| |
| |
| |
‘De afwijkende positie waarin ik mij bevind’
Koningin Victoria en het probleem van een vrouw op de troon
A.J.C.M. Gabriëls
The anomaly of Victoria's reign derives from conventions of authority. The electric current that kept her tiny body in the spotlight... had to be harnessed into the gender position history had decreed.
Adrienne Munich
Wie aan koningin Victoria denkt, ziet een kleine vrouw voor zich, een vrouw op leeftijd met een bolvormig hoofd op een bolvormig lichaam, sober gekleed als een bourgeoise in zwarte weduwendracht, met een wit kanten mutsje op het in een knot opgebonden haar. Vaak is zij afgebeeld te midden van haar talrijke verwanten of met een van haar kleinkinderen op schoot. Maar of ze nu alleen is of in gezelschap, ‘the little queen’ maakt nooit een opgewekte indruk. Er kan geen lachje af: ‘We are not amused’, zo laat zij ons weten. Met haar barse blik personifieert Victoria de seksuele repressie van het naar haar genoemde tijdperk en straalt zij de ernst en het plichtsbesef uit, waarmee een wereldrijk kan worden veroverd waarin de zon nooit ondergaat.
Dit beeld van Victoria is een stereotiep beeld, maar wel een beeld met meer dan één betekenis. Het laat haar namelijk zien in de verschillende rollen die zij gelijktijdig vervulde: behalve koningin was Victoria immers ook echtgenote, moeder, weduwe, burgerdame en vrouw. Het is deze meervoudige symboolfunctie die Adrienne Munich, hoogleraar Engelse letterkunde en Vrouwenstudies aan de State University of New York te Stony Brook, tot uitgangspunt heeft genomen voor haar onderzoek naar de plaats die de ‘icoon’ Victoria innam in de Victoriaanse cultuur.
In het eerste hoofdstuk van Queen Victoria's secrets zet Munich de opzet van haar onderzoek uiteen. Zij doet dat in een modieus cultureel-antropologenproza, vol raadselachtige termen als ‘public reflexivity’ en hermetische zinnen. Het dwingt de eenvoudige lezer, door zoveel geleerdheid overdonderd, tot een eerbiedig stilzwijgen. Maar het zou jammer zijn wanneer die eenvoudige lezer dit boek om die reden onmiddellijk ter zijde zou leggen. Want nadat Munich eenmaal heeft laten zien dat het echte wetenschap is die zij bedrijft en men haar dus serieus dient te nemen, wordt haar betoog weer begrijpelijk en - wat belangrijker is - boeiend en verrassend. Om haar onderzoeksopzet lijkt zij zich gelukkig al snel weinig meer te bekommeren.
Waar het in Queen Victoria's secrets
| |
| |
om gaat, komt in het kort hierop neer. Met Victoria kwam er een vrouw op de Britse troon in een tijd waarin vrouwen waren uitgesloten van politieke en bestuurlijke functies. Zij verkeerde hierdoor in een uitzonderlijke positie: ‘The queen's gender marks her as an unconventional figure’, aldus Munich. Victoria zag zich gedwongen haar eerdergenoemde vrouwelijke rollen te combineren met het koningschap, een combinatie die niet strookte met de opvattingen van die tijd. Toch wist zij deze taak met succes te volbrengen. Victoria slaagde er namelijk in de ogenschijnlijke nadelen van haar sekse in haar voordeel aan te wenden door haar vrouwelijke rollen zo te presenteren dat deze niet strijdig waren met haar koningschap, maar dit juist versterkten. Hoe Victoria dat deed, welk gangbaar beeld er door en van haar werd gecreëerd en hoe dit beeld zich verhoudt tot de biografische realiteit, is het onderwerp van Munichs boek.
| |
Married as a woman
Met Victoria kwam er in 1837 voor het eerst na 123 jaar een vrouw op de Britse troon, een jonge vrouw bovendien, van amper achttien jaar. Zowel de leeftijd als de sekse van de nieuwe monarch verdroeg zich slecht met de politieke structuur en de maatschappelijke verhoudingen van die dagen. Dat kwam overigens niet omdat de jeugd van de vorstin werd gelijkgesteld aan onervarenheid of onbewaamheid. Integendeel, reeds lang voor haar troonsbestijging had een oom van moederszijde, Leopold van Saksen-Coburg - sinds 1831 de eerste koning der Belgen -, Victoria met wijze staatkundige raadgevingen op haar toekomstige taak voorbereid. En eenmaal koningin toonde zij zich een zelfbewuste, wilskrachtige en plichtsgetrouwe jonge vrouw, die, met de toenmalige premier Lord Melbourne als politiek mentor, bereid was zich ‘the monarchical trade’ eigen te maken. Nee, het probleem lag in het feit dat de jonge koningin nog ongehuwd was. In een fatsoenlijke negentiende-eeuwse monarchie was het gepast dat het vrouwelijke staatshoofd door een echtgenoot werd gechaperonneerd, want, zo beweert Munich, een seksueel actieve vrouw ‘without a mate at the top of the social hierarchy generates a disorderly image for the body politic’.
In 1840 werd dit bezwaar weggenomen door Victoria's huwelijk met Albert van Saksen-Coburg-Gotha, de door oom Leopold naar voren geschoven kandidaat. Hiermee deed zich echter onmiddellijk een nieuw probleem voor: hoe zou Victoria de rol van de aan de man ondergeschikte echtgenote moeten verenigen met die van de boven de prins-gemaal geplaatste koningin? Het was Albert die dit conflict tussen huwelijksring en koningskroon op ingenieuze wijze oploste. Zich bewust van het feit dat een vrouwelijke monarch de bestaande sekseverhoudingen op zijn kop zette, besloot hij van de nood een deugd te maken. Welbewust creëerde hij een nieuw beeld van de koningin, waarin juist Victoria's vrouw-zijn werd geaccentueerd, in het bijzonder die aspecten die een breed publiek aanspraken zoals huiselijkheid, moederschap en medeleven. Voor zichzelf reserveerde Albert de rol van sterke echtgenoot die zich - zogenaamd bescheiden en belangenloos - op de achtergrond hield om zijn vrouw desge-
| |
| |
Koningin Victoria en haar Schotse lijfknecht John Brown op Balmoral Castle, 1868
| |
| |
wenst met raad en daad terzijde te staan. In Munichs woorden: ‘Only then, when she had appreciated her feminine place, could Albert disappear behind the newly subordinated Victoria’. Na haar in de onderdanige rol van echtgenote te hebben gedrongen kon hij haar als vorstin zijn wil doen volgen.
Overigens was de hoofdige Victoria niet zonder meer bereid zich in deze ondergeschikte positie te voegen, althans niet in haar hoedanigheid van koningin. Als echtgenote had zij daar minder moeite mee. Weliswaar was het Victoria die Albert ten huwelijk vroeg en niet andersom, maar toen de aartsbisschop van Canterbury vóór de plechtigheid informeerde of zij de traditionele huwelijksgelofte ‘to honour and to obey’ soms wilde aanpassen, antwoordde ze ontkennend: Victoria wenste ‘to be married as a woman, not as a queen’. De onderdanige, dienende rol van de echtgenote was voor haar vanzelfsprekend. Indien ze had gewild, had ze thuis de broek kunnen dragen, maar de gedachte kwam niet bij haar op. Tijdens haar huwelijk kleedde zij zich als een dociele huisvrouw en richtte ze zich geheel naar de smaak van de heer des huizes. Sterker nog, alle kleren die Victoria droeg, werden door Albert voor haar uitgezocht, wat ze voor zichzelf rechtvaardigde met de woorden: ‘I have no taste - I depend entirely on him’.
| |
Victoria's loving heart
Victoria was van jongsaf een temperamentvolle, gepassioneerde vrouw. ‘The careful searcher might detect in the virgin soil’, aldus haar biograaf Lytton Strachey, ‘the first faint traces of an unexpected vein’. De sterke seksuele gevoelens van de koningin, waarop hier wordt gezinspeeld, vormen inderdaad een onverwachte en weinig bekende karaktertrek van de vrouw die door latere generaties werd gezien als het symbool van negentiende-eeuwse burgerlijke preutsheid.
Tijdgenoten daarentegen beschouwden de koningin - in Munichs woorden - als ‘an erotic powerhouse’. Haar leven lang deed Victoria namelijk weinig moeite de warme gevoelens te verbergen die leden van het andere geslacht bij haar konden opwekken. Zij had zelfs de reputatie dat haar gedrag jegens de mannen met wie ze te maken kreeg, werd bepaald door het feit of zij zich wel of niet tot hen aangetrokken voelde. Victoria's bakvissengeflirt met Lord Melbourne, later herhaald in de vrijmoedige vriendschap met premier Disraeli, zijn daarvan de bekendste voorbeelden. Munich brengt die ‘lifelong attachments to male mentors’ in verband met de dood van haar vader toen zij slechts acht maanden oud was.
De ideale vaderfiguur en bovendien in seksueel opzicht de ideale partner vond Victoria natuurlijk in prins Albert. Hij voorzag in haar grote behoefte. ‘She made no secret about the sensuous pleasures marriage permitted her to enjoy’, aldus Munich. Dat er aan die zinnelijke genoegens met zijn dood, in december 1861, een einde kwam, viel haar dan ook bijzonder zwaar. Verteerd van verlangen schreef de 43-jarige weduwe negen maanden later aan haar oudste dochter: ‘I am alas! not old - and my feelings are strong and warm; my love is ardent’.
Zeker, de gevoelens bleven. ‘Victoria's loving heart was not buried with her husband’, constateert Munich terecht. Zo
| |
| |
kon de koningin, terwijl ze nog in diepe rouw gedompeld was om Alberts dood, affectie opvatten voor John Brown, de Schotse bediende die vanaf 1864 permanent in haar omgeving verkeerde. Deze robuuste en ongepolijste Hooglander nam gaandeweg een steeds belangrijker plaats in haar hofhouding en in haar leven in. Voor de kritiek hierop van haar omgeving en het schandaal dat het in het land veroorzaakte, toonde zij zich Oostindisch doof. ‘Her Majesty Mrs. Brown’, werd er al gauw gegniffeld, maar wat precies de aard van hun relatie is geweest, blijft onduidelijk. Volgens Munich was die ‘intimate, intense and sentimental’. De dood van haar dienaar in 1883 greep haar niet minder aan dan die van Albert. En het is in dit verband veelzeggend dat, toen de vorstin achttien jaar later werd begraven, op haar uitdrukkelijk verzoek, een portret en een haarlok van Brown in haar kist werden meebegraven.
De geschiedenis met John Brown begon zich vier jaar later te herhalen, toen de Schot een opvolger kreeg in een nog exotischer ingezetene van het Empire. Bij Victoria's vijftigjarige ambtsjubileum (‘Golden Jubilee’) werden er, bij wijze van geschenk, twee Indiase bedienden aan het hofpersoneel toegevoegd. Een van hen, de achttienjarige Abdoel Kariem, oefende onmiddellijk grote aantrekkingskracht uit op de vijftig jaar oudere vorstin. Evenals Brown kreeg hij al snel een voorkeurspositie aan het hof en werd hij op alle mogelijke manieren door haar begunstigd. ‘At times it seemed’, zo constateert Munich, ‘that the servant had domesticated his mistress to his wishes’. Zo werd Kariem, hoewel nauwelijks geletterd en onbekend met het protocol, de Moensji Hafiz, de officiële Indiase secretaris van de koningin en haar privé-leraar voor de Hindoestaanse taal. Op den duur kon hij zich vrijwel alles veroorloven, want ook nu weer was Victoria blind voor zijn fouten en doof voor kritiek.
Evenals vóór haar huwelijk met Albert vormde ook na diens dood de seksualiteit van de koningin een probleem. Zowel door haar partnerloosheid als door het feit dat zij haar gevoelens niet verborgen hield, verstoorde ze de bestaande negentiende-eeuwse opvattingen over de plaats en de rol van man en vrouw in de maatschappij. ‘Victorian gender arrangements’, betoogt Munich, ‘do not allow women both power and femininity’. De ongemakkelijkheid - het conflict tussen angst en begeerte - die dit veroorzaakte, zocht bij de man in de straat een uitweg in schuine grappen en pornografische fantasieën. De meest extreme reactie was te proberen dit subversieve element uit de weg te ruimen. De zeven moordaanslagen die tussen 1840 en 1882 op Victoria werden gepleegd - waaronder ook pogingen met ongeladen en neppistolen - zouden kunnen worden opgevat als ‘sex crimes’, begaan door erotomane mannen die gefrustreerd waren over de onbereikbaarheid van hun geliefde. ‘Victoria, it seems, could inspire murderous devotion’, noteert Munich snedig.
| |
Queen-Mother
Ook het feit dat koningin Victoria moeder was - uit haar huwelijk met Albert werden negen kinderen geboren -, leverde volgens Munich een probleem op. De natiestaat is volgens haar gebaseerd op een model van mannelijke, militaire machts-
| |
| |
Koningin Victoria en haar Indiase secretaris (de Moensji Hafiz) Abdoel Kariem, 1893
uitoefening, waarmee het idee van moederlijke zorgzaamheid ten enenmale strijdig is. Deze tegenstelling komt tot uiting in de constatering van tijdgenoten dat Victoria het land regeerde als een moeder en haar huishouden als een monarch, terwijl het juist andersom zou moeten zijn.
De voorstelling van de koningin als een nationale moederfiguur geschiedde weloverwogen. Van de verschillende facetten van het vrouw-zijn gebruikte Victoria namelijk het moederbeeld om het feit te maskeren dat zij als vrouw in wezen ‘mannelijke’ macht uitoefende. In Munichs woorden: ‘she exploited her authority as mother to represent herself as queen’. Het gepresenteerde moederbeeld drong ook het probleem van de seksualiteit van de partnerloze Victoria naar de achtergrond. Dat is immers niet het eerste waaraan men denkt wanneer men de koningin op foto's steeds weer ziet omringd door een of meer kinderen of kleinkinderen. Zo deed zich het opmerkelijke feit voor dat naarmate Victoria ouder werd en haar vruchtbare jaren steeds verder achter zich liet, zij meer werd gelijkgesteld meteen nationale moederfiguur dan toen zij nog wel in staat was kinderen ter wereld te brengen.
| |
| |
Dit beeld werd voor het eerst in volle omvang gepresenteerd bij de ‘Golden jubilee’ van 1887 en was bij haar overlijden in 1901 gemeengoed. ‘Strange indeed it is to think of England without the Mother-Queen of the great British people; to realize that she, the gentle and beneficent Lady of the Land, has left us for ever!’, luidde de tekst van een bij die gelegenheid geschreven lofrede.
Victoria's moederschap speelde, behalve in de presentatie, ook een rol in de praktijk van de monarchie. Zoals gezegd bracht ‘her unending fecundity’ negen kinderen voort, en het vinden van passende huwelijkspartners voor hen - en hun nakomelingen - had bij haar de hoogste prioriteit; een bemoeienis overigens die het moederbeeld verder versterkte. Door toedoen van Victoria zijn de meeste Europese koningshuizen met het Britse verwant geraakt. ‘She arranged marriages as supreme matchmaker of Europe’, schrijft Munich, en zij vergelijkt haar met de directrice van een huwelijksbureau. Deze bemoeienissen zijn uiteraard nauw verbonden met het buitenlands beleid van Groot-Brittannië. Ja, soms kreeg men wel de indruk dat buitenlandse politiek voor haar gelijkstond met huwelijkspolitiek: ‘The mothermonarch apparently rules the waves by ruling the nursery and the altar’.
| |
Widow of Windsor
Toen prins Albert in 1861 op 42-jarige leeftijd aan tyfus overleed, begroef Victoria niet alleen haar echtgenoot maar ook zichzelf. Gedurende een vijftiental jaren sloot zij zich van de buitenwereld af en hulde zich in diepe rouw. Die rouw was buitensporig en overschreed meer dan eens de grenzen van wat haar naaste omgeving kon verdragen. De koningin deed er alles aan om de herinnering aan de ‘Prince Consort’ voor zichzelf en voor anderen levend te houden. Overal in het land werden standbeelden voor hem opgericht en gedenktekens aan hem gewijd. In de koninklijke paleizen moest alles zo blijven als toen de Albert nog leefde. In de slaapkamer in Windsor Castle waar hij was gestorven, werden bijvoorbeeld iedere dag nieuwe handdoeken neergehangen, scheergerei en heet water klaargezet en kleren voor hem gereed gelegd. Lange tijd sliep Victoria met Alberts nachthemd in haar armen en op de lege helft in het koninklijke tweepersoonsbed bevond zich tot aan haar dood een portret van haar overleden echtgenoot.
Rouw vervulde voor Victoria een bijzondere, om niet te zeggen merkwaardige functie: zij beleefde die volkomen en ze leek het gevoel van verlies en smart zelfs als iets aangenaams te koesteren. ‘I do not wish to feel better’, schreef zij in 1861. ‘The relief of tears is great..., they come again and again every day, and are soothing to the bruised heart and soul’. Victoria trok zich terug, niet om haar verdriet te boven te komen, maar om ervan te genieten. Daarom reageerde zij fel op de - in haar ogen inhumane - pogingen van haar omgeving om haar uit haar isolement te halen. Door de vorstin althans de allerbelangrijkste openbare taken te laten vervullen, hoopten de ministers en hovelingen namelijk de door haar ‘onzichtbaarheid’ sterk toegenomen republikeinse sentimenten in het land te kunnen terugdringen.
Victoria ging helemaal op in haar rol van ‘Widow of Windsor’, zonder daar-
| |
| |
Koningin Victoria en prins Albert met hun negen kinderen in Osborne House, 1857
mee overigens bewust een bepaald doel na te streven. Voor een regerend koningin als weduwe bestond op dat moment immers geen precedent. Toch vervulden de op theatrale wijze verrichte rouwrituelen een belangrijke functie bij de presentatie van haar koningschap. Door Albert in geschrift en afbeelding steeds in beeld te houden wilde zij niet alleen openlijk uiting geven aan haar liefde voor de overledene, maar ook iedere suggestie van een tweede huwelijk wegnemen. Victoria stelde het voor alsof ze na diens dood nog steeds met de geest van Albert was getrouwd. ‘In addition to its personal meanings, Victoria's refusal to give up the ghost ensured no shaking of the political mansion’, zo betoogt Munich. ‘Had Victoria revived her early self-representation as a single, unattached, autonomous queen, she would disrupt Victorian gender conventions’. Ook de zwarte weduwendracht waarin zij zich veertig jaar lang zou hullen, moest de indruk wegnemen dat zij een ‘merry widow’ met erotische behoeften was: ‘Victoria satisfies her desires within a spiritual marriage’, luidde de boodschap.
| |
| |
| |
Queen of the people
Munich noemt Victoria een ‘folk queen’, omdat haar koningschap doelbewust werd omgeven met een ‘middle-class’ aureool, omdat het werd voorgesteld als de belichaming van burgerlijke normen en waarden. Om als vrouw op de troon aanvaardbaar te zijn presenteerde Victoria zich als gewoon, als sober en wars van opsmuk, als huiselijk en vaderlandslievend. Deze deugden weerspiegelden zich in de eerste plaats in het huwelijk van Victoria en Albert, dat het romantische idee cultiveerde van een gelukkig getrouwd burgermansechtpaar. Zo wordt het ook door de vorstin zelf beschreven in haar boekje uit 1868, Leaves from the journal of our life in the Highlands from 1848 to 1861, over het idyllische leven van het koninklijk paar op Balmoral Castle. Door in haar boekje alle aandacht te richten op de eenvoudige geneugten van het gezinsleven doet zij het voorkomen alsof dit de essentie was van haar bestaan, alsof niet de zaken van staat maar huiselijkheid en knusheid voor haar het hoogste goed vormden. ‘To omit the political made the political seem irrelevant’, zo vat Munich het samen. In werkelijkheid kweet de koningin zich ook daar, op de geliefde buitenplaats in het hoge noorden, in een dagelijks briefverkeer met haar ministers van haar politieke taken.
Ook in haar kleding leek Victoria zichzelf iedere aanspraak op soevereiniteit te ontzeggen. De obligate staatsieportretten buiten beschouwing gelaten kleedde Victoria zich namelijk zelden of nooit als regerend vorstin. Zeker in haar sobere weduwendracht wees niets erop dat zij koningin was. Haar onopvallendheid werd op den duur zelfs legendarisch. Zo haalt Munich het verhaal aan van de Schotse herdersjongen die de vorstin met haar schetsboek op een van zijn schapenpaden aantrof. Toen hij Victoria sommeerde plaats te maken voor zijn kudde en er vervolgens door een bediende op werd gewezen dat hij het tegen de koningin had, antwoordde de jongen: ‘Well, why don't she put on clothes so that folks would know her?’ Veelzeggend is in dit verband ook het feit dat Victoria bij ceremoniële plechtigheden tijdens de laatste decennia van haar regering geen kroon wilde dragen, maar zich zoals altijd met haar witte kanten mutsje vertoonde. Dat mutsje kreeg daarom allengs de symbolische waarde die eerder en elders aan een kroon werd toegekend. ‘While deeply committed to maintaining the prerogatives of royalty, she appears with her bonnet as a queen of the people’.
De wijze waarop de koningin zich kleedde, was behalve weinig opvallend, ook weinig flatteus. Deze ‘dowdiness’ had echter ook een functie. Zoals gezegd had Victoria, wat mode betreft, absoluut geen smaak. Toch werd haar onelegante wijze van kleden door haar onderdanen niet negatief beoordeeld. Integendeel, het grote publiek vatte het op als desinteresse in mode en trok daaruit de geruststellende conclusie dat zij - hoewel een vrouw - wel wat belangrijkers te doen had dan zich met dit soort frivoliteiten bezig te houden. Voor de koningin was het zaak iedere suggestie van lichtzinnigheid die zich in haar kleding zou kunnen uiten, te voorkomen. Haar weinig aantrekkelijke voorkomen hielp haar daarbij. ‘Victoria R. was not a beauty queen’: haar gezicht had grove trekken, ze was nog geen anderhalve meter lang en ze had vanaf de jaren
| |
| |
zeventig een taille-omvang van 1 meter 25. Door zich steeds in oerdegelijke, onmodieuze kleding te vertonen wekte de koningin de indruk van stabiliteit en moreel gezag. In dit opzicht ziet Munich een overeenkomst tussen Victoria en haar achter-achter-kleindochter Elizabeth II in onze dagen.
| |
Een gemengd oordeel
Adrienne Munich heeft voor haar boek gebruik gemaakt van de meest uiteenlopende bronnen. Niet alleen brieven en memoires, maar ook schilderijen, foto's en beelden; behalve romans, gedichten en theaterteksten ook kinderboeken, advertenties, spotprenten, straatliedjes en pornografische geschriften. Het is inderdaad een indrukwekkend geheel, maar zo nu en dan bekruipt de lezer het angstige vermoeden dat niets haar in dit opzicht te dol is en dat alles als bron kan dienen om haar betoog te ondersteunen. Of het nu gaat om de komische operettes van Gilbert en Sullivan, Alice in Wonderland van Lewis Caroll, de hondenschilderijen van Landseer, Venus im Pelz van Sacher-Masoch of de naamgeving van de in 1837 in het Amazonegebied ontdekte reuzewaterlelie, het komt allemaal van pas om de geheimen van koningin Victoria te ontsluieren.
Ook Munichs interpretaties zijn nu en dan erg vergezocht, soms zelfs absurd. Zo vindt zij het veelzeggend voor de verhouding tussen meesteres en ondergeschikte dat de Indiase bediende Abdoel Kariem op een foto uit 1893, waarop hij naast de koningin is afgebeeld, met zijn linkerhiel net over de rand van een tapijt staat. De bijzondere belangstelling van Victoria en Albert voor Schotland ziet zij als een vorm van interne kolonisatie - ‘Balmoral Castle resembles a colonial outpost’ -, en ze vergelijkt het koninklijk paar in dit opzicht met roofdieren die met urinesporen hun territorium markeren. En dan is er nog Munichs schrijfstijl die niet zelden ontaardt in een ondoorzichtige, quasi-wetenschappelijke woordenbrij. Wat bijvoorbeeld te denken van een zin als: ‘National fecundity deriving its power from a maternal idea produces figuration whose trope is hyperbole, yielding much of everything from objects, children, slums - in a word: excess.’
Het oordeel over Queen Victoria's secrets is, kortom, gemengd. Hoewel geen biografie biedt het toch op boeiende en verrassende wijze inzicht in een aantal belangrijke aspecten van Victoria's leven, zowel in het openbaar als privé. De auteur geeft daarbij blijk van grote originaliteit en weet aan het zeer diverse bronnenmateriaal verscheidene nieuwe inzichten te ontlenen. Maar juist in dit zo nadrukkelijk gepresenteerde streven origineel en vernieuwend te zijn draaft Munich al te vaak door, waarmee zij afbreuk doet aan de uitkomsten van haar onderzoek.
Adrienne Munich, Queen Victoria's secrets (New York: Columbia University Press 1996) 254 blz., f 66,45.
|
|