vrouwen) hebt gewijd als een slechts ogenschijnlijke concessie aan het genre van de human interest story. In feite ging het volgens u om zorgvuldig geregisseerde zelfstilering, waarmee ik volgens u uiterst effectief heb bijgedragen aan mijn institutionalisering als ‘grote vrouw’, als ‘Nederlands enige politica van nationale statuur’, aan wat u noemt mijn transformatie van persoon tot ‘personage’. Ik vind dat wel aardig gezien van u. Ik heb er altijd veel genoegen aan beleefd om mensen die beroepshalve vooral uit waren op onthullingen en geheime roerselen, journalisten dus, te confronteren met het gegeven dat ik niets te verbergen had, dat ik ontstegen was aan de scheiding tussen openbaar en privé.
Daarmee belanden we meteen in het hart van de biografische kwestie. Want er deed zich een opmerkelijk feit voor: Zodra ik mij door die journalisten zogenaamd liet verlokken tot uitspraken over mijn persoonlijke beweegredenen, over de grondslag en inspiratiebron van mijn politieke en kerkelijke activiteiten, namelijk mijn diepe religiositeit, mijn geloof, begonnen zij over een ander onderwerp of keken me aan alsof ze water zagen branden. Het kón in hun ogen kennelijk niet zo zijn dat ik altijd mijn hoop op Jezus Christus had gevestigd, of dat ik mijzelf zag als instrument van de Heer, of dat ik mijn - inderdaad niet onbelangrijke - politieke successen begreep als uitvloeisel van een roeping die ik al biddend op het graf van de H. Catharina van Siena had begrepen. Met andere woorden, áls ik ze dan eens iets onthulde, leken ze die onthulling niet serieus te willen nemen.
En ja hoor, zodra ik er niet meer was om de zaak goed in de hand te houden of als u wilt te regisseren, kwam de een na de ander met een eigen psychologische visie op mijn diepere of eigenlijke motieven: ik zou mij zo ingezet hebben voor de Bijstandswet omdat ik in mijn jeugd zelf geconfronteerd was geweest met het wegvallen van mijn vader als kostwinner; ik zou misschien wel zo actief zijn geworden in politiek en samenleving omdat ik gefrustreerd was in de zoektocht naar een goede echtgenoot; of precies omgekeerd, ik was juist zo gedecideerd en geëmancipeerd omdat ik eigenlijk lesbisch zou zijn geweest. Als ik me goed herinner, juffrouw Aerts, heeft iemand bij uw promotie op dat boekje over mij (en enkele andere katholieke vrouwen) zelfs met zoveel woorden gesuggereerd dat u ten onrechte mijn politieke loopbaan niet in verband hebt gebracht met gesublimeerde seksualiteit.
Dat soort dingen, juffrouw Aerts, heeft mij veel verdriet gedaan, heeft mij wel eens spijt doen krijgen van mijn houding tegenover memoires en heeft mij wantrouwend gemaakt jegens een toekomstige biograaf of biografe. Ik heb wel eens gedacht: een biografie die het leven van uitzonderlijke vrouwen als ik tot zo'n kern reduceert, dat is eigenlijk een soort kernwapen, waarvan men zich bedient om lastige tantes als ik er eindelijk onder te krijgen - en als u dát nu eens psychologisch zou willen herleiden tot gesublimeerde seksualiteit, gaat u dan gerust uw gang.
Nu zou men hieruit natuurlijk de conclusie kunnen trekken dat er een algemeen