Biografie Bulletin. Jaargang 8
(1998)– [tijdschrift] Biografie Bulletin– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 97]
| |
Zoals het licht valt
| |
[pagina 98]
| |
doen. Of, zoals Richard Holmes het verwoordde in de Huizingalezing 1997: ‘Elke biograaf bouwt een nieuwe en geheel eigen relatie op met zijn onderwerp en ziet nieuwe aspecten, interpreteert gegevens op een andere manier en oppert nieuwe antwoorden. In theorie kan een biografie dus vele malen opnieuw geschreven worden en in de praktijk gebeurt dat ook.’Ga naar eind4 Mies Elout-Drabbe (foto: C.W. Bauer, Middelburg; privécollectie)
Dat geldt, steeds in de zijlijn, ook voor de bijfiguren. Het zou aardig zijn de karakterbeschrijvingen van een en dezelfde bijfiguur in verschillende biografieën naast elkaar te leggen. Wat zegt dit vervolgens over de hoofdfiguur? En hoe veranderen de beschrijvingen als de bijfiguur tot hoofdfiguur wordt of omgekeerd?
In mijn onderzoek naar Mies Elout-Drabbe en haar wereld speelt Rik Roland Holst een belangrijke rol. Ik citeer hieronder een deel van een brief die Rik op 20 september 1927 aan Mies schreef en die mij een mooi voorbeeld lijkt van de gevaren van het interpreteren: Ik ging Donderdag naar A'dam voor de Academie, met 't plan om na de Gidsvergadering Zaterdag, direct weer naar huis te gaan, maar toen kwam 't bericht van Herman Gorter's sterven, en kwam Jet over. Wij waren samen bij de crematie en kwamen gisteren hier weer terug. Ik had erge drukke dagen, en had de laatste week heel hard en gelukkig gewerkt, alles loopt aan de Academie mede, 't is of de goede wind niet uit de zeilen gaat, zoowel van de zijde der regeering als van alle andere factoren, loopt alles goed en gunstig, en 't gebouw wordt prachtig. Zondag ging ik naar den Haag, en dronk koffie bij Gorter's vriend Dr. Scheltema, met wien ik lang zat te praten, daarna ging ik naar één van Gorters geliefde, die ik van 't begin hunner verhouding af ken, en was daar ook lang. Dat was een moeilijk bezoek. Gorter had al vele jaren de | |
[pagina 99]
| |
volle liefde van twee vrouwen, die dat van elkaar niet wisten - ik wist 't wel, een was bij hem toen hij stierf, de ander, zij die ik bezocht, niet. Met zijn dood kwam alles ook voor hen uit. Het gebouw dat prachtig werd, was het Amsterdamse Academiegebouw. De geschiedenis van de verbouwing is te lezen in Lieske Tibbes voortreffelijke proefschrift R.N. Roland Holst - Arbeid en schoonheid vereend. Opvattingen over Gemeenschapskunst.Ga naar eind6
Pim Scheltema was een achterneef en jeugdvriend van Herman Gorter. | |
[pagina 100]
| |
Herman de Liagre Böhl schrijft in Met al mijn bloed heb ik voor U geleefd. Herman Gorter 1864-1927, dat de Haagse huisarts Scheltema een buitenhuisje in Bergen aan Zee bezat waarover Gorter een deel van het jaar kon beschikken.Ga naar eind7 De Liagre Böhls prachtige, harmonieuze biografie vertelt ook het verhaal van Gorters twee geliefden, Ada Prins (1879-1977) en Jenne Clinge Doorenbos (1886-1973). Het was Ada Prins, bij wie Rik op bezoek ging. In tegenstelling tot wat Rik dacht, was Jenne Clinge Doorenbos wèl op de hoogte van Ada's rol in het leven van Gorter. Zou Riks ontroering anders zijn geweest als hij had geweten dat Gorter Jenne op zijn sterfbed heeft gezegd: ‘Denk om Ada, wees voorzichtig met haar. Ze heeft me zoo noodig.’Ga naar eind8 Riks ooggetuigeverslag, zijn interpretatie van het regelende noodlot en de allesverzoenende daad, vormt - om met Jan Fontijn te spreken - een extra valkuil voor de biograaf.Ga naar eind9 Het zegt wel iets over Rik. Of deze hierbij mede aan zijn eigen, vermoedelijk in de meeste opzichten volslagen andere, relatie met Ina Santhagens dacht, is een tweede. Op zijn woorden Gorter niet te zullen missen, is Roland Holst teruggekomen in een brief, van 2 oktober 1927, aan zijn neef Jany: ‘Toen ik je in den Haag zei ik zal hem niet missen, want wij waren elkaar al zoo lang kwijt, vergiste ik mij, want in deze weken zijn mijn gedachten voortdurend vervuld van de talloos vele prachtige herinneringen over ons samen zijn, en twee keer droomde ik van hem, zonder hem in dien droom te zien.’Ga naar eind10 Er zijn oneindig veel schakeringen mogelijk. De biograaf kiest en als hij (of zij, dat spreekt vanzelf) goed is, dan maakt hij zijn keuze duidelijk en licht die waar nodig toe. Natuurlijk moet hij zijn hoofden bijfiguren steeds bezien tegen de achtergrond van de tijd waarin zij leefden. Daarnaast is het van belang dat hij op de hoogte blijft van wat er sindsdien over hen en hun tijd is gezegd en geschreven, en dat hij beseft zelf ook niet zonder achtergrond te zijn. Om het verhaal van een verleden een toekomst te geven, moet men steeds open (blijven) staan voor andere inzichten, zowel wat bij- als wat hoofdfiguren betreft. Sinds ik Liefde is heel het leven niet. Henriette Roland Holst 1869-1952 las, draag ik Elsbeth Etty's opmerkingen over Rik Roland Holst ter toetsing van mijn eigen bevindingen in mijn achterhoofd mee, temeer omdat haar uitleg van de mijne verschilt en steeds in het besef dat het licht overal altijd weer anders valt. | |
Personalia:Francisca van Vloten werkt aan een biografische studie rond Mies Elout-Drabbe en haar wereld. Naast Heimwee houdt ons gevangen publiceerde zij onder meer ‘Eeuwige wisseling en het streven naar harmonie. Een schets van Mies Elout-Drabbe (1875-1956)’, in Zeeuws Tijdschrift 36 (1986) 6 (I)/ 37 (1987) 1 (II) en ‘Dromen van Weleer. Kunstenaars in Domburg 1898-1928’, in Reünie op 't Duin. Mondriaan en tijdgenoten in Zeeland (Zwolle/Middelburg, Waanders 1994). |
|