zaken hebben over de ideeën die de mensen hadden, over hun omgangsvormen en het maatschappelijk leven in die periode.’
Fontijn: ‘Maar er zijn grenzen.’
Haasse: ‘Noem er eens één?’
Fontijn: ‘Misschien een cliché-voorbeeld, maar als je een biografie over Hitler zou schrijven, is het heel moeilijk geen moreel oordeel te vellen. Toch zou het interessant zijn om aspecten naar voren te brengen, waardoor die man - ondanks alles wat hij heeft aangericht - ook een ander gezicht krijgt. Dat is in bepaalde biografieën over hem ook wel gebeurd.’
Haasse: ‘Maar als je bij een biografie over die man van de feiten uitgaat, dan hóéf je niet eens meer een moreel oordeel te geven. Dat is zo klaar als een klontje.’
Hella Haasse heeft in haar boeken zowel mannen als vrouwen beschreven en tot leven gewekt. Jan, zou jij een biografie over een vrouw kunnen schrijven?
Fontijn: ‘Ik geloof het niet. Omdat ik - maar misschien is dat juist een uitdaging - in een aantal opzichten bepaalde aspecten van een vrouw niet snap. Nee, absoluut niet.’
Haasse: ‘Ik moet meteen toegeven dat ik ook een aantal aspecten van de man niet snap, maar daarom ben ik romanschrijfster geworden. Als ik een biografie over een man zou schrijven, dan zou ik op een heleboel punten klem komen te zitten of voor iets ondoordringbaars komen te staan, omdat ik bepaalde situaties niet zou aanvoelen. Maar als je een roman schrijft, waarin een man centraal staat, dan vermijd je instinctief die soorten van wezensgesteldheid en reacties van die man, die je niet helemaal begrijpt. De compositie van je boek en de handeling of het drama dat zich voltrekt probeer je te centreren rondom die aspecten, waarvan je het gevoel hebt, dat je die met je mensenkennis en inlevingsvermogen aankan.’
Maar als je bepaalde aspecten niet aan bod laat komen, omdat je ze niet begrijpt, doe je die man toch te kort?
Haasse: ‘Misschien wel. Maar ik probeer het dan toch altijd in een bepaalde richting te sturen, zodat de mannelijke lezer er voldoende aanknopingspunten in kan vinden om een open plek in te vullen met zijn eigen ervaringen en zijn eigen kennis van zaken.’
Fontijn: ‘Eén van de interessante dingen is misschien wel dat een “man an sich” niet bestaat. Een man bestaat via de vrouw.’
Haasse: ‘Absoluut en wederzijds.’
Dit artikel is een weergave van een openbaar interview dat werd gehouden op 10 december 1997 in het stadhuis van Delft op uitnodiging van boekhandel De Omslag.
Els Broeksma is redacteur en secretaris van De Gids. Zij doceerde Nederlandse moderne letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam en was directeur van de SLAA en van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten. Zij publiceerde onder meer in Maatstaf, Bzzlletin en Literatuur.