gebeurt pas nadat zijn tweede vrouw Violet Austman in 1929 in New York zelfmoord heeft gepleegd. Dan maakt hij een rouwproces door en daarin begint hij zich naar mijn idee ook af te vragen: wat voor persoon ben ik eigenlijk, dat iemand die mij uiteindelijk toch lief is, zichzelf te pletter gooit. Hij krijgt dan de neiging de balans van zijn leven op te maken, maar in de autobiografie waaraan hij dan begint lukt dat niet echt. Hij kan niet zo goed schrijven en huurt iemand in. Bruce Gould mocht een half jaar lang in zijn gevolg meereizen door Europa, langs alle plaatsen die hij uit zijn jeugd kende, Duitsland, Nederland, overal. Toen Fokker dat boek las, moet hem duidelijk zijn geworden dat het opmaken van de balans het had afgelegd tegen het vertellen van het intrigerende levensverhaal.
Ik ontdekte dat hij daar in de Nederlandse vertaling nog wat aan heeft proberen te doen. Op een gegeven moment zat ik in Washington en ik was aan het schrijven. Ik wist dat hij in 1912 zijn eerste grote liefde was tegengekomen, Ljuba Galantsjikova, en dacht, ik heb dat in zijn autobiografie gelezen, dus ik loop de bibliotheek in, haal de autobiografie, die origineel in het Engels verschenen was, en ik kon dat verhaal er niet in vinden. Ik wist toch zeker dat ik het erin gelezen had. Op den duur kwam ik erachter dat de Nederlandse editie afweek. Alsof Fokker, de Nederlandse vertaling lezende, zich eigenlijk pas realiseerde: ja, dat schrijf ik nu wel allemaal over mijzelf, maar eigenlijk is een aantal vragen waarmee ik aan die autobiografie begonnen ben, niet beantwoord. Je ziet dan ook dat in het hoofdstuk dat over zijn eerste liefde gaat een aantal passages aan de Engelse tekst zijn toegevoegd. Dat zijn hele openhartige ontboezemingen over zijn onvermogen met anderen om te gaan en hen als zijn gelijken te accepteren.
Na de zelfmoord van zijn vrouw wordt hij helemaal de buitenstaander. Hij woont tot dat jaar vooral in New York, daar heeft hij een appartement aan Riverside Drive en een huis vlak buiten New York, ik ben daar overal geweest. Maar daarna verhuist hij naar een dorpje, een eind stroomopwaarts aan de Hudsonrivier. Daar koopt hij in 1937 een huis aan het eind van een doodlopende weg, onder een enorme rots. Het is heel verleidelijk daaraan een psychologische duiding te geven.
Verleidelijk is zacht uitgedrukt.
Dit van die huizen wist ik ook niet, maar ik was een tijd in Amerika en had de gelegenheid de plaatsen af te gaan waar hij gewoond en gewerkt heeft. De zelfmoord van zijn vrouw is hij zich blijven verwijten. Je ziet dat ook in de grafsteen die hij voor haar heeft laten maken. Dat was een granieten rots, met een vrouwenfiguur die schuilde in de luwte van die rots, alsof hij wilde zeggen, nu je er niet meer bent heb ik er toch behoefte aan te uiten dat ik het heb begrepen. Zijn eigen huis in de schaduw van een rots, dat is eigenlijk dezelfde luwte die je in dat grafmonument tegenkomt.
Zijn huis had verder een tuin, die tot aan de Hudson liep, met een aanlegsteiger. Hij kon vanuit zijn tuin met zijn schip zo de Hudson af, langs New York de zee op. Dat was voor hem denk ik heel belangrijk, want dat is ook een constante in zijn leven, wanneer hij rust zoekt gaat hij het water op. Dus die paar uren die ik daar heb rondgelopen bij dat huis, dat helaas niet meer bewoond was, waren voor mij een hele belevenis, die mij iets meer zei over zijn persoon.
Een heel ander onderwerp. Je lanceert in je boek een vrij gewaagde stelling over wat de belangrijkste betekenis van Anthony Fokker is geweest. Die zou niet liggen in zijn werk als vliegtuigbouwer of piloot, maar in zijn werk als verkoper van moderne toestellen van Boeing en Douglas op de Europese markt in de jaren dertig, waardoor de massificatie van het Europese