een van de centrale lijnen in Van der Vliets biografie.
In de beschrijving van de ‘aanslag’ maakt de biograaf definitief duidelijk nog maar weinig waarde te hechten aan het beeld dat zijn held de buitenwereld instuurt. Hij gelooft hem niet meer. Dat is een belangrijk moment, omdat het tweede deel van Van Harens leven er geheel op was gericht geloofd te worden, aan de buitenwereld duidelijk te maken dat hij een eerzaam burger was. Na een twintigjarige carrière in de politiek was het imago van Van Haren in 1760 immers volledig afgebroken.
Hoe dat gebeurde heeft de biograaf dag voor dag kunnen reconstrueren. Op zondag 10 februari 1760 krijgt Onno Zwier van Haren het benauwd tijdens een etentje ten huize van zijn dochter Amelia en zijn schoonzoon. Wanneer de maaltijd voorbij is, komen alle aanwezigen even informeren hoe het met Onno gaat. Betje, Van Harens veertienjarige dochter van Van Haren die al enige tijd in het gezin van haar zuster te gast is, doet dat niet. Vader is boos en sommeert haar die avond met hem mee naar huis te gaan. Dat weigert Betje, waarna al fluisterend de reden voor de verstoorde vaderdochterrelatie aan de oppervlakte komt. Betje is ‘door haaren vader, tot zeer verregaande oneerlijke zaken aangezogt’.
's Avonds in de bibliotheek van zijn huis, met de deuren gesloten zou Onno Betje met regelmaat oneerbare voorstellen hebben gedaan. Hij zei haar dat ze haar ouders moet gehoorzamen, liet haar vieze plaatjes zien en vroeg of ze die afbeeldingen niet door ervaring wat beter wilde leren begrijpen. Als de andere gezinsleden in de kerk zaten kon zijn toch wel eens zonder keurslijf aan naar de boekenkamer komen? Duidelijker dan in de biografie staan de details van de beschuldigingen in Schandaal in Holland, het boekje dat E. du Perron in 1939 aan de zaak-Van Haren wijdde.
Betjes drie jaar oudere zuster Carolina, koud verloofd, komt met een gelijksoortige beschuldiging, al bezweert zij dat zij nooit op de vaderlijke avances is ingegaan. Onno Zwier van Haren kan geen kant meer uit. Onder druk van Carolines aanstaande, Willem van Hogendorp en Amelia's echtgenoot J.A. van Sandick, tekent hij een verklaring waarin hij schuld bekent aan het ‘Crimen tentati incestus’, waarna hij uit Den Haag vertrekt. Zijn reputatie ligt aan diggelen, het schandaal wordt in het roddelcircuit alras zo vervormd, dat velen menen dat de oudste dochter Van Haren destijds met twee door haar vader verwekte kinderen als bruidsschat was uitgehuwelijkt.
Voor Van Haren is de incestaffaire het eerste complot uit een lange reeks. Ondanks zijn bekentenis begint hij na een jaar een groots offensief teneinde zijn Haagse positive - hij was ten tijde van het schandaal lid van de Staten-Generaal - terug te krijgen. In een serie pamfletten belijdt hij zijn onschuld en vaderlandsliefde en maakt hij duidelijk dat zijn politieke vijanden hem buiten de deur willen houden en zijn dochters daarom aangezet hebben tot het vertellen van lasterpraat over hun vader. Verder had de hele zaak niet veel om het lijf. Uiteindelijk komt het tot een proces bij het Friese hof. Als dat Onno vrij zou spreken en van alle incestueuze blaam zou zuiveren, zou hij in de Haagse politiek terugkeren. Het hof verklaart het verzoek om eerherstel echter niet ontvankelijk en in oktober 1762 is de politieke carrière van Onno Zwier van Haren definitief verleden tijd.
Alle genuanceerde voornemens ten spijt word je als lezer bij een biografie als deze toch bevangen door een basaal voyeuristisch deed-ie-'t-of-deed-ie-'t-niet? Van der Vliet velt zijn vonnis uiteindelijk in zijn nawoord: ‘Juridisch gezien kom ik niet verder als het non liquet van het Friese Hof, maar moreel gezien staat voor mij vast dat hij schuldig is aan incest.’
Over de schuldvraag is al heel wat heen en weer geargumenteerd, vooral in de negentiende eeuw. In het kamp van onschuldige