heid tot het verkrijgen van handelsgeld. Iemand die zaken deed in de autosloop of de dump kon namelijk niet zo gemakkelijk naar de bank om even wat geld te lenen voor per definitie onzekere handel. Belegde hij aanvankelijk in huizen rond het Waterlooplein, weldra werden dat hotels, café-restaurants en kantoren. In 1964 verwierf Caransa het prestigieuze Doelen Hotel als eerste van een aanzienlijke reeks hotels en andere spectaculaire aankopen. Daarnaast ontwikkelde hij projecten waarvan het Caransa Hotel aan het Rembrandtplein het bekendste is. Zijn onroerend-goedaktiviteiten aan dit plein maakten hem daar tot de grootste eigenaar.
Caransa was in die jaren zo populair dat hij in allerlei televisieprogramma's te gast was. Ging hij met zijn vrouw naar een filmpremière dan werd hem voor de camera naar zijn mening gevraagd. Ook door de schrijvende pers werd hij bejubeld. Waarom? Als geen ander wist hij zich te presenteren als een energiek en succesvol zakenman, die nog allerlei fantastische plannen in petto had voor Amsterdam. Er zijn vaak boude beweringen gedaan over Caransa's contacten op het stadhuis, ambtenaren die hem van ‘gouden tips’ zouden hebben voorzien. Wat daar ook van waar mag zijn, vast staat dat de gemeente Amsterdam hem ook meermalen heeft gedupeerd.
Het sterkste staaltje daarvan is wel het Caransa Hotel, dat van het Rembrandtplein tot de Amstel had moeten lopen. Verder dan halverwege de Bakkerstraat - de eerste bouwfase - is het hotel nooit gekomen. De lounge, de keuken, het restaurant, enzovoort waren gebouwd voor een hotel dat twee keer zo groot was. De gemeente had over het hoofd gezien dat twee huizen in de Bakker straat en aan de Amstel op de monumentenlijst stonden.
Alle pracht en praal waarmee Caransa zich omringde hadden een onvoorziene keerzijde. Nog nooit was het voorgekomen dat een Nederlandse miljonair werd gekidnapt om het losgeld. Caransa was de eerste die het overkwam in het najaar van 1977. Het kostte hem tien miljoen. De vermoedelijke daders hebben met hun naam in de krant gestaan maar geen van hen is ooit gearresteerd of verhoord. Bij de kidnap zouden maffia-connecties betrokken zijn geweest en wat Cosa Nostra doet met mensen die te veel vertellen wist de Amsterdamse onderwereld toen alleen nog maar van het witte doek en de TV. In het IRT-rapport wordt de ontvoering aangehaald als een van de eerste zaken waaruit bleek dat zich in Nederland georganiseerde misdaad begon te manifesteren.
De ontvoering heeft ertoe geleid dat Caransa zich meer en meer uit de publiciteit terugtrok. In dezelfde tijd begon hij meer buiten Amsterdam te investeren, vooral in het buitenland. In Israël, de VS, de Antillen, Spanje en Frankrijk bouwde hij hotels en vakantiehuisjes.
Tot zover Caransa's levensloop. Bij biografisch onderzoek naar iemand als hij stuit je meteen al op twee belangrijke problemen. In de eerste plaats gaat het over iemand die nauwelijks iets anders op papier heeft gezet dan een handtekening. Weliswaar heeft zijn personeel vele al dan niet door hem persoonlijk gedicteerde zakenbrieven verstuurd, maar daarvan is veel niet bewaard en niet ter inzage. Daarmee ben ik meteen bij het tweede probleem: de man in kwestie wenst niet mee te werken aan een biografie.
Toen ik in het najaar van 1990 met mijn onderzoek begon was mijn gedachte: ik moet zijn maten van de beginjaren spreken. Rond het Waterlooplein vond ik al snel mensen die hem van vóór de oorlog kenden, maar die weigerden mij ook maar iets te