Biografie Bulletin. Jaargang 7
(1997)– [tijdschrift] Biografie Bulletin– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 54]
| |
Een Russische pulpschrijver in Belgische ballingschap
| |
[pagina 55]
| |
Ivan Nazjivin, plm 1934
dochter de hand aan zichzelf sloeg en een andere dochter vrijwel levenslang in een psychiatrische instelling verbleef, wekte medelijden. Dat medelijden sloeg al snel om in verontwaardiging toen bleek dat ondanks zijn enorme bibliografie - Nazjivin publiceerde vóór zijn emigratie zo'n zeventig boeken, erna nog een stuk of veertig - vrijwel niemand aandacht aan hem besteedde, tenzij om denigrerend over zijn literair talent te doen. Toen één van de Russische emigranten in België die ik had gecontacteerd hem als ‘een echte klootzak’ omschreef, zonder daarvoor de nodige argumenten aan te dragen, was het hek helemaal van de dam. Ik zou eerherstel bepleiten. Maar waar ik ook zocht, de negatieve uitspraken stapelden zich op. Tolstoj vond zijn pupil eigenlijk een zeer middelmatige auteur die vaak overdreef. Gorki omschreef Nazjivins autobiografische Mijn Biecht (1912) als ‘een voor twee derden vervelend, te haastig en slordig geschreven boek’Ga naar eind4. en wond zich op over de fouten waarvan het in Raspoetin wemelde. Het scherpst klonk de Sovjetcriticus Vjatsjeslav Polonski, die naar aanleiding van Aantekeningen over de Revolutie (1921) schreef: ‘In zijn tijd schreef hij moraliserende stukken, waarbij hij de uitspraken en ideeën van de grote moralist [Tolstoj] herkauwde, zonder er iets van zichzelf aan toe te voegen; hij bezondigde zich aan middelmatige belletristiek, reukloos als bloemen van papier, en hij ging er prat op dat hij, Ivan Nazjivin, samen met Lev Tolstoj een linkse idealistische anarchist was.’Ga naar eind5. Ondanks mijn achterdocht - Gorki en Polonski waren politiek gezien Nazjivins tegenstanders - moest ik na de lectuur van enkele van Nazjivins werken zijn critici gelijk geven. Nazjivin schreef inderdaad vlug en slordig, waarbij hij niet zelden een archaïsch taalgebruik hanteerde. Zijn natuurbeschrijvingen en jachtscènes (hij was een verwoed jager) waren langdradig, zijn morele betogen dweperig en contradictoir, zijn autobiografische stukken tranerig en vol zelfbeklag. Bovendien schuwde hijzelf de polemiek niet en menig van zijn literaire en politieke vijanden kon zichzelf herkennen in Nazjivins romanpersonages.
Ik kon natuurlijk Nazjivins gedrag vanuit literair oogpuntvergoelijken. Pulpliteratuur is sinds jaar en dag een gerespecteerd genre. En heeft niet iedere auteur het recht zich te beroepen op de artistieke vrijheid en de vrijheid van meningsuiting. Mag hij niet zelf weten wie en onder welke naam hij iemand laat opduiken in zijn werk? Helaas beperkte Nazjivin dit procédé niet tot zijn literaire oeuvre. Ook in zijn autobiografische geschriften en commentaren op actuele gebeurtenissen hanteerde hij dezelfde agressieve criteria en schopte wild om zich heen. Bovendien bekende hij zich niet tot één politiek kamp, waardoor zijn uitvallen niet langer als een samenhangend politiek discours konden worden uitgelegd. | |
[pagina 56]
| |
Zo evolueerde hij tijdens de Russische revolutie en de daaropvolgende burgeroorlog van extreem-links, over liberaal en vaderlandslievend tot een vurig patriottische propagandist van de Witte Legers. In 1922 papte hij zelfs een tijdje aan met extreem-rechtse monarchisten die in de emigratie toenadering zochten tot de beginnende Nazi-partij. In verband hiermee verscheen op 30 december 1922 in het Belgradse tijdschrift De Nieuwe Tijd over Nazjivin het volgende satirische stukje: ‘De literaire zwerver Iv. Nazjivin heeft het nodig gevonden om de emigratie er aan te herinneren dat hij, helaas, niet dood, maar springlevend is. In een [...] krant heeft hij een Oproep aan de Russische fascisten gelanceerd, waarin hij deze aanraadt niet het socialisme of de pseudo-populistische sociaal-revolutionairen te bestrijden, maar de rechtse verdorvenheid, het hele rotte verleden.’ De fascisten raken hierdoor natuurlijk in verwarring, want ze rekenen Nazjivin tot hun kamp. Waarop één van hen voorstelt om de schrijver om te kopen, opdat hij zijn mening zou herzien. Er ontspint zich een discussie over het bedrag, maar één van de fascisten blijft sceptisch. ‘Maar hij heeft toch in de voorbije vijf jaar reeds viermaal zijn mening herzien?’ ‘Dat wel, maar hij zal zijn mening niet voor duizend dinar herzien,’ antwoordt de scepticus: ‘Nazjivin is trots’.Ga naar eind6.
Langzaam maar zeker kreeg ik begrip voor Nazjivins tegenspelers: tegenover de wispelturige veelschrijver zouden zij misschien wat meer rationaliteit en werkelijkheidszin aan de dag leggen. Niets bleek minder waar. Uit opportunistische overwegingen papte Nazjivin aan met vooraanstaande, reactionaire Belgische katholieken en kreeg zo een verblijfsvergunning. De keerzijde van de medaille was dat zijn kinderen, die een onderkomen in meisjespensionaten en een Jezuïetencollege hadden gevonden, zich tot het katholicisme moesten bekeren. Zijn oudste dochter trad in 1927 zelfs in bij de Zusters van Liefde, maar nam twee jaar later de benen, volgens de nonnen op instigatie van haar familie. Later zou Nazjivin zelfs de katholieke Kerk (terecht) verwijten meer sympathie te hebben voor de (katholieke) Oekraïners in de emigratie dan voor de (orthodoxe) Russen. Nazjivin had echter niet alleen problemen met de (Belgische) katholieken. In 1931 verscheen van hem in het Parijse sociaal-revolutionaire emigrantenblad Ruslands Vrijheid een open brief aan de Parijse metropoliet Jevlogi. Daarin wees hij op de wanhoop die tal van Russische emigranten tot zelfmoord dreef en verweet hij de Russische orthodoxe kerk haar gebrek aan sociaal engagement. Het achterhaalde en hemeltergende geprevel voor God en Vaderland waaraan o.a. de arme Russische studenten in Leuven werden onderworpen, sterkten Nazjivin in zijn besluit: ‘Hiermee heb ik de eer Uwe Heiligheid te laten weten dat ik, geboren uit orthodoxe ouders en tot nu toe officieel als orthodox te boek staand, de orthodoxe kerk definitief verlaat. Ik heb lang verdragen dat uw hiërarchie de spot dreef met gekwelde menselijke harten, maar nu is het genoeg geweest.’Ga naar eind7. Nazjivin nam niet alleen de geestelijke overheden op de korrel. Ook de wereldlijke leiders van de emigratie moesten eraan geloven. Het begon vrij onschuldig in 1930, met een pamflet over de noodzakelijke landbouwhervormingen in een toekomstig Rusland, waarbij de structuur van Belgische Boerenbond als model zou kunnen staan. Al gauw echter kwamen ook de politicus Pavel Miljoekov en wijlen tsaar Nicolaas II onder vuur te liggen. Dit laatste was voor de monarchistische Russen in België te veel. De Unie van Russische Oorlogsinvaliden in België liet officieel weten dat ze Nazjivin niet langer als ‘Membre protecteur’ beschouwde en ze zond zijn lidmaatschapskaart terug. Aleksandr Nikolajevitsj Poesj- | |
[pagina 57]
| |
Affiche viering ‘1 mei’, het traditionele arbeidersfeest
| |
[pagina 58]
| |
kin, de toen 24-jarige achterkleinzoon van Ruslands grootste dichter, schreef een grove brief, doortrokken van haat tegenover de ‘verrader’ Nazjivin, waarin hij betreurde dat zijn ouders Nazjivin ooit hadden ontvangen; hij verklaarde dat de mening van die ‘wereldberoemde schrijver’ Nazjivin hem gestolen kon worden en hij wenste hem een ‘spoedige dood’ toe.Ga naar eind8. Tal van emigranten volgden Poesjkins voorbeeld en het Russische weekblad in België besteedde zelfs een commentaar aan de ‘dolle hond’ Nazjivin: ‘In Brussel woont een schrijver, de auteur van talrijke stationsromannetjes. Deze man verandert van gedachte zoals een slang van vel, en afhankelijk van het seizoen laat hij zich met paskwillen in waarin hij alles en iedereen beschimpt. Onlangs besteedde hij een werkje aan wijlen tsaar Nicolaas II. De haat, het venijn en het bedrog die eruit spreken zeggen meer over de auteur dan over het voorwerp van zijn vuilspuierij. Het spreekwoord wie zijn gat brandt, moet op de blaren zitten indachtig besteedt men er best geen aandacht aan. Opmerkelijk is echter dat meneer de schrijver, die te pas en te onpas aan zijn boerenafkomst herinnert, steun vraagt om zijn paskwillen uit te geven. Men kan zich moeilijk voorstellen dat de emigratie haar zuurverdiende centjes aan dergelijke smeerlapperij zou willen besteden. In Moskou echter maakt men met plezier middelen vrij als men de kans krijgt om de zoveelste emmer smeer over het oude, vaak reeds verdwenen Rusland en de emigratie uit te gieten. Alles kan tegenwoordig...’Ga naar eind9.
Merkwaardig genoeg bleek Nazjivins afkeer van zijn mede-emigranten niet helemaal onterecht. Zo wees hij al vanaf 1933 en bij herhaling op de gevaren die het nazisme voor de Russische emigratie inhielden. Veel Russische emigranten in België waren immers aanhangers van grootvorst Kirill, een troonpretendent met germanofiele trekjes, en zouden tijdens de Tweede Wereldoorlog inderdaad in de collaboratie verzeilen. Onder druk van de Russische emigratie - grootvorst Vladimir zou zelfs via diplomatieke weg interveniëren - werd Nazjivin regelmatig bij de Belgische autoriteiten op het matje geroepen en uiteindelijk werd hij uit alle Belgisch-Russische milieus geweerd. Nazjivins tegenspelers waren minstens medeplichtig aan zijn isolement. Een uitweg uit deze impasse leek het idee om Nazjivins persoonlijke drijfveren en zijn psychologie na te pluizen. Misschien waren er meer objectieve elementen die zijn gedrag konden verklaren. Het omvangrijke persoonlijke archief dat zich in Moskou bevond, kon hierover uitsluitsel geven. Uit de correspondentie met Nikolaj Roebakin, een bibliograaf die jarenlang vanuit het Zwitserse Lausanne Nazjivin documentatie voor zijn romans toestuurde, bleek Nazjivin een dwangmatige schrijver (soms 400 bladzijden per maand) die liefst in alle eenzaamheid werkte en zichzelf literair, maatschappelijk en moreel als hoogste norm zag. Hij kon behoorlijk van zijn pen leven, tot in 1930 ook voor hem de economische crisis toesloeg en zijn jaarlijks inkomen plotseling nog maar een honderdste bedroeg van wat hij placht te verdienen. Zelfs met de hulp van een Russische uitgever in het Chinese Tsiantsin zou hij nooit zijn oude levensstandaard kunnen evenaren. Ook rond 1930 barstte de bom binnen het gezin: de kinderen schaarden zich aan de kant van hun moeder en zetten vader het huis uit: ze waren de voortdurende ruzies van hun ouders en de morele terreur van hun vader kotsbeu. Wat volgde was een eindeloze reeks bedreigingen en scheldpartijen: vader mocht niet in de buurt van zijn geliefde kleindochtertje komen (dochter Jelena was in 1933 zwanger geraakt en hals over kop gehuwd); hij moest ophouden zijn (ongewenste) schoonzoon juridisch te vervolgen; hij moest maar bij zijn maîtresse in- | |
[pagina 59]
| |
trekken als die toch zoveel meer gezond verstand had dan zijn wettige echtgenote. In zijn dagboek wond Nazjivin zich erover op dat zijn kinderen nog slechts koeterwaals (‘Belgisch’) praatten en gaf zijn joodse vrouw de schuld van de teloorgang van zijn ‘Russische huis’: ‘Ik heb nooit geloof gehecht aan die stomme Protocollen van de Wijzen van Zion, maar dat smerig schepsel [zijn vrouw] gedraagt zich alsof die protocollen wel degelijk bestaan en ze bezig is het programma ervan uit te voeren.’Ga naar eind10.
Last but not least was er Nazjivins gezondheid: hij kampte met ongecontroleerde woede-aanvallen, waarvoor hij halverwege de jaren twintig al een hersenoperatie onderging; in de jaren dertig werd zijn werkritme verstoord door hoofdpijnen, duizeligheid, tijdelijke blindheid en verlammingsverschijnselen aan de ledematen. Het is tegen deze achtergrond dat Nazjivins slijmerige brieven aan Kaganovitsj en Stalin moeten worden begrepen waarin hij vraagt om naar de Sovjet-Unie te mogen terugkeren. De verschrikkelijke getuigenissen van zijn zuster, wier man in een Siberisch werkkamp zat, konden hem hiervan niet weerhouden. Maar ook hier kreeg hij nul op het rekest: de Sovjets konden een dergelijke lastpost missen als kiespijn. Een onuitstaanbare vent vol zelfbeklag en met tirannieke neigingen, bedenkelijke tegenspelers en familieleden die in zieligheid niet voor Nazjivin onderdoen: moet men aan dergelijk treurig vertoon een studie wijden? Het antwoord is positief. Vanuit moreel oogpunt kan men de Nazjivin-biografie verdedigen als een antwoord op de blinde verheerlijking waarvan deze omstreden polygraaf sinds een drietal jaren in extreemrechtse Russische kringen het voorwerp is. In 1993 noemde de patriottische Rossijskaja Gazeta het stilzwijgen rond Nazjivin misdadig, want ‘een heel stuk van de Russische nationale cultuur en literatuur was met de naam van Nazjivin verbonden. Zijn boeken, die ten onrechte uit het geestelijke erfgoed van de Russische republiek werden geweerd, doen voor ons nu, na al die jaren, het talent van de auteur schitteren. Binnenkort zal het 120 jaar geleden zijn dat Ivan Fjodorovitsj Nazjivin werd geboren. Zal tegen die tijd iets van hem verschenen zijn in Rusland, dat heden ten dage absoluut niet wakker ligt van problemen van geestelijke orde?’Ga naar eind11. Publiceren is één zaak - in 1995 verschenen Raspoetin en een driedelige verzamelaar, - hem verheerlijken als een moreel genie is evenwel een andere aangelegenheid.
Er is nog een belangrijkere reden om de Nazjivin-biografie toch te schrijven, namelijk een historische. Nazjivins standpunten waren zo provocatief, dat niet alleen de Russische gemeenschap, maar ook iedereen die zich het lot van de Russische emigratie (in België) aantrok bijna verplicht was om te reageren. Dankzij zijn (autobiografische) proza en de documenten uit zijn omvangrijke archief, aangevuld met Belgisch archiefmateriaal, is men perfect in staat om zowel Nazjivins eigen standpunten als die van zijn omgeving te reconstrueren. Via Nazjivin krijgt men toegang tot een onontgonnen historisch terrein - dat van de eerste Russische emigratie in België, - dat men bovendien kan situeren tegenover de prerevolutionaire Russische tendensen (Nazjivin was toen ook al actief!) binnen een Belgische context. Zo wordt de problematische biografie van een onuitstaanbare vent de spiegel van een heel tijdperk. | |
[pagina 60]
| |
Dr. Wim Coudenys is verbonden aan de Katholieke Universiteit Leuven. |
|