Terzijde: ik ken teksten waarin zes of zeven soorten noten worden gebruikt. Behalve verschillende soorten voet- en eindnoten, zijn er de literatuurverwijzingen in de tekst (tussen haakjes), de ‘Aantekeningen’ achteraan een hoofdstuk (‘voor de schooljaren is voornamelijk gebruikgemaakt van X - zie echter ook Y’) en de uit een kleiner corps gezette of anderszins gemarkeerde tekst in de tekst. Subtekst heet zoiets. Spreek uit soeptekst en denk aan minestrone, want dat krijg je dan vaak.
Terug naar de studies en verslagen. Deze teksten zijn er in soorten. Bijvoorbeeld vakwetenschappelijke tegenover populaire (uiteraard op een glijdende schaal). De behoefte aan precieze verantwoording is groter naarmate een tekst meer tot de eerste soort behoort. Een andere indeling, die ook voor de biografie relevant is: bronnenstudies tegenover syntheses. Een sociaal-economisch proefschrift over de melkvoorziening van de stad Amsterdam 1880-1900 eist preciezere verantwoording dan een populair gedenkboek over domo.
Natuurlijk verwachten we van Elsbeth Etty of Jan Fontein, om de twee beste biografen van de laatste jaren te noemen, dat ze hun bronnen verantwoorden. Een citaat, een gegeven, een parafrase van een brief - verantwoorden alsjeblieft, graag - indien van toepassing - met de precieze signatuur; een noot is voor de weergave hiervan het adequate instrument. Maar de Callas-biografie van Arianna Stassinopoulos of de honderd-en-een vie-romancée-achtige biografieën van Henri Troyat hebben een andere gebruikswaarde. Als je geluk hebt noemen dergelijke biografen nog wel de ‘feitenbiografieën’ die ze hebben gebruikt. Meer hoeft ook niet.
Voorlopige conclusie. Noten in een biografie? Ja, indien deze een wetenschappelijke doelstelling heeft en/of indien zij, voor het eerst of opnieuw, de primaire bronnen exploiteert; en dan geen lange betogende noten met argumentatie, maar alleen compacte verwijzingen naar de bronnen. Nee, (of nauwelijks) bij populaire biografieën en levens-beschrijvingen die een synthese geven van al bestaande bronnenstudies. Er zou een aardig biografie te schrijven zijn over Frederik van Eeden; 250 bladzijden, in het Engels. Daar hoeft maar één noot in, een verwijzing naar Fontein deel I en II. Zo simpel is het toch?