J.B. van Heutsz, getekend door een onbekende
voor bevordering bij keuze voor te dragen wegens bedrevenheid in dans of kaartspel.’ In zijn necrologie van Van Heutsz wekt Colijn de indruk dat het hierbij om een briefwisseling tussen de gouverneur van Atjeh en hemzelf gaat. Echter, noch in zijn eigen archief, noch in dat van Van Heutsz zijn deze brieven terug te vinden. Het heeft er dus alle schijn van dat we ook bij wat Colijn schrijft over zijn eerste contact met Van Heutsz te doen hebben met bewust door hemzelf in het leven geroepen mythen. In dit geval zou het gaan om de mythe van de christelijke officier, die van zijn geloof geen geheim had gemaakt, hoewel hij kon weten dat dit hem geen voordeel zou opleveren bij de ongelovige Van Heutsz; niettemin had deze hem tot zijn adjudant benoemd, zodat Colijn wel over zeer bijzondere kwaliteiten moest beschikken.
Deze mythevorming over zijn eigen leven op basis van bijkleuring van de werkelijkheid moet kenmerkend voor Colijn worden geacht. Het stelt zijn biograaf voor de taak zoveel mogelijk zijn eigen uitlatingen over zijn vroegere leven te controleren met behulp van contemporain bronnenmateriaal. Nu is dat onder biografen naar ik aanneem geen ongebruikelijke methode, en er zou dus misschien geen reden zijn hierop zo'n sterke nadrukte leggen, als niet eerdere biografieën van Colijn hadden laten zien, hoe hardnekkig deze mythen kunnen zijn. Kennelijk bestond er een bepaalde psychologische drempel, die eerst overschreden moest worden voordat deze minder fraaie eigenschap van Colijn zichtbaar kon worden. In het tweede deel van de Colijn-biografie, dat pas over een aantal jaar zal verschijnen, verwacht ik nieuwe voorbeelden te kunnen geven van Colijns vrijmoedige omgang met de waarheid over zijn leven.
Herman Langeveld is de schrijver van Dit leven van krachtig handelen, Hendrik Colijn 1869-1944 (Amsterdam 1998). Hij is verbonden aan de vakgroep Nieuwe Geschiedenis van de Vrije Universiteit.