Mag het biografisch woordenboek van ondernemers die naam wel dragen?
Hans Schoots
Het Centrum Bedrijfsgeschiedenis van de Rotterdamse Erasmus Universiteit en het Nederlands Economisch Historisch Archief in Amsterdam hebben het plan opgevat gezamenlijk een biografisch woordenboek van ondernemers te creëren. Ferry de Goey is een van de betrokkenen daarbij en in het vorige Biografie Bulletin (1997/3) zette hij uiteen wat de bedoeling is.
In zijn stuk laat hij onder meer een aantal bestaande naslagwerken de revue passeren om te laten zien hoe het niet moet. Daaronder zijn het Biografisch Woordenboek van Nederland en biografische woordenboeken van ondernemers in de Verenigde Staten, Engeland, Schotland en België. Die buitenlandse publicaties zijn gebrekkig, ‘hoewel ze wel door universitaire medewerkers zijn samengesteld,’ aldus De Goey. Hij lijkt geen enkel voorbeeld te hebben gevonden van een project dat de toets der kritiek kan doorstaan, wat de vraag oproept of het probleem nu ligt bij al die anderen of bij De Goey zelf.
Zijn bezwaar tegen de genoemde woordenboeken is dat ze onwetenschappelijk zouden zijn. Wetenschap moet ‘systematisch en controleerbaar’ zijn, licht hij toe, en ‘om algemene uitspraken te kunnen doen over het falen of het succes van ondernemers, over de invloed van religie op het ondernemen of over de invloed van het ouderlijk milieu, moet men beschikken over een betrouwbare of representatieve verzameling biografische schetsen.’
Het betrouwbare en representatieve blijkt hem voor een groot deel te zitten in de juiste definitie van ‘de ondernemer’. Dat is in dit verband natuurlijk geen onbelangrijke kwestie. Maar naar mate het betoog vordert wordt duidelijker dat de definitievraag hier niet wordt gesteld om tot een biografisch woordenboek te komen, maar zoveel gewicht krijgt in het kader van de inrichting van een database, waarin kwantificeerbare gegevens van een x-aantal personen zullen worden opgeslagen. Die krijgt dan de naam biografisch woordenboek. De Goey mag andere biografische woordenboeken bekritiseren omdat ze pragmatisch omgaan met het begrip ondernemer, hij gebruikt van zijn kant het woord biografie in de primitiefst denkbare zin, namelijk als aanduiding voor een ingevuld volkstellingsformulier.
Hier staan twee moeilijk met elkaar verenigbare zaken tegenover elkaar: de biografie, die een eenmalig leven beschrijft, en De Goeys wens om de gegevens uit die afzonderlijke biografieën bij elkaar op te tellen en in een of ander rekenmodel onder te brengen. Op die schamele basis verwacht hij zelfs algemene uitspraken te kunnen doen over kwesties als ‘het falen of het succes van ondernemers’ of de invloed van de