeld, gedacht, gedaan.
De onvermijdelijke subjectiviteit van de politieke biografie brengt deze dicht in de buurt van de vie romancée, zoals Stefan Zweig en André Maurois die schreven. En natuurlijk dè meesteres van het genre, Hella Haasse. Zelf heb ik de methode, die ik faction heb genoemd (vermenging van fact en ficton) uitgeprobeerd in Speer. Hitlers Faust. Wellicht zal deze en gene opmerken: waarom dan niet de volgende stap gezet, die naar de historische roman? Inderdaad wordt het beeld dat wij van het verleden hebben niet zelden beheerst door de verbeelding van de werkelijkheid. Ik denk dat velen de belegering van Troje bijvoorbeeld alleen kennen uit de Ilias en dat menigeen zijn